#Ov/2024-
voorgaande
voorgaande
Boekelo Boekelosche CZ. 1894 -
#Boekelo -
Geen frame -
'In een vakblad zag ik dat men een assistent-
In Boekelo ontvingen we vijf miljoen liter melk van onze leden. Er waren circa honderd boeren lid van de coöperatie. Ze leverden gemiddeld dus 50.000 liter per jaar. De koeien gaven toen zo’n 5.000 liter melk op jaarbasis. Tegenwoordig geven ze het dubbele. Gemiddeld hielden onze leden dus tien melkkoeien. Er waren ook boeren die twintig of nog meer koeien hielden, zoals bijvoorbeeld Van Heek op Stepelo. De meeste boeren leverden dus heel weinig. Losser had anderhalf keer zoveel melk. De fabriekjes waren eigenlijk te klein om geheel zelfstandig te functioneren. Samen konden ze de kosten drukken en nieuwe activiteiten oppakken.
Alle consumptiemelk was in Boekelo ondergebracht. In Losser zijn ze gaan experimenteren met gecondenseerde melk. Dat was een vrij nieuw procedé. Alleen Friese Vlag en Nutricia hadden dat toen. Ze hadden een vrij sterke marktpositie. Maar de winkeliers wilden bij de inkoop niet veroordeeld zijn tot die twee grote merken. Het lukte in Losser om ook goede gecondenseerde melk te maken. Dat was niet zo gemakkelijk, want de kennis over gecondenseerde melkproducten was beperkt. De verkoop onder de noemer Multifarm was in handen van directeur Timmerman van Boekelo. Met koffiemelk in flessen werd een goede klantenkring opgebouwd.
WIM KUYPERS: 'DE SFEER OP DE FABRIEK WAS ZEER GEMOEDELIJK'
Als assistent-
Aanvankelijk werd de melk nog met paarden of tractoren bij de boeren opgehaald. In Boekelo gebeurde dat per buurt. Dan reden de boeren om beurten naar de fabriek. In andere buurten was het altijd dezelfde melkrijder. Deze kon dan mooi een centje bijverdienen. Op de fabriek werden de bussen leeggestort in een weeginrichting die aangaf hoeveel melk ieder geleverd had. Eerst werd dat opgeschreven, later automatisch geregistreerd. Uit de ontvangbak werd een monster genomen om het vet-
In de zomer was het altijd maar afwachten wat de kwaliteit van de melk was. De boeren konden de melk niet of nauwelijks koelen. Sommigen hadden wel een ringsysteem met koud water voor de bussen. Of ze hingen de bussen in de waterput. Er waren fabrieken die de melk ’s ochtends en ‘s avonds ophaalden. Dat gaf kwalitatief minder risico voor de houdbaarheid. Je zet de boeren op die manier alleen wel onder druk, want om 7 uur ’s ochtends waren de eersten al aan de beurt en ook ’s avonds om dezelfde tijd. De Twentse boeren werkten nogal lang door op het land. Het waren nog gemengde bedrijven. Aan het einde van de dag moesten de koeien nog even worden gemolken. ’s Avonds ophalen gebeurde dus lang niet overal. Bij ons werd ook één keer per dag de melk geleverd.'
http://www.boeke-
OVER DE COÖP. ZUIVELFABRIEK BOEKELO
Gerrit Wevers stelt voor niet te praten hoe het allemaal vroeger was en wie er werkten, maar wil een beeld geven van een aantal belangrijke veranderingen bij de melkfabriek (Coöp. Zuivelfabriek Boekelo) en hoe die aansloten op veranderingen binnen de zuivelindustrie in Nederland. Dit verklaart dan meteen waarom de fabriek in Boekelo op een hoog niveau is gekomen. Het was bekend dat de melkprijs die de boeren in Boekelo (leden) voor hun geleverde melk ontvingen, gemiddeld hoger lag dan een aantal omliggende zuivelfabrieken betaalden aan hun leden.
Medio jaren zestig werd er landelijk een mogelijkheid opengesteld om met overheidssubsidie de koeling van melk op de boerderij en het gekoelde transport ervan naar de fabriek op gang te krijgen in Nederland. Het bestuur en directie van de Boekelose fabriek voelden er wel voor om mee te doen, hoewel men zich goed bewust was van het feit dat het niet eenvoudig uitvoerbaar zou zijn en veel weerstand zou oproepen, vooral bij de kleinere boeren.
Een vijftal bedrijven in Nederland werden uitgenodigd om aan het project mee te doen. Dit waren de wat grotere bedrijven: Flevopolder, Dronrijp (Friesland), Lutjewinkel (N.H.), Maasdal bij Venlo en Boekelo voor het Oosten. Voorwaarde voor Boekelo, als kleinste fabriek met een aanvoer van ongeveer 5 miljoen kg melk per jaar, was dat allen meededen met project.
In Den Haag vond men het interessant om juist op de Twentse zandgrond een dergelijk project te hebben. Na veel gepraat, voorlichting, grote inspanningen en forse investeringen, lukte het na enkele jaren het project af te ronden.
De gevolgen waren een betere kwaliteit melk en een upgrading van de melkveehouderij in en rondom Boekelo. Om aan het project mee te doen was het nodig dat de boerderijen beter bereikbaar werden, tankauto’s vervingen trekkers en paarden. Ook waren betere wegen en erfverhardingen nodig. Een eigen puinbreker werd aangeschaft om de verharding van de wegen naar de boerderijen te faciliteren.
Tevens moest de stroomvoorziening in orde zijn en de watertoevoer voorzien van warm en koud water om de tanks goed te kunnen reinigen. De boerderij moest beschikken over een apart melklokaal waarin de gekoelde melk in de tanks moest kunnen bufferen.
Een hele ingreep op de diverse boerderijen.
Doordat er geen gesjouw en gesleep met bussen meer nodig was, verdween veel zwaar werk op de boerderij en in de fabriek.
Een stukje nostalgie ging verloren, echter woog dit niet op tegen de vele voordelen.
Uit het hele land kwamen talloze delegaties om te zien hoe het allemaal in z’n werk was gegaan.
De registratie van de kwaliteit van de melk en het meten van de hoeveelheid moest anders. Het was voor de fabriek in Boekelo een project dat grote investeringen vergde, ondanks de verkregen subsidie uit Den Haag. Vele miljoenen waren nog nodig om het project rond te krijgen en laten slagen. Het geheel was binnen de exploitatie niet alleen op te brengen. Geleend moest worden bij de toen Twensche Bank die het wel aandurfde met Boekelo in zee te gaan.
De melktanks werden voor een deel in Nederland en een deel in Italië gekocht. Ook met de Italiaanse Bank werden afspraken gemaakt over de betalingen. Het was voor Boekelo een pracht en geslaagd project.
Een ander project bij de Zuivelfabriek Boekelo was het opstarten in 1954 van het verkoopbureau “Multifarm” met als doelstelling het verkopen van langhoudbare zuivel o.m. diverse soorten koffiemelk, chocolademelk, melkcups en andere alleen langhoudbare producten. Boekelo was toen een bedrijf dat dagverse producten en roomboter maakte voor de bewoners in de omgeving van Boekelo en een deel van Enschede.
Het verkopen van langhoudbare zuivel gaf de aangevoerde melk wat meerwaarde zodat ook dit bijdroeg tot een hogere melkprijs voor de boer.
De eerste klant die “Multifarm” kreeg was (de toenmalige winkelketen) Sperwer Nederland.
De groei zat er goed in en hierdoor kwamen in Boekelo problemen inzake de benodigde ruimte om uit te breiden. Ook de aangevoerde melk van de Boekelo-
Het Bestuur en de Direktie van de fabriek zochten toenadering tot de zuivelfabriek Dinkelland te Losser om gezamenlijk dit project voort te zetten.
Boekelo ging verder met de dagverse producten en Losser nam het langhoudbare kanaal voor z’n rekening.
“Multifarm” ontpopte zich als leverancier van private label producten en leverde o.m. aan Albert Heijn, Vege, Vivo, Spar, De Boer en diverse andere grote organisaties.
Er waren dagen dat er per dag 12 tot 15 vrachtauto‘s met lang houdbare zuivel in Nederland moest worden gedistribueerd.
De verkoop liep dermate goed dat ook de grotere bedrijven van langhoudbare o.m. Friese Vlag, Nutricia, Melkunie en ook Campina rekening gingen houden met dat toch wel kleinere “Multifarm”.
In het dagverse gebeuren werden de taken van bezorging aan huis door de diverse melkbezorgers overgenomen door supermarkten. Langzaam verdween de melkbezorger uit het straatbeeld.
Door deze en vele andere veranderingen binnen de zuivel zochten de diverse zuivelfabrieken in Twente toenadering tot elkaar. In Twente werd Ormet gevormd (Haaksbergen, Almelo, Hengelo, Enschede, Oldenzaal en Boekelo). Het hoofdkantoor kwam in Enschede.
Boekelo werd in 1976 gesloten en de medewerkers kwamen binnen Ormet elders te werken. Dinkelland in Losser bleef zelfstandig tot de sluiting in het jaar 2000.
De fabriek in Boekelo stond op plaats waar nu Bennie ten Brincke en Conrad staan.
Een mooi stuk historie over de bedrijvigheid in Boekelo.
Gerrit Wevers, bedankt voor dit verhaal!
Jaques van Baal,
Voorzitter Historische Kring
▲ Via http://www.boeke-