#Ge 19/2024-
voorgaande
voorgaande
© versie Boek Jos Lankveld 2012
Herwen -
Blz. |
Korte beschrijving onderwerp 1907 - |
37 |
Er waren wel pogingen voor samenwerking, die vaak geen resultaat hadden, Plaatsen waar het wel lukte waren bijvoorbeeld Ingen, Buren, Herwen*, Zevenaar (1893), Vorden (1894), Almen (1894) en Beltrum (1894). * Kreeg pas een fabriek in 1907. Mogelijk Herveld (1894). ZHN |
39 |
De regio Liemers omvat de vijf gemeenten Didam, Duiven, Herwen en Aerdt, Zevenaar en Gendringen. In deze regio werden 12 zuivelfabrieken opgericht. |
57 * |
De ligging van de gemeente Herwen en Aerdt was door de loop van de oude rivierarmen op hetGeldersch Eiland bij hoge waterstanden moeilijk bereikbaar. Dat maakte dat dagelijks, betrouwbare aanvoer van melk naar de meest dichtbij zijnde fabriek te Zevenaar bepaald niet zal zijn gegarandeerd. In deze streek bevonden zich enkele veehouders met een groot aantal stuks vee die de melkverwerking op de boerderij op redelijk grote schaal beoefenden. Dit was onder andere af te lezen uitde advertenties waarin apparatuur van diverse boerderijen te koop werden aangeboden. Erfhuisverkopingen, zoals bij de heer W Sliepenbeek te Pannerden 236) en bij de heer L .W. Peters op de boerderij 'Copera' te Lobith 237), lieten zien dat er vrij grote hoeveelheden melkgereedschappen voor deboter en kaasbereiding op de boerderijen aanwezig waren. Toen de heer Van Weydom Claterbos in oktober 1891 een lezing verzorgde over zuivelbereiding waren een 20- |
102 |
In mijn pdf zelfde tekst als blz 57 |
103 |
6.4.2.5 Sanering in de regio Liemers De Liemers kende een vijftal relatief kleine zuivelfabrieken (tabel 6.6) waarvan de levensvatbaarheidvan de fabrieken te Herwen en Lobith na WO II sterk ter discussie kwamen te staan. De discussies kenmerkten zich meer door emotionele dan door rationele argumenten. De nabijheid van de consumptiemelk markten van Arnhem en Nijmegen maakten het gebied het toneel van een strijd om de melk. De Camiz in Arnhem betrok haar melk grotendeels uit de Liemers en de Betuwe en het was dan ook vanzelfsprekend dat vanuit Arnhem initiatieven werden genomen om te komen tot fusies met de in de Liemers gelegen zuivelfabriekjes. Dat was geen gemakkelijke weg. De discussies waren er evenals de emoties die rationele besluitvorming lange tijd in de weg stonden. In de gemeente Herwen en Aerdt waren na WO II twee kleine fabriekjes nog steeds actief. Het fabriekje te Lobith was opgericht door kleine boeren die zich tekort gedaan voelden door de grote boeren van de fabriek te Herwen. Toen ruim twee jaar na oprichting de eerste discussies tussen de besturen van de twee fabriekjes werden gevoerd over een eventuele fusie was dat te vroegom over de emoties heen te stappen 126). De directeur van Lobith, de heer B.J. Stoll, zal het ook een slechte gedachte hebben gevonden en de fusie ging niet door. In het jaarverslag van de zuivelfabriek te Herwen werd gesproken van een mislukt overleg om te komen tot overname van de fabriek te Tolkamer 127). Na WO II waren een aantal leden voor opheffing van het fabriekje, echter door het ronselen van losse leveranciers als lid, werd dit voorkomen. In 1951 werd 'Eendracht maakt macht' lid van de Zuivelbond op uitdrukkelijk verzoek van het bestuur “dat een deskundige controle op de administratie en het beheer in het algemeen wenste” 128).In dat jaar ging de heer B J. Stoll met pensioen [240] en kreeg het een nieuwe directeur, de heer G.M. Verhoef. Uit de genoemde brief van de secretaris van het GOZ bleek overduidelijk de heersende gevoelens toen hij schreef: “Het is een klein fabriekje, dat zeer matig is ingericht en o.i. eigenlijk geen reden van bestaan heeft” : Verder schreef hij dat een fusie met Herwen wenselijk was doch “Hier moet echter wel aan worden toegevoegd, dat de sfeer mij niet voldoende zuiver schijnt om op dit ogenblik tot een zakelijke behandeling te komen”. Ook het bestuur van de zuivelfabriek te Zevenaar had zomer 1948 contact gezocht met de fabriekte Herwen voor samenwerking. De prompte afwijzing bracht de secretaris van de GOZ ertoe een brief te schrijven aan de heer Peters te Lobith, op dat moment vice- Ieder afzonderlijk probeerde zich staande te houden. De zuivelfabriek te Didam besloot te investeren in een kaasfabriek die oktober 1950 feestelijk kon worden geopend 131). Vervolgens probeerde men ook een graantje mee te pikken van de consumptiemelkmarkt en investeerde end 1955 in eennieuwe melkinrichting met een flessenvulmachine. Slechts een deel van de Didamse melkslijtersbetrok echter de flessenmelk, en de andere in fles afgevulde melkproducten, van de Didamse zuivelfabriek. 'ANDI' in Doetinchem was een geducht concurrent. In een circulaire aan alle inwoners vanDidam deed de fabriek een beroep op de Didamse saamhorigheid om over te schakelen van ANDImelk op Didamse melk met de leuze “In iedere nap Didamse pap”. 132) Toen zomer 1963 een Didamse slijter overstapte naar de fabriek 'ANDI' te Doetichem riep dat heftige reacties op van de kant van de Didamse zuivelfabriek 133). Ook de relatie tussen de Camiz en Zevenaar stond steeds onder druk en vervolde een langdurig proces om te komen tot de vaststellingvan een grenslijn tussen de winnings- |
|
|
239 |
Een samenwerking tussen de vier fabrieken in de Liemers leek logisch en na oriënterende besprekingen tussen de secretaris van de GOZ en de vier aangesloten fabrieken te Didam, Herwen, Lobith en Zevenaar werd voorgesteld een bespreking te beleggen tussen de besturen en directeurenom een mogelijke samenwerking te verkenner. Deze vergadering werd gehouden op 24 februari1958 onder voorzitterschap van de voorzitter van het GOZ- Zomer 1958 kreeg de discussie een geheel andere wending toen de kleine fabriek te Lobith 136) werdovergenomen door 'Melkerij Lent' te Nijmegen. Dat veroorzaakte veel ongenoegen bij de CAMIZ teArnhem die de Liemers tot zijn invloedsferen rekende. Onvriendelijkheden over en weer veranderde niets aan de situatie en de apparatuur [141] van het fabriekje te Lobith werd door de melkerij'Lent' te koop aangeboden 137) Nadat de besturen van Herwen en Zevenaar een voorstel tot samenwerking van de CAMIZ te Arnhem hadden afgewezen kwam er een concreet plan tot de vorming van een topcoöperatie tussen defabrieken te Didam, Zevenaar en Herwen. In dit uitgewerkt plan zou de melkverwerking wordengeconcentreerd in de fabrieken te Didam en Zevenaar terwijl de fabriek te Herwen zou wordenstilgelegd 138). Dat was voor Herwen niet aantrekkelijk. Herwen kon in deze situatie kennelijk eenbetere deal bereiken met de Camiz in Arnhem en werd door hen overgenomen. Het bestuur van Herwen besloot per 1 mei 1961 te liquideren, de inventaris werd in juni 1961 geveild 139) |
249 |
Zuivelfabriek Herwen is nr. 44 in lijst zuivelfabrieken - |
|
|
Herwen in ‘Boek Lankveld’ (nr. 044 Regio-