#Ge 19/2024-
voorgaande
voorgaande
Maurik -
© versie Boek Jos Lankveld 2012
Boek Lankveld blz. 124 (Regio Neder-
In Maurik werd door 16 leden het coöperatieve boterfabriekje 'Neder-
In 1933 werd er nog boter gemaakt, daarvan getuigd een etiket van een boterverpakking, geproduceerd onder de crisiswet door de “Melkinrichting Neder-
Boterfabrieken in de Neder-
De Neder-
De opkomst van de fabrieksmatige boterbereiding
De boter-
Een produkt dat op de boerderij werd gemaakt, meestal door de boerinnen, voor eigen gebruik of voor de handel.
Al enkele eeuwen genoot in het bijzonder de Friese boter een goede naam vanwege haar kwaliteit. In de negentiende eeuw kwam hierin verandering.
Sinds de jaren zeventig van die eeuw werd de concurrentie vanuit Denemarken steeds groter. De Deense export steeg gestaag ten koste van de Nederlandse en overtrof de Friese boter na verloop van jaren zelfs in kwaliteit. Ook de opkomst van de zogenaamde kunstboter -
Om aan de problemen het hoofd te kunnen bieden werden mede op initiatief van de provinciale Maatschappijen van Landbouw geleidelijk veranderingen doorgevoerd. Door scholing en de introductie van nieuwe technieken (kneedmachines, thermometer) werd met name gepoogd de kwaliteit van de boter te verbeteren. Het aangaan van de concurrentie door een grootschalige verwerking in fabrieken werd vooralsnog afgehouden.
Rond 1880 bracht de technische ontwikkelingvan de centrifuge of separator voor de scheiding van de room en melk hierin verandering. Met deze machine, aangedreven met hand-
Dit waren in eerste instantie nog particuliere, stedelijke initiatieven. Het benodigde kapitaal en het aantal koeien voor de melk leverde voor de boeren op het platteland nog problemen op.
Samenwerking bood uitkomst. In 1887 startte in het Friese Warga een coöperatieve
zuivelfabriek waarvoor 23 boeren de melk van hun 715 melkkoeien verwerkten. Een voorbeeld dat snel in heel Nederland navolging kreeg. Zeker voor de kleine boeren in de NederBetuwe met maar enkele melkkoeien, leverde samenwerking veel voordeel op. Omdat een fabriek met stoommachines veel kapitaal vereiste, zien we in de Neder-
De coöperatieve gedachte in de Neder-
De coöperatieve beweging heeft in het Nederlands rivierengebied, in tegenstelling
tot bijvoorbeeld Friesland of Noord-
Dit is toegeschreven aan de behoudende mentaliteit van de bevolking.
Deze wat simplistische voorstelling van zaken is later gelukkig genuanceerd.
De eerste coöperaties waren veelal mest-
In het rivierengebied, zeker in de Neder-
bij gebrek aan (verharde) wegen meestal slecht bereikbaar. Het tweemaal daags
melken van het vee was dan bedrijfsmatig niet aantrekkelijk 2)
Het snelle echec van de in 1896 opgerichtte Tielse Coöperatieve Fruitverzendvereniging Gelria zal ook niet bevorderlijk zijn geweest voor de verbreiding van het coöperatisme in de regio. Dat desondanks in de naburige
plaatsen in de Neder-
De coöperatieve boterfabrieken te Maurik, Ingen en Lienden
Dat juist in Maurik, Ingen en Lienden coöperatieve boterfabrieken werden opgericht zal zeker te maken hebben gehad met de cursussen van de zuivelschool van de Geldersch-
De theoretische lessen werden iets minder goed bezocht dan de praktijklessen, maar algemeen was men zeer tevreden over het resultaat van de cursus. De heer S wierstra gaf nadien in Ingen nog een cursus voor twintig leerlingen overkaasbereiding, waaraan tot dan toe vrijwel niet werd gedaan. In 1894 kwam de zuivelconsulent nog eens langs in Ingen.
Twee jaar later was de eerste coöperatieve boterfabriek een feit.
Over de boterfabriekjes is tot opheden zeer weinig bekend bij gebrek aan archiefmateriaal, omdat de coöperaties die de fabrieken dreven geen archief hebben nagelaten. Ook van de particuliere fabriek die een kort bestaan heeft gekend is bij navraag niets bewaard gebleven. In het volgende zullen enkele wederwaardigheden vermeld worden die achterhaald konden worden uit de gemeentearchieven.
-
Op 14 april 1 896 startte de roomboterfabriek 'Neder-
van de gelijknamige vereniging op coöperatieve grondslag. Eerste directeur werd J.H. Wijkniet, onderwijzer aan de openbare lagere school te Maurik. 5)
Voor deze combinatie van functies moest hij wel toestemming vragen aan het gemeentebestuur. Deze verleende die prompt, want de werkzaamheden bestonden hoofdzakelijk uit: 'het bijhouden der boeken van gemelde vereeniging, welke werkzaamheden uit den aard der zaak, daar de fabriek door handkracht gedreven
wordt, niet veel tijd vereischen'. De kwalitiet van het onderwijs kwam niet in gevaar.
De fabriek, met twee werknemers, heeft tot in de jaren twintig op handkracht
gedraaid. Omstreeks 1926 is de coöperatie waarschijnlijk opgeheven.
Op 17 juli van dat jaar vroegen in ieder geval F J. van Woudenberg uit Eek en
Wiel en M. Noordermeer uit Ingen vergunning aan voor de oprichting van een melkinrichting met twee motoren van 3½ paardekrachten in het gebouw van de boterfabriek Neder-
De vergunning werd hen op 20 november zonder voorwaarden verleend 6).
In het gemeenteverslag over 1927 wordt vermeld dat in de gemeente een 'klein zuivelfabriekje’ wordt geëxploiteerd door een particulier. De melk wordt opgekocht bij de boeren en tot boter verwerkt. Wanneer het fabriekje definitief de poorten heeft moeten sluiten is niet bekend.
Jaar |
Geproduceerde boter |
Deelnemers |
Verwerkte melk |
Opbrengst |
1897 |
1.568 |
25 |
45.472 |
1.883,35 |
1898 |
10.177 |
25 |
298.601 |
10.877,74 |
1899 |
12.516 |
25 |
357.680 |
13.333,00 |
1900 |
8.828 |
27 |
266.481 |
9.572,31 |
1901 |
7.515 |
25 |
220.505 |
8.584,31 |
1902 |
7.850 |
25 |
235.496 |
8.241,36 |
|
|
|
|
|
Tabel-
Tabel: Boterproduktie Wilhelmina te Lienden 1897/1898 -
Jaar |
Geproduceerde boter |
Deelnemers |
Verwerkte melk |
Opbrengst |
1898 |
3.906 |
29 |
112.507 |
4.800,00 |
1899 |
8.787 |
29 |
246.056 |
11.825,00 |
1900 |
12.081 |
31 |
338.172 |
12.322,00 |
1901 |
9.444 |
32 |
264.385 |
11.330,40 |
1902 |
8.248 |
31 |
257.850 |
9.528,61 |
|
|
|
|
|
-
In Ingen richtte op l juli 1897 het bestuur van de coöperatieve zuivelfabriek de Meibloem een verzoek aan de koning om goedkeuring van haar statuten 7). Volgens de wet van 1876 tot regeling van coöperatieve verenigingen was koninklijke goedkeuring echter niet vereist. Door deze vergissing zijn wel de statuten evenals de oorspronkelijke 25 leden van de coöperatie bekend.
Ieder lid was tevens aandeelhouder en betaalde tien gulden inleggeld.
Verder verbond men zich om voor de komende twintig jaren de melk van de melkkoeien te leveren aan de fabriek.
Inmiddels was de coöperatie al begonnen met de bouw van een fabriekje.
Op 27 september werd de fabriek in werking gesteld 8). De hinderwetvergunning
van de gemeente kwam op 23 november binnen. Net als in Maurik werd de fabriek gedreven op handkracht. Twee arbeiders verzorgden de twee handcentrifuges. In 1922 is de coöperatie opgeheven. Slechts over de eerste jaren zijn enkele produktiegegevens bekend, (zie tabel-
Over 1926 en 1927 vermelden de gemeenteverslagen: 'de speculatieve zuivelfabriek te Ingen heeft geregeld gewerkt'. De fabriek is na 1922 dus in particuliere handen gekomen. Nieuwe eigenaar was J. Sijsling uit Rhenen. In 1928 vraagt Sijsling vergunning aan om de fabriek, inmiddels Rheningen geheten, te moderniseren 10).
De handkracht werd vervangen door een motor. In het verslag over 1929 is opgenomen dat de fabriek wordt verhuurd aan de N.V. Galak Condensed Milk Co. te Rotterdam en dat de melk in Rotterdam wordt verwerkt. De Galak heeft de fabriek waarschijnlijk van Sijsling overgenomen. Wanneer de tabriek buiten werking is gesteld, is onbekend.
-
Een jaar na de oprichting van de fabriek in Ingen -
Wilhelmina telde bij de oprichting 31 leden. Na enkele jaren, op l oktober 1906, werd zij al opgeheven. De reden(en) van dit korte bestaan zijn onbekend. Uit de enkele cijfers die bekend zijn, (zie tabel) blijkt dat de Liendense coöperatie groter was dan te Ingen en ook een grotere opbrengst had. Desondanks kwam er spoedig een einde aan 11).
Een particulier initiatief te Kesteren en Aalst
Volgens een opgave van de Provinciaal-
De Haas zal de 'botersmaak' te pakken hebben gehad; hij was namelijk ook directeur van de coöperatieve boterfabriekvan Lienden. Hij richtte echter pas een jaar later een verzoek aan het gemeentebestuur van Kesteren om goedkeuring van het voornemen om een zuivelfabriek op te richtten. Op 21 maart daarop volgend werd hem vergunning verleend 13). Het fabriekje dreef op handkracht en viel daarom niet onder de Veiligheidswet. Of de fabriek nu in 1902 of in 1903 in werking is gesteld is niet duidelijk. Misschien trad het in werking na zijn vertrek als directeur van de Liendense coöperatie in 1903. Een groot (commercieel) succes is de fabriek, genaamd 'Castra', denkelijk niet geweest. Al in mei 1905 werd hij opgeheven.
De Haas verplaatste zijn werkzaamheden als boterfabrikant naar de buurtschap
Aalst onder Lienden. Daar betrok hij een schuur vlak bij huize Kolverschoten en bereidde boter met één handcentrifuge op paardekracht. De schuur werd gehuurd van de familie De Koek. Naar verluidt was de verhuizing geen aanzet voor een bloeiend bestaan.
Tot overmaat van ramp brandde het onderkomen kort na de nieuwe start ook nog geheel af Dit is waarschijnlijk gebeurd op 14 maart 1906 toen een tweetal woningen in Aalst waaronder die van A.M. de Koek, bewoond door J.J. de Koek, verloren gingen. De Haas zette vervolgens een punt achter de boterfabricage.
S.E.M, van Doornmalen
Bijlage
Directeuren de Meibloem
B. van Ommeren 1897 -
D .A. van Ginkel 1906 -
J.C:, van Rooy 1909 -
Directeuren Wilhelinina
A.W. de Haas 1898 -
13. van Ommeren Jz. 1903 -
Noten
1. Deze paragraaf is gebaseerd op:
Bakker, M.S.C., 'Boter'. In: H.W. Lintsen (red.),
Geschiedenis van de techniek in Nederland. De wording van een moderne samenleving 1800-
En verder op: Zanden, J.L. van, De economische ontwikkeling van de Nederlandse landbouw in de negentiende eeuw 1800-
2. Zanden, J.L. van, 'Middelen van bestaan 1800-
Het Gelders rivierengebied uit zijn isolement. Een halve eeuw plattelandsvernieuwing.
Zutphen 1988, pp.76-
3. Mededeelineen en Berichten van de Geldersch-
Landbouw over 1892. II, Lochem 1892, pp. 6-
4. [Burg, B. van der|, Ontwikkeling der fabriekmatige zuivelberciding in de provincie
Gelderland. Zutphen 1907, p. 8.
5. Streekarchivariaat KLEM-
1945, notulen B&W 23-
6. SAKLEM, Idem, notulen B&W 20-
7. Algemeen Rijksarchief, Verenigingen en stichtingen dossiers.
8. Burg, van der, Ontwikkeling, p. 10.
9. SAKLEM, gemeente-
10. SAKLEM, Idem, hinderwetvergunningen en notulen B&W.
11. Zie noot 8 en 9.
12. Zie noot 8, pp. 12-
13. SAKLEM, gemeente-
B&W.
14. Mededeling van de heer S.A. de Haas te Lienden.
15. SAKLEM, gemeente-
▲ Integrale tekst uit tijdschrift Hist. Ver. Gendt, Elst, Kesteren, Tiel, Oosterhoud .....enz.
Stichting Tabula Batavorum (link) Blad 1995-
Ook gegevens Historische Vereniging (?) Maurik, Ingen, Lienden , Kesteren / Aalst 404