#Li/2024-10-22

voorgaande

versie-X7.3 voorgaande pagina

Tungelroy - 2/2

 Geplaatst als © versie

  Bron: https://www.shclimburg.nl/ontdekken/maand-van-de-geschiedenis/tien-eureka-momenten/cooperatieve-zuivelfabriek-tungelroy

Coöperatieve zuivelfabriek Tungelroy


Eerste coöperatieve zuivelfabriek van Nederland.     


In het laatste kwart van de negentiende eeuw was het armoe troef op het (Limburgse) platteland. De import van goedkoop graan uit Amerika had de West-Europese landbouw in een crisis gestort. Met name kleine boeren werden getroffen. Voor de verarmde boeren op de zandgronden van Noord- en Midden-Limburg vormde de bereiding van boter een belangrijke bron van inkomsten. Maar de kwaliteit van het zuivelproduct liet te wensen over. Geen wonder, want de omstandigheden waaronder de boter op de kleine boerderijen werd bereid, waren primitief. Van hygiëne was nauwelijks sprake en de eenvoudige werktuigen die de boerin bij de boterbereiding ter beschikking stonden, waren niet geschikt om een product van constante kwaliteit te leveren. Geld om te investeren in moderne apparatuur hadden de boeren niet. De aanschaf zou ook niet rendabel zijn geweest. De paar koeien die het doorsnee-boerengezin bezat, leverden te weinig melk om elke dag boter te kunnen karnen. Bovendien waren de boeren voor de afzet van de boter afhankelijk van dorpswinkeliers. Die kochten de boter niet, maar ruilde die tegen kruidenierswaren. Al met al bevonden de boeren zich in een kwetsbare, afhankelijke positie.


In 1892 bedacht de 27-jarige hoofdonderwijzer Jean Ament uit Tungelroy dat het anders moest, en dat het anders kón. De boeren moesten zich verenigen. Zijn eureka-moment beleefde Ament toen hij vernam dat er in het naburige Bree, in Belgisch-Limburg, al enkele jaren een ‘samenmelkerij’ bestond, een fabriekje waar boeren voor gezamenlijke rekening hun melk tot boter lieten verwerken. Hij bezocht de coöperatie en nam zich voor zoiets ook in Tungelroy van de grond te krijgen. Ament slaagde erin om 33 boeren, die samen 184 koeien hadden, te interesseren om het voorbeeld van Bree te volgen. Op 20 mei 1892 was het zover en werd een coöperatieve ‘handkracht-boterfabriek’ opgericht.


Afb. 1: Op 20 juli 1903 opende aan de Tungelerschans een stoomzuivelfabriek de deuren. Ze lag tegenover de handkracht-boterfabriek, die in 1892 van start was gegaan, als eerste zuivelcoöperatie van Nederland. Nu verwijst slechts een tegel naar het afgebroken pand en aan de initiatiefnemer van de coöperatieve boterfabriek. [Gemeentearchief Weert]


Afb. 2: Personeel van de handkracht-boterfabriek van Tungelroy toont de tuimelkarnton en de boterkneedmachine. Het kostte waarschijnlijk te veel moeite om de (vastgeschroefde) melkcentrifuge (vgl. afb. 4) voor de foto naar buiten te brengen.


De centrale machine in de kleine boterfabriekjes van die dagen was de handmatig aangedreven centrifuge of ontromer. Dat apparaat maakte het mogelijk melk en room machinaal van elkaar te scheiden. Alleen de room was nodig voor de boterbereiding. De gebroeders Mélotte in Remicourt (bij Luik) hadden in 1888 zo’n ontromer ontwikkeld. De samenmelkerij in Bree werkte met een centrifuge van Mélotte. Ament reisde af naar Remicourt om de inventaris voor het op te richten Tungelroyse boterfabriekje aan te schaffen. De écrémeuse à centrifuge en andere benodigdheden kostten 1200 francs, zo’n 600 gulden. De overige benodigdheden betroffen een karnton, een fornuis, een bascule (weegschaal), een boterkneder, enkele roomvaten en een apparaat om het vetgehalte van de melk te meten. Voor elke boer afzonderlijk was een dergelijke investering ondoenlijk, maar met ongeveer dertig man was het een haalbare kaart.




Afb. 5: Op 28 april 1894 deed het Nederlandsch Landbouw Weekblad verslag van een bezoek door een commissie van de ‘dorpsvereniging Eibergen’ (Twente) aan ‘een Limburgsch boterfabriekje met handkracht’ in Tangelroy (sic). Het gezelschap werd ontvangen door ‘de leider van de zaak, de onderwijzer Ament’. Dankzij moderne media als de krant en verenigingsorganen verspreidde het nieuws, zoals de oprichting van de samenmelkerij in Tungelroy, zich razendsnel. [Delpher]



Afb. 4: Advertentie voor de centrifuge van de gebroeders Mélotte. Met de zwengel aan de zijkant werd de ontromer handmatig bediend. Door de middelpuntvliedende kracht werd in de machine de room van de melk gescheiden. De ontroomde melk, de zogenoemde ondermelk, werd vaak in de varkensmesterij gebruikt.

De centrifuge had last van kinderziektes. Bijna wekelijks moest wel iemand naar Remicourt voor nieuwe onderdelen. Pas na enkele maanden had men in Tungelroy de werking van de centrifuge helemaal onder de knie. Sterker, in de dagelijkse praktijk brachten de botermakers kleine verbeteringen in het ontwerp van Mélotte aan, die de uitvinder meer dan eens overnam.


Een groter probleem bleek de verkoop van de fabrieksboter. Vooral de winkeliers, die voorheen hadden geprofiteerd van de ruilhandel, zagen de nieuwe coöperatie als een bedreiging. Op vele manieren proberen ze de fabrieksboter in diskrediet te brengen. Na drie weken lukte het Ament een eerste vaste koper voor een deel van de Tungelroyse fabrieksboter te vinden. De rest werd afgezet op de botermijn van Roermond, waar de boter met succes bleek te kunnen concurreren met de boerderijboter die er doorgaans werd geveild. Vooral Belgische kooplieden wisten de goede kwaliteit van de fabrieksboter uit Tungelroy te waarderen. De kwaliteit kwam nu ook tot uiting in de prijs: de fabrieksboter deed zestig cent per pond, ongeveer het dubbele van de waarde die de winkeliers voor de boerderijboter rekenden.


De boterfabriek van Tungelroy vond snel navolging. Van heinde en verre bezocht men de fabriek. Over het functioneren van de fabriek werd gepubliceerd, zoals in 1894:


Iedere boer kwam met zijn eigen kannen, sommigen op een kruiwagen, met die van de buurlui erbij; een enkele kar bracht ze uit een enkele buurtschap aan. Om de beurt werd elke kan uitgegoten in een bus op de bascule, genoteerd, de bus in de kookpot met warm water voorverwarmd, in de centrifuge gestort en de ontroomde melk opgevangen in dezelfde kan, waarmee de brenger naar huis kon gaan. Was zo al de melk ontroomd, dan werd de room in de kelder gebracht en die van de vorige dag gekarnd en de boter met een kneedbord verwerkt. De melk werd naar vetgehalte ontvangen en de nieuwste toestellen tot het nemen van proeven waren in gebruik.


Al snel vond ‘Tungelroy’ navolging. Overal in de provincie schoten de coöperatieve boterfabriekjes als paddenstoelen uit de grond. In 1900 waren het er in Limburg al 155.


De gezamenlijke boterfabriek van Tungelroy was de eerste van Nederland. Het belang ervan schuilt in het feit dat kleine, individuele boeren hun krachten bundelden en een betere onderhandelingspositie wisten te verwerven, zowel tegenover leveranciers als tegenover afnemers. Mede dankzij dit concept konden de boeren zich uit het moeras van de landbouwcrisis trekken.


Coöperatie werd het toverwoord. Er ontstonden gezamenlijke inkooporganisaties en (boerenleen)banken. Op hun beurt sloten de ‘samenmelkerijen’ in de dorpen zich aaneen tot de Zuid Nederlandse Zuivelbond. De ZNZ bewaakte de kwaliteit van de boter en reorganiseerde de boterhandel door de oprichting van een eigen veiling in 1895. De ZNZ-veiling of botermijn was gevestigd in Maastricht. Ament was een van de voortrekkers van de ZNZ. Hij was in 1896 ook een van de oprichters van de Limburgsche Christelijke Boerenbond, voorloper van de Limburgse Land- en Tuinbouwbond (LLTB). Het waren zuiver katholieke standsorganisaties, die de bestaansbasis van de boeren probeerden te vergroten via haar instellingen (onderlinge verzekeringen, banken, inkoop- en verkoopcoöperatie, opleidingen), maar ook door politieke druk uit te oefenen.


De samenwerking van boeren in coöperaties was eind negentiende eeuw een onvermijdelijke ontwikkeling. In dat opzicht is de rol van Jean Ament van relatieve betekenis geweest, maar het is goed om te beseffen dat hij met zijn eureka-moment het vuurtje (een van de vuurtjes) heeft ontstoken.



Literatuur:


W. Verheij, Het 25-jarig bestaan der eerste coöperatieve boterfabriek te Tungelroy. Eenige geschiedkundige opmerkingen van de ontwikkeling der zuivel-industrie in Limburg [1917] [http://www.showeert.nl/artikelen/6%20economische%20zaken/verheij%20bote…[404]


Serge Langeweg, Zuivel. Geschiedenis en inventarisatie van de zuivelfabrieken in Limburg [Stichting Werkgroep Industrieel Erfgoed Limburg (WIEL)] (2012)


                                                                                                                          [Auteur: Frank Hovens]





     Top

voorgaande pagina