#Ge 19/2024-10-11

voorgaande

voorgaande

versie-X7-3

Blz.

Korte beschrijving onderwerp                    1892-1899 / 1899-1947 / 1947-1991

VI

Schrijver heeft in Zevenaar gewoond!

27

Jhr. Mr. Van Nispen tot Sevenaer werd gekozen in eerste bestuur van GOZ. - 6 juni 1896

28

Tabel met enkele gegevens van eerste deelnemers GOZ, waar onder de zuivelfabriek Zevenaar

39

Na lezing 189? J.J. V. Weijdom Claterbos werd er een Commissie gevormd, er kwam echter geen zuivelfabriek

57

Zevenaar is door schrijver ingedeeld bij regio 5 - zelfde indeling als de Provinciale Staten gebruikte bij jaarlijkse veetellingen

62

In 1899  kwam er in Zevenaar een melkinr. ‘Huis Sevenaer’. Opgericht, na het mislukken van de in 1893 opgerichtte Coöp. St.Z. “De Lijmers”

67-68

Uitvoerig verhaal over boterfabriekjes in Zevenaar. - Zie integrale tekst onder aan blz.  1e (045) acte verleden 4 mrt. 1893; 1e melk 1 aug. ‘1893; mrt. 1899 verkocht aan A. Wöhrman uit Duitsland

93

De CZ Azewijn werd in 1923 overgenomen door de de heer Wöhrman, eigenaar van Zevenaar

102

Hier begint de beschrijving van de 12 fabriekjes in vijf  Liemers gemeenten - Didam, Duiven, Herwen en Aerdt Zevenaar en Gendringen, veel overlap met blz 68. /

108

Op blz 107 Iets over Zonegge in Zevenaar van H.M. Brandsma in 1927

141

Nog korte opmerking over bijzondere reden van oprichting ‘Zonegge’... rancune!

161

De latere directeur van Didam en Zevenaar H.M. Brandsma was voor hij in Zevenaar directeur werd ass.-Dir. In Steenwijkerwold.

173

‘Ingewikkeld verhaal‘, waar beschreven wordt hoe ene D.M. Brandsma, het particuliere zuivelbedrijf ‘Zonnegge’ te Zevenaar sticht, speeld zich af in 1925

239

Sanering in de regio Liemers. Na WOII waren er nog 5 fabrieken, ze waren relatief klein te noemen. Didam was de grootste met in 1960 8,34, daar na Gendreen met 7,45 en dan pas Zevenaar met 5,99 kg.melk. De kleinste was Herwen met 3,37 kg. Tolkamer was in 60 al opgegaan in CZ. Lent. Volgy een n schijving van de plannen tot samenwerking, waar uiteindelijk niks van terecht is gekomen. De sluiting van de vier overblijvers was Herwen in 1961, Didam in 1970,  Gendringen in 1973 en Zevenaar in 1991.

241

In dat zelfde jaar dat de CZ. Herwen sloot - 1961 - werd er door de GOZ nog één poging gedaan voor samenwerking tussen NV. Zevenaar en CZ. Didam, maar de leden stemden - ook - dit voorstel af.

266

Zuivelfabrieken Zevenaar zijn nr. 045, 046 en 047 in lijst zuivelfabrieken -  Bijlage-2





Zevenaar - 2/2

Zeevenaar in ‘Boek Lankveld’ (nr. 045, 046 en 047 Regio-5 De Liemers)

Integraal uit Boek Lankveld blz 66-67


4.6.2.5 Zevenaar


Het eerste initiatief voor de bespreking tot oprichting van een boterfabriek werd ge­meld eind 1892 Q52); het initiatief werd genomen door jonkheer O.C J.C.L.M. van Nispen tot Pannerden, lid der Staten van Gelderland en wethouder van Zevenaar. In een druk bezochte vergadering gehouden op 12 januari 1893 werd al gelijk besloten tot het oprichten van een Coöperatieve Stoomzuivelfabriek ter bereiding van boter en kaas. De akte van oprichting voor De Coöperatieve Zuivelfabriek de Lijmers, (045) werd verleden op 4 maart 1893 en gete­kend door ongeveer 120 leden. Naast de initiatief­nemer Jonkheer Otto van Nispen tot Pannerden behoorden tot het oprichtingsbestuur jonkheer L.J.M. van Nispen van Sevenaer en de landbou­wers C.Th. Koch, G.Gerritsen en WA. Peters.


Vele leden overigens waren geen landbouwer en ze kwamen uit een groot uitgestrekt gebied van Duiven tot Pannerden. De financiering werd ge­regeld door het uitgeven van aandelen à f 50,-­tegen een vergoeding van 4%, voor het ontbre­kende deel werd een hypotheek afgesloten. Op 13 april volgde al de aanbesteding van de bouw van het fabrieksgebouw met directeurswoning. De melkverwerking begon op 1 augustus 1893. Vanaf 1895 volgde er reeds in maart, enkele jaren achtereen, met trots de melding van levering van de eerste grasboter aan de koningin-regentes.


De resultaten van de fabriek waren niet tevreden­stellend. Uit gevonden aantekeningen blijkt dat het aantal koeien waarvan de melk werd geleverd, in drie jaar met meer dan een kwart daalde van 488 in november 1895 naar 372 in oktober 1898. De hoeveelheid verwerkte melk daalde dan ook van ruim 1.4 miljoen Kg naar 1.1 miljoen kg`. Het voorjaar van 1899 werd het bestuur gemach­tigd om de fabriek te verkopen voor een genoemd minimumbedrag van f. 15.000,- Q54). Volgens be­rekeningen werd verwacht dat de aandeelhou­ders ca. 1/3 van de waarde zouden kunnen gaan verliezen Q55). Eind maart 1899 werd de fabriek gekocht door Albert Wóhrmann uit Homburg, Duitsland Q56). Bij afrekening bleek het verlies van de aandeelhouders mee te vallen.


“De vorige week vrijdag had de vereffening der aandeelen plaats van de in liquidatie zijnde Coöperatieve Stoomzuivelfabriek ‘de Lijmers', welk tot algemeene tevredenheid afliep. De aandeelhouders kregen voor hun aandeelen van f.50,--, f.46,65 terug, zoodat het verlies inderdaad zeer gering te noemen is, iets wat met dergelijke zaken wel eens minder goed uitgevallen is” Q57). In het nabu­rige Doornenburg (060) liep de liquidatie van de Coöperatieve Zuivelfabriek begin 1899 veel min­der goed af; elke aandeelhouder à f 50,-- moest f. 146,16 bij storten  Q58), vandaar de melding dat het in Zevenaar meeviel.



  © versie Boek Jos Lankveld 2012

 Zevenaar - Zuivelfabrieken


De zuivelhistorie van Zevenaar kenmerkt zich door het feit, dat er twee zuivelfabrieken zijn geweest. Een redelijk grote zuivelfabriek, met een bewogen geschiedenis, gelegen aan de Molenstraat die lang met de naam Zuivelfabriek De Liemers door het leven ging. Deze zuivelfabriek verwerkte gedurende 100 jaar de melk van Liemerse koeien tot ondermeer consumptiemelk, boter en kaas.

De andere zuivelfabriek was een kleine onderneming van H.M. Brandsma, die maar een kort leven was beschoren.


Allereerst wordt de 100 jarige zuivelfabriek aan de Molenstraat beschreven en daarna die van H.M. Brandsma.


Jhr. O.C.J.C.L.M. van Nispen tot Pannerden was in 1893 de initiatiefnemer tot oprichting van de coöperatieve stoomzuivelfabriek De Lijmers aan de Molenstraat in het centrum van Zevenaar. In 1898 vond men dat de zuivelfabriek toch niet zo goed liep als men zich had voorgesteld en men beëindigde toen de zuivelcoöperatie. De Duitse zakenman en zuiveldeskundige Albert Wöhrmann uit Wesel nam de stoomzuivelfabriek over. In 1907 had hij ook nog een zuivelfabriek in Herwen opgericht en bovendien was hij in het bezit van een kaaspakhuis in Bodegraven. In Duitsland bezat hij, niet ver over de grens, twee zuivelfabrieken namelijk te Bislich en te Appeldorn. Later kwamen zijn drie zonen Carl, Heinrich en Albert in de zaak en werd het de firma A. Wöhrmann en Zonen, en tot het voorjaar van 1945 bleven zij in bezit van de zuivelfabriek in Zevenaar. Omdat de fabriek in Duitse (vijandelijke) handen was, werd direct na de bevrijding van Nederland, de zuivelfabriek door de Staat der Nederlanden geconfisqueerd. De fabriek kwam toen onder het Militair Gezag en de Raad voor het Rechtsherstel en Beheer met het Beheersinstituut stelden twee zuiveldeskundigen aan om de fabriek te beheren. De in deplorabele toestand verkerende zuivelfabriek was gelukkig in goede handen bij voornoemde zuiveldeskundigen. Door hun grote inzet, zorgden zij voor een goede uitgangspositie om de pogingen van de Liemerse melkveehouders de fabriek weer in Liemerse handen te krijgen, te doen slagen. Dat vond plaats op 1 maart 1947, toen werden de gebouwen, machines, inventaris en bedrijf gekocht van de Staat der Nederlanden en overgedragen aan de NV Stoomzuivelfabriek De Liemers in oprichting. In de periode 1961-1980 was R. van Slageren directeur, hij ontwikkelde de dessertkaas Subenhara en bracht de kaassoort Kernhem tot bloei. In 1978 trad men toe tot het Coberco concern dat vanaf 1999 onderdeel is van de Friesche Vlag.** Omdat men de zuivelfabriek in het centrum van Zevenaar niet kon uitbreiden, werd besloten de productie over te brengen naar Markelo. In 1993 werd de zuivelfabriek afgebroken om plaats te maken voor het woon- en zorgcentrum De Pelgromhof.


De zuivelfabriek van H.M. Brandsma en zoon Mebius op de Zonegge te Zevenaar begon haar bestaan in 1927 en werd beëindigd, op last van de Duitse autoriteiten in de Tweede Wereldoorlog, omstreeks 1943. Per jaar verwerkte het zuivelfabriekje ongeveer 2 miljoen liter melk. De melk werd grotendeels gebruikt voor het maken van boter, consumptiemelk, karnemelk en caseïne; het laatst genoemde was de eiwitfractie die uit rauwe melk werd afgescheiden door deze te zuren. De zuur-caseïne werd gebruikt voor de bereiding van lijm, grondstof bij het maken van textielvezels, hechtingsmiddel bij verf en nog veel meer toepassingen.


Bron: * A. Vetter, Een eeuw zuivelindustrie in Zevenaar en de Liemers 1893-1992,

* Verslag van een historisch onderzoek, Zevenaar, 1999. - A. Vetter, Honderd jaar zuivelfabriek De Liemers in Zevenaar, in het Jaarboek Achterhoek en Liemers nr. 28, Staring Instituut, Doetinchem, 2005.


** Correctie ZHN.

   1997 fusie Coberco met Friesland-Dairy-Foods  (FDF)

    Nw. fusienaam werd Friesland Coberco Dairy Foods (FCDF)

 Via www (2017-06-19)

http://www.liemersverleden.nl/sald/zevenaar_ABC_zuivelfabrieken.htm

voorgaande pagina