#Fr.a/2020-08-05

voorgaande

versie-7.0

Elsloo - 3/3

C.Z. De Drie Gemeenten 1898 - 1999

  Deel over CZ, Elsloo100 jaar zuivelindustrie in Oosterwolde” - dr. T.H. Oosterwijk 1989

„De Drie Gemeenten” te Elsloo

[126] Er is reeds gememoreerd, dat Mr. Verwer in 1886 een zuivelfabriek in Elsloo stichtte. Al vrij gauw ontstonden tussen hem en de boeren problemen over de prijsbepaling van de melk.

Het verschil van mening ging zo ver, dat de Elsloër boeren in 1889 de Vereeniging Coöperatieve Handkrachtfabriek „Elsloo” oprichtten. Het fabriekje van de coöperatie stond tegenover de Hervormde Kerk. Het gebouw is er nog steeds.


Deze handkrachtfabriek bleef tot 1908 in bedrijf. Op 14 juni van dat jaar werd door notaris K. Bakker te Oosterwolde de acte gepasseerd tot oprichting van de Coöp. Zuivelfabriek „De Drie Gemeenten”, gevestigd in Elsloo. Deze nam de oude fabriek van Mr. Verwer met half verroeste machines voor f4.000,- over. De naam „De Drie Gemeenten” gaf aan, dat de fabriek vrijwel stond op de plaats waar de gemeenten Ooststellingwerf, Weststellingwerf en Diever aan elkaar grenzen en dat de melk werd geleverd door boeren uit die gemeenten. Reeds toen werd er dus Drentse melk in Friesland verwerkt.

[127] Het eerste bestuur bestond uit J. Baron (voorzitter), H. J. Fokstra, Th. W. Kastelein, H. Kuiken en H. Donker. Men begon met 48 leden en als direkteur werd benoemd O. J. Knol. Nadat het fabrieksgebouw was opgeknapt begon men op 4 september 1908 te draaien met stoomkracht.

De aanvoer was bescheiden dat eerste jaar, n.l. 267.232 kg melk. In 1909 was het ledental al opgelopen tot 82 en was de aanvoer gestegen tot 1.751.552 kg. Die aanvoer ging daarna maar heel gestaag omhoog. In 1916 steeg die ineens tot boven de 2 miljoen kg. De oorzaak was, dat het handkrachtfabriekje in Boyl was opgeheven. Dat fabriekje, dat de naam „De Hoop” droeg, was in 1896 gesticht met als voorzitter de boer-caféhouder Jan Nolles en „meester” Mulders als boekhouder-administrateur. De melk uit Boyl ging sindsdien naar Elsloo.

Bij „Deli” was men uiteraard teleurgesteld en boos. Het bestuur schreef aan [129] Elsloo, dat hun direkteur zich erg veel moeite had getroost om de Vledder melk te krijgen. Bovendien paste naar hun mening een proeftijd niet. De Vledder boeren moesten zich eindelijk maar eens als echte coöperatoren gedragen. „Deli” stelde zich namelijk, zoals het zei, op zuiver coöperatief standpunt. En het slot van de brief luidde: „Vledder behoort door ligging enz. bij de fabriek te Frederiksoord en zij” - de Vledder boeren -„hebben daar vroeger ook een tijdlang geleverd, maar toen ze lid moesten worden gingen ze naar een andere fabriek”.

Elsloo pikte dat niet en antwoordde, dat hun direkteur geen moeite had gedaan. De Vledder boeren waren zelf gekomen. En wat het zuivere coöperatieve standpunt van „Deli” betrof, luidde de scherpe Elsloër repliek: „Zolang de Maatschappij” - bedoeld werd de Maatschappij van Weldadigheid - „zeggenschap heeft in Deli kan en zal dat nooit een zuivere Coöp. Vereeniging worden in de volle betekenis van het woord Coöperatie”. En het slot van de brief van de Stellingwerver fabriek was: „De boer moat sels de Iele ha”. (De boer moet zelf de teugels hebben).

Op 1 mei 1927 ging de melk uit Vledder naar Elsloo. Een half jaar later waren de Vledder boeren lid. Wapse was natuurlijk boos en vergat het voorval niet. Dat kwam na 30 jaar nog boven toen het boeren uit Vledderveen als lid toeliet. Elsloo protesteerde, maar kreeg te horen: „Wij zijn nog niet vergeten wat jullie in 1927 hebben gedaan”.

De melk werd toen gehaald uit Elsloo, Zuidhorn, Wateren, Zorgvlied, Boyl, Noordwolde, Rijsberkampen, Dwarsvaart, Doldersum en Vledder. Buiten het transport per vrachtauto, ging het merendeel van het vervoer uiteraard met paardentractie. Maar er was ook een rit, die werd aanbeduid als „Lorririt, smalspoor”.


Mede door deze stijging van het ledental steeg de melkaanvoer tot bijna 6 miljoen kg. Daarop was de fabriek eigenlijk niet berekend en er moest derhalve worden verbouwd. De kosten bedroegen ± f 75.000,-. Dat was voor die tijd een geweldig bedrag; de melkprijs bedroeg toen 8 ct de liter. De melkaanvoer bleef stijgen. In 1932 zat men al boven de 7 miljoen kg. Enkele jaren later - in 1935 - werd Deli opgeheven. Dit betekende, dat de aanvoer met de melk van ruim 100 koeien toenam.

In 1936 gebeurde er iets opvallends. Tien zuivelfabrieken, waaronder Elsloo, stuurden een rondschrijven uit, waarin ze de praktijk van sommige fabrieken hekelden om in het voorjaar een hogere melkprijs te betalen. In mei vond er vrij veel verandering plaats in de bewoning van boerderijen. De keus, aan welke fabriek de melk te leveren, viel dan vaak op een fabriek, die een hoge prijs had uitgekeerd gedurende de laatste tijd. Het waren de leden, die zo'n „lokkertje” moesten betalen, omdat zij in de rest van het jaar een melkprijs ontvingen, die lager lag dan die had kunnen zijn.

In 1939, toen de aanvoer 8 3/4 miljoen kg was, sloot de fabriek zich aan bij de Frico en werd overgegaan tot aanschaffing van een poederinstallatie. De melkprijs was toen f 6,048 per 100 kg.

Toen brak de Tweede Wereldoorlog uit. In Elsloo deden zich dezelfde problemen voor als bij andere zuivelfabrieken. De melkaanvoer liep sterk terug, tot op minder dan de helft. Er waren problemen om brandstof te krijgen, enz.

[130] Maar de oorlogstijd werd net als in Oosterwolde gebruikt om fors af te schrijven en aan het einde van de oorlog stonden de bezittingen voor f 1,- op de balans. Er kon nu worden begonnen aan herstel en wederopbouw. Het boekjaar 1945-1946 was het laatste van direkteur O. J. Knol. Na 38 jaar nam hij ontslag. Er was iets gebeurd, tenminste hij schreef in het jaarverslag: „De laatste oorlogsjaren zijn niet gemakkelijk geweest en de naoorlogse mentaliteit van verschillende mensen heeft mij genoodzaakt mijn ontslag te nemen”. Zijn opvolger was K. Jelsma van Hollum op Ameland. Deze werd benoemd op 16 oktober 1946, maar vanwege de strenge winter kon hij niet van het eiland komen en daarom trad hij eerst op 10 april 1947 aan.

Opnieuw vond er ledenuitbreiding plaats. De particuliere zuivelfabriek „De Nijverheid” te Noordwolde ging over in handen van de N.V. Leijmpf. Als gevolg daarvan gingen 25 veehouders naar de fabriek in Elsloo. Daarnaast waren er nog 20 andere aanmeldingen. De aanvoer steeg, mede daardoor, tot 8.708.954 kg.

De aanvoer bleef stijgen. Het viel dan ook niet te verwonderen, dat er weer gesproken werd over uitbreiding. Op 7 april 1956 viel in de ledenvergadering het daartoe strekkende beginselbesluit.

Die uitbreiding was des te nodiger, omdat m.i.v. 12 augustus van dat jaar door de C.C.F. een melkrit van de voormalige Leijmpf-fabriek te Thij werd opgeheven. Een deel van die melkrit liep door het gebied van de fabriek te Elsloo. Een 31-tal veehouders leverde sindsdien de melk aan „De Drie Gemeenten”, en daarmee steeg in het jaar 1957-1958 de melkaanvoer tot 14.317.726 kg. Het ledental bedroeg toen 445, die gezamenlijk 4.000 koeien bezaten.

In de herfst van 1959 kwamen het kaaspakhuis en de pekelkelder klaar.

De groter wordende omzet gaf ook afvalwaterproblemen. Aangezien er (nog) geen riolering was werd tegenover de fabriek aan de westzijde van de weg naar Zorgvlied een terrein aangekocht en in juni 1960 kon een verregeningsinstallatie voor het afvalwater in gebruik worden genomen.


In het voorjaar van 1960 was [132] er begonnen met de verbouw en mechanisering van de kaasmakerij, het kantoor en het melkcontróle laboratorium. De eindfase van de verbouwing en modernisering werd in de winter 1961-1962 bereikt. Daarmee werd „De Drie Gemeenten” één van de best ingerichte bedrijven in den lande. Het sluitstuk van de verbouwing was de kaasmakerij.

Het resultaat hiervan was, dat de produktie 50% hoger lag dan het jaar daarvoor, terwijl de totale personeelsbezetting ± 7 man lager was. De melkaanvoer bedroeg toen ± 17 miljoen kg. En dan komt in 1962 het besluit om te fuseren met de zuivelfabriek in Oosterwolde. Op 2 april 1962 vond in café H. van Riesen te Boyl de desbetreffende ledenvergadering plaats. Het jaarverslag vermeldde, „dat die dag voor de boeren in de Zuid-Oosthoek van Friesland als een historische dag geboekstaafd zal blijven. Het besluit van de 126 leden van „De Drie Gemeenten” als medeoprichters van de Coöperatieve Zuivelindustrie „De Zuid-Oost-Hoek” is van grote betekenis. Zij vormt het begin van een nieuwe ontwikkeling. Het bestuur is van oordeel, dat deze ontwikkeling een grote bijdrage betekent tot versteviging van de economische positie van de leden. Reeds op korte termijn kan een gunstige invloed op de melkprijs worden verwacht”.

Op 30 augustus van dat jaar werd de notariële acte gepasseerd. Dat was het einde van de Coöperatieve Zuivelfabriek „De Drie Gemeenten”. Maar het was tevens een nieuw begin in de Coöperatieve Zuivelindustrie „De Zuid-Oost-Hoek”. Het bedrijf staat er uiteraard nog en werkt volop. En de fabrieksschoorsteen fungeert op de grens van de drie gemeenten nog altijd fier als een baken in dit wel echt agrarische land.


Van die 240 waren er echter slechts 17 leden met 10 of meer koeien. De grootste veehouder molk er 17. Het bedrijf ontwikkelde zich voorspoedig. In 1924 was men al ruim boven de 3 miljoen kg melk. Het ging toen snel.

In 1927 sloten er zich 40 nieuwe leden aan uit Vledder. Dat was een hele zaak. Het ging om de melk van ± 270 koeien, dus ongeveer één miljoen kg melk. En die wilde men wel in Elsloo.

De Vledder boeren leverden hun melk aan Wapse. Die fabriek echter produceerde alleen maar boter en dat betekende, dat de boeren ondermelk terug kregen. Voor hun varkens wilden ze echter graag wei hebben. Dat hield in, dat er kaas gemaakt moest worden. Wapse deed dat niet en vandaar, dat men omzag naar een bedrijf waar dat wel gebeurde. In de ledenvergadering van 5 april 1927 werd er over gesproken. Nu was de situatie in Elsloo deze, dat een nieuw lid f 10,- inleggeld per koe moest betalen. Uit de vergadering kwam daar kritiek op en „er werd dan ook besloten dit jaar geen inleggeld te heffen, ook in verband hiermede dat de Directeur bezoek had gehad van een Commissie uit Vledder, die verzocht had of ze met ± een miljoen kg melk een jaar als proef zich bij onze fabriek konden aansluiten, waarna ze (indien het goed beviel) als lid zouden toetreden. Ze zouden nog meer fabrieken bezoeken en later wel terugkomen”.

Tegen een proef bestond in Elsloo geen bezwaar. Een andere fabriek, waar de Vledder boeren informeerden was de Coöp. Zuivelfabriek „Deli”. Dit was de oudste zuivelfabriek van Drenthe en in 1880 in de Kolonie van Weldadigheid in de gemeente Vledder [128] opgericht.

De fabriek stond in Wilhelminaoord aan de Friese kant van de hoeve „Prinses Marianne” dicht bij de provinciale grens.


De Vledder boeren leverden daar aanvankelijk ook hun melk. Later werd „Deli” coöperatief en de Vledder boeren gingen toen naar Wapse. Het was geen wonder, dat het bestuur van „Deli” tegen hen zei: „Wij willen Uw melk gaarne, maar dan moet gij lid worden”. Dat ging de Vledder boeren op dat moment blijkbaar te ver.

Op donderdag 17 april 1927 had het bestuur van Elsloo met een Commissie van veehouders uit Vledder een bespreking. Daar kwam uiteraard de vraag aan de orde hoe het zou komen „indien Wapse nu eens timmert voor kaasmaken”. Het antwoord van de Vledder boeren was: „dat ze niet gemakkelijk of liever nooit weer naar Wapse toe zullen gaan”. Het proefjaar was geen probleem voor Elsloo, maar als zekerheid werd toch gesteld, indien de Vledder boeren voortijdig weg zouden gaan zij een boete van f 20,- per koe of 14 dagen melkgeld moesten betalen.

Dat was voor de Vledder boeren geen enkel probleem. Dinsdags daarop gingen twee bestuursleden en de direkteur naar Vledder om de zaak verder te regelen. Er zou een nieuwe melkrit worden ingelegd, die met een vrachtauto zou worden uitgevoerd. Dat was de eerste vrachtauto aan het bedrijf in Elsloo.


In datzelfde jaar 1916 kreeg ook Elsloo vergunning om kaas te produceren. Evenals in Oosterwolde daalde ook in Elsloo in de loop van de Eerste Wereldoorlog de melkaanvoer. In 1918 bedroeg die nog 1.409.901 kg, hetgeen 40% minder was dan een jaar tevoren. De oorzaak van deze teruggang lag niet alleen in de sterk verminderde aanvoer van veevoer en de geringe hooioogst, maar ook in het feit, dat veel melk werd thuis gehouden „wegens onvoldoende verstrekte voedingsmiddelen van de regeering. Door sommige leden,” zo zegt het jaarverslag over 1918, „is zelfs melk gebruikt als veevoeding; dit wordt door ons ten strengste afgekeurd, voorzoover dit niet gebeurt voor opfok van jongvee”. Ook in Elsloo waren er problemen met de huisvesting van het personeel. Daarom werd in 1919 een sigarenfabriek in Zorgvlied aangekocht, die later verbouwd werd tot 5 personeelswoningen.

In 1921 was de melkaanvoer weer boven de 2 miljoen kg gestegen. Er waren toen ruim 240 leden.

woensdag 22 juli 2015

Vorige week werd Plaatselijk Belang benaderd door de heer Pierre Geelen. Pierre Geelen is de zoon van de bekende schoorsteenbouwer Sjang Geelen uit het Limburgse dorp Neer, die in 1916 de oude 24 meter hoge schoorsteen van "Zuivelfabriek de Drie Gemeenten" in 3 weken bouwde. De aanneemsom voor de klus was fl. 130,-. Dat blijkt uit het oude zogenaamde ‘schoorsteenboekje’ van vader Sjang, waarin alle door hem gebouwde schoorstenen staan vermeld. Dat zijn er meer dan 100.


Op bovenstaande foto staat Sjang Geelen tijdens de bouw van één van die 100 schoorstenen. De bekendste is zonder enige twijfel de schoorsteen van het Ir. D.F. Woudagemaal in Lemmer, die ook door hem werd gebouwd !  De oude schoorsteen in Elsloo-Zuid, werd in de zestiger jaren van de vorige eeuw gesloopt.  


De oude schoorsteen uit 1916 stond pal aan de doorgaande weg tussen Elsloo en Boyl. Op onderstaande foto is dat nog goed te zien. De tram die destijds tussen Oosterwolde en Steenwijk reed stak ter hoogte van de zuivelfabriek de weg over en reed vervolgens vlak langs de wat in het spraakgebruik vaak 'melkfabriek' is gaan heten.


De huidige en in de verre omtrek van Elsloo goede zichtbare schoorsteen werd 50 jaar geleden gebouwd en raakte buiten gebruik toen de ‘melkfabriek’, die eigenlijk een ‘kaasfabriek’ was, rond de eeuwwisseling haar poorten sloot. De nieuwe schoorsteen werd gebouwd naar een ontwerp van de firma de Ridder & Co uit de Haag. De zwaar afgetopte schoorsteen (-/- 4 meter) is met weinig respect voor de historische betekenis van dit stukje erfgoed vandaag de dag in gebruik als digitale zendmast.


Pierre Geelen uit Aerdenhout verzamelt informatie over de schoorstenen die zijn vader ooit bouwde, verzorgt lezingen op afspraak en publiceert over zijn hobby.

http://www.elsloo-fr.nl/index.php/2-algemeen/676-schoorsteen-zuivelfabriek-elsloo

 Via www.

naar pagina-01 Elsloo voorgaande

Geen frame - ga naar - www.zuivelhistorienederland.nl

voorgaande pagina