#11d/2024-11-04

voorgaande

versie-X7.2

Zie ook 100 jaar zuivelindustrie in Oosterwolde”  - Waskemeer - zie onder aan pagina

Waskemeer *  1897 - 1902 /  CZ. Hoop op Zegen 1902 - 1968   

* Was vóór 1953 beneden -Haulerwijk - zie ‘knipsel’    FK. 1953-12-03 en  bij Haulerwijk

  1902 Statuten met namen

volgende pagina

Waskemeer - 1/2

 Gegevens CZ. Haulerwijk Hoop op Zegen 1902 - 1968   (vanaf  ZJB 1955 Waskemeer )

   Zijaanzicht CZ  Hoop op Zegen jaren 50                                                                                                                                    Bron: www.boorlink.nl........

 ‘Knipsels’ over de twee handkrachtfabriekjes van vóór 1908 zijn geplaatst bij Haulerwijk  - het gaat om de fabriekjes te Boven- en Beneden-Haulerwijk

 Knipsel Haulerwijk CZ. Hoop op Zegen / vanaf  1952 CZ. Waskemeer

Directeuren uit tekst en knipsels

1910 Benoeming 1e directeur W. Jullens (Terwispel)

1920 M. Houtsma (uit Heeg)

1936 B. D. Schat (ass. Wirdum zs )

1940 J. Damstra  - ‘ZJB 67 zs 1936

Melk en voorz. uit FNZ. Jr.-Verslagen

1909  1,815 mln.  Voorz. E. De Haan

1918  1,779 mln.  Voorz. J. Hoekstra

1923  2,487 mln.  Voorz. J. De Boer

1945  3,078 mln.  Voorz. M. Steg

1950  7,609 mln.  Voorz. H. Hoekstra

 1952-01-09 50 jr. Jubileum “Hoop op Zegen”  Haulerwijk

1951 Deel Haulerwijk andere indeling gemeente deel wordt Waskemeer

Geen frame - ga naar - www.zuivelhistorienederland.nl

volgende pagina

Er was aanvankelijk geen direkteur. De botermaker nam die functie erbij waar. Hij verdiende f 7,- per week en had vrij wonen. In 1909 echter benoemde men een direkteur. Dat werd W. Jullens uit Terwispel, op een salaris van f 800,- per jaar. Inmiddels was er in 1905 gemechaniseerd.

In 1907 liquideerde de zuivelfabriek in Haulerwijk-boven. Diegenen, die overgingen naar „Hoop op Zegen” ontvingen een uittreegeld van f7,50 per koe.


De melkaanvoer bedroeg in 1911-1912 1.862.932 kg en in 1916, toen er een kaasmakerij kwam, 1.997.961 kg. In die periode waren er 308 leden met in totaal 857 koeien. Opvallend was, dat er ook leden zonder koeien waren. Maar het merendeel der leden had één tot vijf koeien. Er waren toen drie leden met tien koeien, één met elf, één met zestien en één met twintig.

Dat waren de grootste boeren. In het jaarverslag 1918-1919 [138] viel het volgende te lezen: „De kwaliteit van de melk laat nog dikwijls te wenschen over, er wordt nog veel te weinig rekening mede gehouden dat slechts van deugdelijke grondstoffen, dat is in dit geval de melk, boter en kaas gemaakt kan worden van goede kwaliteit. Veel melk moest den leden teruggezonden worden, omdat de zuurgraad te hoog was, omdat ze te vuil was of smaak en reuk niet deugden.”


Direkteur Jullens werd in 1920 opgevolgd door M. Houtsma uit Heeg. In 1921 werd de fabriek verbouwd en in 1938, toen B. D. Schat inmiddels direkteur was geworden, werd het kaaspakhuis gebouwd. Eén dag voor het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog werd J. Damsma direkteur. In zijn eerste jaar was de melkaanvoer bijna 7 miljoen kg. Net als bij andere fabrieken was dit aan het einde van de oorlog tot minder dan de helft teruggelopen.

Blz 137 - 139

Waskemeer

[137] Er is al meegedeeld, dat in 1897 in Waskemeer een particuliere handkrachtzuivelfabriek werd gesticht. En dat in 1902 de Coöp. Roomboterfabriek „Hoop op Zegen” voor Bakkeveen, Haulerwijk en omstreken, gevestigd te Haulerwijk, werd opgericht. Op 6 januari werd de notariële acte gepasseerd ten huize van Jelke de Groot, kastelein onder Bakkeveen. Volgens die acte kwamen de leden uit Haulerwijk-beneden - in 1953 werd dat een zelfstandig dorp onder de naam Waskemeer - Bakkeveen, Oude Wijk onder Donkerbroek, Duurswoude aan de Bisschopswijk, Haule en Donkerbroek.


Bij de ondertekening bleek, dat vijf van de oprichters verklaarden „hunnen naam niet te kunnen teekenen of schrijven, uit hoofde zulks nimmer te hebben geleerd.” Het eerste bestuur bestond uit Egbert de Haan te Bakkeveen, voorzitter en de leden Jan Bosman uit Bakkeveen, Hendrik Posthumus uit Donkerbroek, Hendrik ten Hoor en  Jannes Bouma, beiden uit Haulerwijk (Waskemeer).


De naast de fabriek staande school en woning werden in 1949 aangekocht. In 1952 werd begonnen met de produktie van weipoeder. De aanvoer lag op bijna 10½ miljoen kg melk. Waskemeer had steeds vrij veel losse leveranciers: boeren dus die melk leverden, maar geen lid van de coöp. vereniging waren. Dat konden ze natuurlijk elk moment worden. Daardoor vormden ze een wat ongewisse factor.

Ook in Waskemeer volgde men uiteraard de ontwikkelingen op het gebied van de concentraties. In de ledenvergadering van 8 september 1966 werd er uitvoerig over gesproken en werd erop aangedrongen contact op te nemen met buurfabrieken. En zo werd met Donkerbroek gesproken. Maar al gauw werd duidelijk, dat Donkerbroek bij concentratie geen eindpunt zou zijn. Meer zag men in Olterterp. Zouden er grotere eenheden komen, dan was dat centraler dan Oosterwolde. Op de praatavonden bleek echter, dat men met het eigen bedrijf wilde doorgaan.


Eind 1967 was er een bespreking met ,,De Zuid-Oost-Hoek”. Daarna bleek de meerderheid van het bestuur vóór de fusie met Oosterwolde te zijn. Er moest ook wel wat gebeuren, want Waskemeer kon wat de melkprijs betreft niet meekomen. Op 13 maart 1968 vond in café „Het Bruine Paard” in Haulerwijk de vergadering plaats waar het fusieplan in stemming zou komen.

Van de 187 leden waren er 151, derhalve ruimschoots meer dan de voorgeschreven tweederde meerderheid. Maar het fusievoorstel werd niet met een tweederde meerderheid aangenomen.

Men kwam acht stemmen te kort. Maar het bestuur vond er wat op. Er werd een voorstel tot statutenwijziging ontworpen, waarbij de leden voor elke 20.000 kg geleverde melk één stem  zouden krijgen met een maximum van vijf. Dat kwam uiteraard ten goede aan de grotere boeren, want die wilden graag fuseren met De Zuid-Oost-Hoek vanwege de melkprijs. Dit voorstel werd aangenomen en toen kon de fusie doorgaan.


Het duurde nog wel even voor die echt verwezenlijkt kon worden. Voorwaarde was, dat 80% van het aantal leden overging naar ,,De Zuid-Oost-Hoek” en dat hield de effectuering van het besluit op. Een buurfabriek en de leveranciers speelden daarin een rol. Maar men moest wel, want het personeel liep weg en als de 80% niet werd gehaald, kon de fiscus wel eens vervelend gaan doen. Aan het eind van 1968 was het echter zo ver en ingaande 1 januari 1969 werd de Coöp. Zuivelfabriek „Hoop op Zegen” definitief opgeheven. De fusie werd echter geacht te zijn ingegaan op 12 mei 1968.

blz 137-139 staan bij Haulerwijk  uit boek “100 jaar zuivelindustrie in Oosterwolde”  - 1989 dr. T. H. Oosterwijk.

  Meer over deze samenwerking op pagina-2

 Uit boek 100 jr. Zuivelindustrie in Oosterwolde - 1989

Lijst-B

Bron:

melk / mln. kg

Voorzitter

Directeur

Producten

Opmerking

1909

FNZ jr.-verslag

1.815.347

E. de Haan

W. Hoekstra


 Eerste melk

1918

FNZ jr.-verslag

1.779.069

J. Hoekstra

H. Jullens



1923

FNZ jr.-verslag

2.487.811

J. de Boer

M. Houtsma



1945

FNZ jr.-verslag

3.078.429

M. Steg

J. Muurling


In zjb. 1955-1967  CZ. Waskemeer

1950

FNZ jr.-verslag

7.609.235

H. Hoekstra

J. Damsma

Boter en kaas

1952 50 jr. jubileum








ZJB / jaar

Benoeming

Vertrek

Plaats er voor

Directeur  *

Plaats er na

Opmerkingen

1897-1907

Kn 1897-12-12


_Een Dr.

G. Vos


Was part. fabriekje 1897- 1907








1910 fnz




W. Hoekstra


jan 1910 FNZ.Jr.-versl. W Hoekstra ?

1910-1920

Kn 1910-03-30

Kn 1952-01-09

Terwispel

H. Jullens

Onbekend

Geen ZS.  1e  dir pas in 1909   (50 jr.)

1920-1936

Kn 1952-01-09

Kn 1936-07-03

Twijzel

M. Houtsma

Betterwird

Geen ZS.

1936-1940

Kn 1936-09-05

 Kn 1950-05-23

Wirdum  ass.

B. J. Schat

Bontebok

RZS. 1932

1940-1967

Kn 1940-05-11

Sluiting

Bergum   ass.

J. Damsma

Zie opm.

RZS. 1936  / ‘73 ?  / ‘75 ZOH dir.lid















* knipsels directeuren nog niet geplaatst

     1968-03-01 Fuseren met Oosterwolde ZOH duurde paar maanden

Gegevens


LC-TOEN en NU 1983


GSV-adres


Foto’s NU 2019


Zuivelfabrieken Friesland