#Ge/2020-12-20

voorgaande

voorgaande

versie-7.0

Ede Div 1890-1987 / NIZO 1957-heden

Ede

  25 Jr. Concordia Wageningen-Ede - pdf-bestand

J.P. Knuttel (P)

1893-1901

Gaat dan over naar Coöp.

Concordia  (Coöp.)

1901-1903

In 1903 fusie met Wageningen


1903-1962

Samen met  ‘Concordia’ Wageningen


1962-


De Kruiff     (P)

1927-1951


Edesche Melkinr. en Roomboterf. (P)

1907- 1914

29 dec ‘13 failliet

NIZO (coöp zuivelonderzoek)

1957- heden

NIZO  (1992 zelfstandig)

Uit ‘Lijst De Wit’, Zuivejaarboeken en knipsels komt de volgende tabel

  Zie ook pagina Veluwe

  1901-05-24 Coöp. Statuten met namen

  Link https://www.ede.nl/gemeentearchief.....

 Ëde part. Zuivelfabriek Knuttel gaat verder als Coöperatie

 Meer -  1901-05-24 Coöp. Volledige Statuten met namen 1e deelnemers

 N.V. Edesche Melkinrichting en Boterfabriek 1907-1914

Off line versie                                                   De Boterfabriek*


Tegen het einde van de vorige eeuw waren er in onze omgeving maar weinig boeren met een grote veestapel. Uitzonderingen vormden o.a. Maas Hoolboom, onder de Klomp, Wouter v. Engelenhoven, uit de Doesburgerbuurt en de gebrs. Jochemsen, in 't Broek, om even een paar heel oude familienamen op te halen. Wat overbleef van de melkopbrengst, na aftrek voor eigen gebruik en de bereiding van boter, werd verkocht aan de slijters. De boter ging in kluiten naar de winkeliers in het dorp of werd, tegelijk met de eieren, naar de markt onder de boeren gebracht. Door de invoering van de kunstmest, waar de boeren aanvankelijk huiverig tegenover stonden, werd de grasopbrengst veel ruimer, waardoor meer melkvee kon worden gehouden en de melkproduktie steeg. Om deze grotere aanvoer te verwerken, verrezen overal in ons land zuivelfabrieken, zo ook in Ede, zij het voorlopig als particulier bedrijf .

In 1887 kocht de heer J. P. Knuttel van de buurt Ede -Veldhuizen aan de spoorlijn Ede- Nijkerk ruim elf ha grond om daar in 1890 een boter en kaasfabriek bouwen. De fam. Knuttel was destijds heel bekend in Ede.

Peter Knuttel, geboren 12 mei 1819 te Amsterdam, vestigde zich met zijn gezin op 15 januari 1863, uit Batavia gekomen, in Ede op de villa "Stompekamp".


Het echtpaar kreeg zeven kinderen, waarvan een zoon, Johannes Philippus, econoom werd.

Deze Johannes kocht, na zijn studie voltooid te hebben de aloude huize "Harscamp" te Harskamp, liet het bouwvallige gebouw grondig opknappen en ging er na zijn huwelijk wonen. Het jonge paar werd op 24 juni 1890 door de Harskampers op feestelijke wijze ingehaald. Het blad "De Neder Veluwe" van 26 juni, dus twee dagen , later, gaf een uitvoerig verslag van de gebeurtenissen.    


Vrijwel van elk huis wapperde de driekleur, erebogen waren opgericht en de gehele bevolking was op de been. Aan de grens van het dorp werd het jonge paar opgewacht en onder vrolijke klanken van en muziekkorps uit Barneveld,trok men in optocht naar de boerderij.


Ondanks zijn studie als ondergrond en een voorafgaand bezoek aan zuivelfabrieken in Friesland werd het bedrijf van J.P.Knuttel geen succes. De boeren waren in het begin niet zo happig om melk aan de "boterfabriek" de naam die zij er aan gaven te leveren.
Zij redeneerden heel simpel, in de fabriek staan dure machines, de mensen die er werken moeten betaald worden, hoe kan daar nu winst in zitten als thuis de boerin het boter maken voor noppes deed. Ook stonden er bij de fabriek heren aan het hoofd, wat hadden die nou voor verstand van boerenwerk.


Tot overmaat van ramp, juist toen de zaak op dreef kwam, brak er in Engeland het voornaamste afzetgebied, een crisis uit,waardoor de boterprijs tot een minimum daalde en men kaas maken in het geheel niet toekwam. Eén en ander had tot gevolg dat de boeren hooguit drie cent per liter melk kon worden betaald.


In 1901 trok de heer Knuttel zich wegens ziekte uit de zaken terug en vertrok naar Maurik.
Toch waren enige vooruitstrevende boeren door de afgelopen jaren tot de overtuiging gekomen dat er, mits op coöperatieve grondslag, brood in het bedrijf zat.


Zij namen, financieel gesteund door de heren Wilbrink, R. Dinger en mr .A. C. A. Tielkemeyer, voor een billijke prijs de zaak over en zo werd in 1901 de Coöp. Stoomzuivelfabriek Ede een feit. Inmiddels was in 1890 te Wageningen de NV Stoomzuivelfabriek "De Hoop" tot stand gekomen dank zij de geldelijke steun van de heer W. A. Insinger. De twee kleine fabrieken, betrekkelijk dicht bij elkaar gelegen, werden concurrenten hetgeen voor beiden geenszins bevorderlijk bleek.

In een toevallige ontmoeting van de twee financiële steunpilaren, de heren Insinger en Wilbrink, werd een eventuele fusie bespro-ken. Dat lukte wonderwel. Op 1 maart 1903 werd de akte van oprichting van de Coöp. ver. Stoomzuivelfabriek "Concordia" Wageningen -Ede voor notaris Dinger te Lunteren gepasseerd, waarna op 1 mei d.a.v. met de produktie werd begonnen.
Wij bepalen ons verder alleen tot de fabriek te Ede en dan hooguit de eerste kwart eeuw. Als eerste bestuursleden staan o.m. vermeld de heren W. v. Engelenhoven, voorz.; E. Jochemsen, ondervoorz.; en J Westerman, secr. penningm.



In de raad van toezicht hadden o.a. zitting W. A. Insinger en G. J. Wilbrink. Het aantal leden dat tot de coöperatie toetrad was niet overweldigend; in het oprichtingjaar waren het er honderdzesennegentig.

Om melk te kunnen verwerken, moest deze eerst worden aangevoerd hetgeen de zgn. melkrijders voor hun rekening namen.

Het rayon werd in verschillende grote wijken verdeeld, zoals Maanderbuurt, Doesburgerbuurt, Wekerom en Harskamp enz. Dit melk rijden van boerderij naar fabriek werd telkens voor een jaar aanbesteed. Meestal waren het kleine boeren, die als welkome bijverdienste voor dit werk inschreven.


Een melkrijder moest zelf een paard bezitten; de wagen werd door de fabriek beschikbaar gesteld. Overigens was het niet zo'n gemakkelijk baantje; in alle vroegte trok de man met paard en wagen er op uit, om bij de verschillende boeren van zijn rit de volle bussen op te laden. Het was zaak zo vroeg mogelijk aan de fabriek te zijn, want ook hier gold: wie het eerst komt, het eerst maalt. De melkrijder moest zelf de bussen lossen, naar de weegschaal brengen en uitstorten in een grote bak. Daarna werden de bussen gedeeltelijk gevuld met ondermelk, die weer dienst deed als veevoer en op de terugweg weer bij de boeren werd afgeleverd. Geen wonder dat de melkrijders er vaak een wedstrijd van maakten wie het eerste kon lossen, want wachten duurt altijd lang. Bovendien werd op zaterdag twee maal gereden, daar de melk bij de boeren niet tot maandag kon blijven staan, zodat het die avond een latertje werd.


In de beginjaren probeerden sommige boeren slim te zijn door ook geitenmelk, voor de consumptie minder gewaardeerd, in de bussen te doen. Maar zij hadden buiten de waard, d. w .z. het laboratorium gerekend, dat zulke foefjes gauw door had. Vanuit de stortbak werd de melk opgezogen naar een centrifuge, ook wel melkontromer genaamd. Het benodigde deel voor consumptiemelk werd op een bepaald vetgehalte gebracht, gesteriliseerd en afgevoerd. Van de rest werd de room afgehaald, zodat tenslotte ondermelk, overbleef. De room werd naar boven in een bak gepompt, aangezuurd en bleef tot de volgende dag staan.


Vervolgens werd de massa gekarnd en ontstond roomboter, waarna het overgebleven vocht karnemelk werd afgevoerd. De boter werd in kisten naar Wageningen gevoerd, waar men er op was ingericht om het produkt in halve ponden te verpakken. De fabriek had twee melk-boeren in dienst, v. d. Meyden en J. Teunissen die hun klanten uitsluitend "Concordia" waren verkochten.
Geleidelijk begonnen evenwel meer Edese melkboeren, die tot dusver hun melk direkt van de boeren betrokken, de weg naar de fabriek te vinden.

Vanaf de oprichting heeft men steeds voldoende personeel kunnen aantrekken, hoewel het in de twintiger jaren een komen en gaan werd. Het was aanpakken bij "Concordia", bij een niet al te hoog loon, zestien tot achttien gulden per week. Vooral in de winterdag was werken daar een koude bedoening; tijdens het lossen van de me1kwagen stonden alle deuren wagenwijd open. De handen, hoewel beschermd door handmoffen, bleven bij strenge vorst bijkans aan de bussen vast zitten, terwijl de manchesterbroek vaak stijf bevroren was. Geen wonder dat toen de ENKA eenmaal draaide, verschillende mannen "Concordia" voorgezien hielden en naar de "kunstzij" trokken, waar met minder inspanning meer werd verdiend.


Als chef-bedrijfsleider was op 1 augustus 1908 de heer M. Middelveld aangesteld, die tijdens zijn beheer de fabriek tot grote bloei heeft gebracht. Hij was een streng maar rechtvaardig man, een goed organisator, hield zich op de hoog te van de omstandigheden van alle werknemers en verstrekte, zo nodig, alle mogelijke hulp. Hoewel van vakantie in het vrije bedrijf toen nog geen sprake was, gaf hij elke arbeider recht op zes vrije dagen per jaar, mits geen twee of meer aaneengesloten en minstens een week van tevoren aanvragen.   

 
Ook dan zelfs was men nog niet zeker van zo'n dag, hetgeen de heer M. Pol, een oudgediende van "Concordia" met wie ik een babbeltje maakte, heeft ondervonden.
Deze had eens een vrije dag genomen, stond juist gereed om er met zijn vrouw op uit te trekken, toen chef Middelveld aan kwam draven. "Ha, jij bent gelukkig nog niet weg. Direkt naar de fabriek, er heeft zich iemand ziek gemeld.  

Het krappe personeelsbestand kon geen twee man op één dag missen; Pol kon zijn zondagse pak uittrekken om in zijn werkkloffie naar de fabriek te gaan. Dat de fabriek bloeide, bleek wel in 1928, toen ter gelegenheid van het vijfentwintigjarig bestaan een jubileumboekje werd uitgegeven, waarin staat, dat het aantal leden tot 1642 was gestegen en er ongeveer zestig mensen werk vonden.

Dit waren zo maar wat losse notities van het vooroorlogse "Concordia", een bedrijf dat thans onder de naam "Coberco" deel uit maakt van een concern dat vrijwel de gehele Veluwe en Achterhoek bestrijkt. De Concordialaan en Knuttelweg herinneren nog aan het verleden, de laan van prachtige zware bomen die langs de fabriek naar de Doolhoflaan liep, is helaas verdwenen om plaats te maken voor bestrating waarover nu, de tankwagens aan en af rijden naar het uitgebreide fabriekscomplex.
                                                                                                                                                                        H.J. Nijenhuis

* is vóór sluiting in 1987 geschreven! ZHN.

    Nostalgischede.nl:  Boterfabriek

Deel personeel 1928

Uitgiftebordes consumptiemelk



  pagina’s Vecomi (1965-1970) > Coberco (1970-1997)

▲  Gegevens

▲  Roomboter- en Kaasfabriek J. P. Knuttel 1893-1901

Knipsel dec. 1892: Adv. aanbesteding bouwen roomboter- en kaasfabriek J. P Knuttel

Vermoedelijk - zie onderstaande knipsels - werd deze voormalige slachterij niet omgebouwd tot zuivelfabriek, maar werd er een nieuwe fabriek gebouwd - kosten 13.700 gld.

   Geen frame - ga naar - www.zuivelhistorienederland.nl