#ZH25/2024-
voorgaande
voorgaande
Parameters van Categorie: Kenmerken Bron onderstaande tekst: http://www.oud-
Uitgave 52 Jaartal 2002 Jaargang 19
Auteur Dijk, R.F.
van Aantal pagina's 9 Eindpagina 156 Beginpagina 148 Inhoud
[148]
Een oude wijsheid luidt: ‘Wijn op melck is goed voor elck maer melck op wijn, dat is fenijn.’’ Weinigen aan de bar van eetcafé De Knijp aan de Langendijk zullen zich ervan bewust zijn, maar zij zitten in een voormalige ‘witte motor’-
Voordat zij binnenkomen, zien zij aan hun rechterhand een gevelsteentje met de datum 1 mei 1900. Dat steentje heeft te maken met de opening van melkinrichting Pasteur. Deze fabriek was een initiatief van G. Meulewerf en 25 andere ondernemers, hoge ambtenaren en politici.
Zij richtten eind 1899 de N.V. Pasteur op met het doel het bereiden van gepasteuriseerde melk. Meulewerf was toen raadslid (later wethouder) en oprichter en directeur van de Gorinchemsche Vischmaatschappij. …….
Een zekere sociale instelling bij de oprichting van Pasteur valt niet te ontkennen. Voor 1900 was in Gorinchem uitsluitend rauwe melk verkrijgbaar, wat vaak leidde tot ziektes onder de bevolking. Bij de oprichting van de N.V. waren 50 aandelen van f 500 geplaatst. De eerste commissarissen waren Meulewerf, J.C. Heuff en J. van Oosterwijk, terwijl J.H. Emck WFz directeur was tegen een jaarsalaris van f 250. Emck was verder beheerder van de aanpalende sociëteit Gezelligheid tot zijn overlijden in 1922. Voor de bouw van de fabriek werd architect J. de Bie aangetrokken. Het was een sieraad onzer gemeente.
Nadat de fabriek in bedrijf was gekomen, kon men hier terecht voor een chemisch gezuiverde fles gepasteuriseerde melk a acht cent. Ook was er ongepasteuriseerde melk verkrijgbaar (een cent goedkoper) en een pond roomboter in sierlijke tafelpot a f 0, 65. Middels een uitgebreide circulaire werd de klandizie nauwkeurig op de hoogte gesteld van alle voordelen, die per 1 mei beschikbaar kwamen.
Concurrentie
Al direct voelden de gevestigde melkleveranciers zich bedreigd en zij plaatsten een ingezonden brief in de krant. Twee van hen verkochten al een half jaar gepasteuriseerde melk, dus Pasteur moest niet doen alsof men alleen dààr veilig melk kon kopen. De overigen wezen erop, dat koken van rauwe melk een kleine moeite was en, zoals iedere zuinige huisvrouw die het wel met haar gezin meent weet, een stuk goedkoper. De fabriek was uiteraard genoemd naar de uitvinder van het pasteuriseren, Louis Pasteur (1822-
Zowel het gemeentebestuur als de kamer van koophandel waren warme pleitbezorgers van Pasteur. Met genoegen meldde het gemeentelijk jaarverslag van 1903, dat Pasteur op de internationale tentoonstelling voor hygiënische melkverzorging te Hamburg een uitstekende indruk had gemaakt. Twee jaar later schreef de k.v.k. in zijn jaarverslag: Het is te bejammeren dat, in verband met hare voedingswaarde, de ontroomde melk, zoowel hier als elders, nog steeds voor het grootste gedeelte als voedsel voor kalveren en varkens moet dienen. Wanneer bijv. de bakkers alhier i.p.v. water ontroomde melk aan het brood toevoegden, dan zou hun spoedig blijken dat zij de geringe prijs ruimschoots zouden terugwinnen, omdat gehalte en smaak van het brood aanzienlijk zouden verbeteren.
Geen aanlenging
Toch was ook de melk van Pasteur niet geheel betrouwbaar. De gemeentelijke scheikundige deed in 1907 onderzoek naar het melkaanbod in Gorinchem. Hij onderzocht ook de drie fabrieken van gepasteuriseerde melk.
Eén gebruikte voor het schoonspoelen water dat niet aan scheikundige en bacteriologische eisen voldeed en twee hadden de melk niet voldoende gepasteuriseerd. Een jaar later bleek uit zijn verslag, dat de fabrieken in ieder geval wel een goede invloed hadden op de verkopers van losse melk. Het was een verblijdend verschijnsel dat de melk nog slechts hier en daar werd aangelengd.
Verordening
Onder zachte pressie van hogerhand ging de gemeenteraad er in 1911 toe over een verordening op de handel in melk vast te stellen. Een tyfusepidemie werd namelijk geweten aan het consumeren van onbetrouwbare melk, ingevoerd uit een andere gemeente. Moeiteloos diende raadslid M.C. de Korver, zelf melkleverancier, het volgende amendement in: de zuurgraad niet hooger dan 40 (aantal c.c.m. 1 4N. kaliloog op 100 c.c.m. melk getitreerd met phenolphtaleïne als indicator).
Uit de beraadslagingen blijkt, dat Pasteur melk en boter met de schepen van Fop Smit vervoerde naar Van den Bergh en Jurgens in Rotterdam en weinig in Gorcum verkocht
Pasteur was echter niet tevreden over de verordening. Men vreesde dat vele van de leveranciers uit 13 verschillende gemeenten niet aan de eisen m.b.t. het slaan van pompen voor zuiver spoelwater zouden kunnen voldoen. Pasteur wees zowel de raad als gedeputeerde staten erop, dat de aandeelhouders van het bedrijf waardige burgers waren, die niet uit waren op rijk gewin, maar op verandering van tal van misstanden in de melkvoorziening. Met deze verordening was het bedrijf ten dode opgeschreven. Men kreeg echter als antwoord, dat dit een misverstand was.
Juist het artikel in de verordening over de zuiverheid van het water zou later toch geschrapt worden. In 1918, aan het eind van de Eerste Wereldoorlog, bleek het aanbod van melk anders onvoldoende te zijn. Op basis van de waren-
In-
In een willekeurige week, van 2-
Prijsbesluit
Directeur Emck speelde een merkwaardige rol als secretaris van de ‘Melkcommissie voor het district oostelijk deel van de Alblasserwaard met Vijfheerenlanden’. Dit adviesorgaan van de minister van landbouw sprak uit, dat bedrijven als Pasteur een hogere toegestane winstmarge dienden te hebben, nl. 3¼ cent per liter i.p.v. 2 cent. De minister bepaalde voor de zomer van 1917 een maximale consumptieprijs van 13 cent en voor gepasteuriseerde melk van 15 cent. Melk voor zieken, zwakken en kinderen had een speciale prijs van 11 cent.
Overname
Emck moest nog meemaken dat Pasteur werd gecombineerd met een Rotterdamse onderneming. Waarschijnlijk werd hiermee bedoeld de N.V. Galak Condensed Milk Co, althans die was eigenaar van het gebouw in 1934.
Na Emcks overlijden treurde het personeel over onzen hooggeachten patroon. Zijn opvolger was J.M. van Vugt, afkomstig uit Rotterdam. Deze bleef tot 1929 en werd opgevolgd door E.J. Dijksma. Sinds 1 december 1930 zette deze de zaak voor eigen rekening voort.
Voor de produktie beschikte Pasteur over een gasmotor van 4 pk, een stoomketel, een waterpomp, melkcentrifuges, koelers, weegtoestellen, een boterkneder en een Holsteinkarn. De stoomketel verving men in 1909 door een groter exemplaar van 8½ pk en de gasmotor in 1920 door twee elektromotoren van 2 en 10 pk.
Verhuur
Op 28 april 1934 verplaatste Dijksma Pasteur naar Bornsteeg 18. Behalve melk, boter en kaas verkocht hij ook eieren, vleeswaren en ijs. Deze koude lekkernij serveerde men voor 5 of 10 cent per glas. Tot 1962 bleef op dit adres de naam Pasteur voortbestaan. Het linkergedeelte van het pand op de Langendijk werd verhuurd aan het naaiatelier van mej. L. van Eerden. Het rechtergedeelte, de vroegere winkel en lunchroom van Pasteur op nr. 59, was sinds 1940 de melkwinkel van C.W.A. Roskam, die zijn melk betrok van de Hollandsche Melkinrichting van W. Roest, een van de felste opponenten van Pasteur in 1900. ……….
[Volgt beschijving panden en hun eigenaren]
*Voor aangehaalde noten in tekst zie link
Melkinrichting ‘Pasteur’
Gorinchem Melkinrichting “Pasteur” 1899-
.Gorcum -
Geen frame -