Zuivelfabriek
Rond 1880 werden in Nederland de eerste, nog kleine, zuivelfabriekjes opgericht. Tot die tijd had de boterbereiding uitsluitend op de boerderij zelf plaatsgevonden. Geleidelijk breidde het aantal fabriekjes zich uit en een steeds groter deel van de melk werd in dergelijke bedrijven verwerkt. In 1895-1896 werd in Bedum een zuivelfabriekje opgericht. In 1906 was sprake van een coöperatieve zuivelfabriek D.A.V.A. ('Door Allen Voor Allen) in Bedum. Deze fabriek ging in 1920 op in de veel grotere coörperatie in Middelstum. Al spoedig werd de fabriek in Middelstum te klein, waardoor er besloten werd een nieuwe fabriek te bouwen. Deze kwam in Bedum te staan, waar de fabriek via de weg, het water en het spoor een goede bereikbaarheid had. In april 1921 werd de nieuwe fabriek aan het Boterdiep opgeleverd. Voor die tijd was deze fabriek een kolossaal bedrijf. In 1922 werd er 21 miljoen kilo melk verwerkt, terwijl de grootste coöperatieve zuivelfabriek in Friesland in datzelfde jaar niet verder kwam dan 10,3 miljoen. In 1921 werkten er nog maar 74 mensen, maar in 1926 was dit aantal al opgelopen tot 195: 105 mannen, 80 jongens en 10 meisjes. Er waren toen twee enorme stoomketels van 500 en 800 pk in gebruik. De komst van de zuivelfabriek zorgde ervoor dat de Bedumse bevolking na lange tijd weer wat sneller begon te groeien: van 5285 in 1920 naar 5890 in 1930.
Hoewel het bedrijf naar de 'eischen van den tijd' was ingericht, voldeed de fabriek aanvankelijk niet aan de verwachtingen. Vooral de inrichting en indeling van de fabriek leverden problemen op. Het gevolg was dat al na enkele weken na de oplevering diverse, zeer kostbare veranderingen moesten worden aangebracht. Een deel van de arbeiders kon bovendien nog slecht met de moderne machines overweg, waardoor ook de kwaliteit van de producten niet altijd goed was. Vooral op de verkoop van boter werd in de eerste jaren verlies geleden. De problemen dreigden ook de directie boven het hoofd te groeien. In 1923 werd daarom een nieuwe directeur aangesteld in de persoon van P. Okkinga, die beter op de hoogte was van de moderne zuivelmarkt. Daarna ging het stukken beter met de fabriek.
In totaal werkten in 1930 in de zuivelfabriek 160 mensen, van wie 25 in de directie, de administratie en op het laboratorium. Vijf jaar later bood ze werk aan 185 en in 1940 aan 192 mensen. Aanvankelijk was boter het belangrijkste product van de Bedumse fabriek. Een groot deel daarvan werd geëxporteerd naar Duitsland. Daarnaast waren gecondenseerde melk en melkpoeder (voor chocolade- en cakebereiding) belangrijke producten. Kaas werd in Bedum nauwelijk gemaakt, omdat de fabriek daar niet voor ingericht was.
In 1963 gingen de Bedumse zuivelfabriek en de DOMO samen in de nieuwe 'DOMO-Bedum' combinatie. Het hoofdkantoor van de nieuwe combinatie kwam in Beilen, waardoor in Bedum, waar in dat jaar 258 mensen werkten, enkele arbeidsplaatsen verloren gingen. Er werd direct fors geïnvesteerd in modernisering van de Bedumse fabriek en in 1966 werd de geheel vernieuwde en uitgebreide fabriek door Prins Claus heropend. Desondanks werd de fabriek een jaar later toch met sluiting bedreigd, doordat veel afzetlanden voor gecondenseerde melk in de Derde Wereld eigen fabrieken hadden opgezet. Er waren ver gevordende plannen om de status van de Bedumse fabriek terug te brengen tot die van melkontvangststation en het personeelsbestand van toen nog maar 191 naar slechts 25 in te krimpen. Het gemeentebestuur van Bedum maakte zich grote zorgen en voorzag omvangrijke sociale problemen in Bedum, mede vanwege de moeilijkheden van de andere grote werkgever in de gemeente, de Veeno-fietsenfabriek. Uiteindelijk bleef het aantal ontslagen bij de zuivelfabriek tot 40 'beperkt'. Er werd een kaasfabriek gebouwd en men begon met de productie van ijs en zogenaamd 'low-heat'-melkpoeder onder de naam 'Completa'. Daarmee was de toekomst van de Bedumse fabriek veiliggesteld. (uit 'Onder vele torens', auteur R. van Schaïk e.a., blz. 172 t/m 174)
Schaalvergroting, modernisering, rationalisering en verdere research waren in de zuivelindustrie ook in de jaren zeventig en tachtig het motto. Melkbussen maakten plaats voor tanks en de oude fabriekspijp verloos zijn functie en werd dus afgebroken. De Nederlandse zuivelindustrie bleef volop in beweging en de fusies en bedrijfssluitingen waren niet van de lucht. Zo ging de Bedumse DOMO-vestiging op in het heel Noord-Oost-Nederland omspannende zuivelconcern Friesland-Coberco Dairy Foods. Over eventuele sluiting van de Bedumse fabriek deden met de regelmaat van de klok verhalen de ronde. In 1990 was er nog sprake van dat de hele Completa-divisie in Bedum afgestoten zou worden, hetgeen voor een deel van de toen 180 personeelsleden ontslag betekende. Anno 2011 draait de fabriek echter nog volop, maar nu onder de naam van Friesland Campina Domo Productie.
Bedum pekellokaal 1995 (?)
Bedum 5/5 - aantekeningen
Geen frame - ga naar - www.zuivelhistorienederland.nl