#Gr/2020-
voorgaande
Wehe Den Hoorn CZ 1917* -
#Wehe-
Werd overgenomen door zuivelfsbriek Middelstum, na sluiting van deze werd ‘den Hoorn’ melkontvangstation van de nieuwe zuivelfabriek te Bedum
Geen frame -
▲ Knipsels-
Knipsel uit april 1901 waar in namen van twee zuivelfabriekjes uit omgeving Wehe Den Hoorn worden genoemd:
1e Zuivelfabriek ‘De Marne’ te Leens:
In Leens is van 1892 tot 1915 een zuivelfabriek geweest, aannemelijk is dat de boeren in en rond Wehe Den Hoorn hier melk aan hebben geleverd*
2e Roomboterfabriek “Klaarkampen”
Niets over deze ‘boterfabriek’ bekend.
Iets ten zuiden van Wehe Den Hoorn bevind zich de Klaarkamperweg, genoemd naar een vroegere boerderij...Zie http://www.wehe-
*In andere knipsels komen ook de namen van Ezinge en Baflo voor
▲ Tekst
▲ Knipsels -
* Werd in 1919 overgenomemen door nieuw opgerichte CZ. Middelstum
Na het gereed komen van de ‘grote’ zuivelfabriek te Bedum in 1921 werd WDH melkontvangststation.
Bron: Leenster Courant ?? okt 1997
'Uit de archieven van De Marne
Deze aflevering van de rubriek Uit de archieven van De Marne is getiteld 'Het lot van een botérfabriek'. Het materiaal, afkomstig uit het archief van de voormalige gemeente Leens, is aangeleverd door Jannes Russchen, archivaris van de gemeente De Marne, en historicus Jelle Hagen.
Het bestuur van de Coöperatieve Zuivelfabriek te Middelstum gaf in januari 1917 te kennen dat zij aan de Mernaweg 46-
Men vroeg voor de plannen vergunning aan het gemeentebestuur. De motoren in de fabriek zouden met elektriciteit worden aangedreven. Voor de voorverwarmer voor het water van de stoomketel, het pasteurisatie-
Op 7 februari 1917 werd de bouwvergunning en op 14 maart 1917 de hinderwetvergunning voor de fabriek verleend. Het werd toegestaan om kleine hoeveelheden verse wei in het kanaal af te voeren. Als de wei in bedorven toestand was dan mocht dit niet. Op de schoorsteen van het ketelhuis moest een goede vonkenvanger worden geplaatst. Op 28 januari 1920 vroeg het bestuur van de fabriek om vergunning voor de bouw van een ander ketelhuis met kolenbergplaats en een schoorsteen.
In het ketelhuis zou een stoomketel komen van 15 vierkante meter met 12 atmosfeer stoomdruk. Evenals bij de vorige vergunningaanvraag werd de Roomsch Katholieke Gemeente van de plannen op de hoogte gebracht. B. Landskroon was lid van het kerk-
Het gemeentebestuur was in eerste instantie ontvankelijk voor dit voorstel, want op 17 maart 1920 besloot zij om de beslissing op het verzoek te verdagen. Op 7 april 1920 werd echter toch besloten om het verzoek van het bestuur van de zuivelfabriek in te willigen en te bepalen dat de zaak voor 1 augustus van dat jaar in bedrijf moest zijn.
De cooperatie ging in de jaren er na een fusie aan met de Cooperatieve Fabriek van Melkpro-
Rond 1960 is deze fabriek gesloten en gingen de bedrijfsactiviteiten over naar de melkfabriek in Bedum. Op het oude bedrijfsterrein werd daarna de ACM gevestigd.