#Ge 19/2024-
voorgaande
voorgaande
Oene 2/2
© Off Line versie foto’s en tekst via www
De Coöperatieve zuivelfabriek 'De Hoop' werd opgericht op 13 mei 1895 als Coöperatieve Roomboterfabriek. Men begon als handkrachtfabriekje op de boerderij ‘Het Spekslagershuis’ aan de Eperweg 14 te Oene, van de familie Evert Jan van der Vlekkert.
In 1896 werd er een nieuw handkrachtfabriekje gebouwd aan de Keizerstraat 3 te Oene, dat twee jaar later in 1898, werd ingericht voor stoomkracht.
In 1923 werd de fabriek verbouwd én vergroot.
Sinds 1934 was aan de fabriek een melkinrichting verbonden en legde men zich hierop speciaal toe.
De ansichtkaart (foto 1) dateert van 1935. De kaart is gestuurd aan mevr. N. Vis, een nicht van de toenmalige directeur, en is getekend door (een deel van) het personeel.
Melkfabriek ‘De Hoop’ werd in 1976 gesloten en in 1984 afgebroken.
De laatste directeur, de heer H.J. Koning, heeft nog heel wat voorwerpen kunnen redden. Hij heeft ze geschonken aan de Vereniging Oener Belang. Deze heeft de voorwerpen in bruikleen gegeven aan het Cultuur Historisch Museum Oene.
Begin 70-
1 Boeren en koeien in de wei
De koeien werden 2 keer per dag gemolken: in de winter in de stal en vanaf het voorjaar in de weide. De melk werd in melkbussen opgeslagen.
Op foto 1 zien we A. van de Wetering in de voormalige pastorieweide wat nu het parkeerterrein van 'de Ark' is.
Op foto 2 zien we Gerhard en Zwaantje Nooteboom bezig met melken.
2 Melkrijder
In deze jaren werden de bussen door melkrijders opgehaald bij de boeren, eerst met paard en wagen, later m.b.v. tractoren. Melktanks waren er toen nog niet.
Melkrijder Reinder Gorselink laadt hier de bussen op de wagen.
3 Melkontvangst
Als de melkrijder met zijn lading aankwam bij de fabriek, werden de bussen op een kettingbaan geplaatst en vervolgens leeggestort, nadat het gewicht in kg was genoteerd.
Op foto 3 zien we (links) Reindert Gorselink en (rechts) Hendrik Jan Dijkhof bij het leegstorten en wegen van de melk.
De persoon op foto 2 is Henk Moes.
4 Bussenreiniging
De lege melkbussen werden vervolgens gereinigd door een bussenreiniger, zodat de bussen weer schoon konden worden teruggenomen naar de boer.
5 Laboratorium
In het laboratorium werd de kwaliteit (vet-
Hiervoor werden door monsternemers bij de boeren monsters genomen. De monsterflesjes werden in een kistje vervoerd (foto 1).
Op foto 2 wordt het vetgehalte van de melk die de boeren leverden, onderzocht.
Op foto 3 zien we bacteriologisch onderzoek van de producten zoals vla. Hierbij werd een broedstoof gebruikt, waarin een product gedurende 3 dagen bebroed werd.
De persoon op de foto’s is Henk ter Beek.
6 Boterbereiding 1
De melk werd gepasteuriseerd (kort verhit op 72 graden C) (foto 1).
In een centrifuge (foto 2) werden de vetbolletjes geconcentreerd. Er ontstonden dan 2 stromen: room met ongeveer 40% vet en magere melk.
De room werd na het centrifugeren opgeslagen in een topkarn (foto 3) en vervolgens naar de boterkarn (foto 4) geleid. Tijdens het karnen werd de schil van de vetbolletjes kapot geslagen, zodat het vet eruit liep. Dit vet klonterde samen in boterkorrels. In de karn werd de room tot boter geklopt en gekneed tot een homogene massa.
De vrijgekomen melk werd karnemelk genoemd en kon zo gedronken of gebruikt worden voor andere producten.
Na het kneden werd boter aangezuurd met melkzuurbacteriën. Dit gaf de boter de gewenste smaak en het gewenste aroma.
7 Boterbereiding 2
De boter werd gecontroleerd door GOCZ (Geldersche Overijselsche Coöperatieve Zuivelverkoopvereniging) te Zutphen op kleur en kwaliteit. Daartoe werd boter in houten vaatjes (foto 1) met een aluminium binnenvat opgestuurd.
De boter werd aanvankelijk zelf verpakt in wikkels. Later werd dat werk uitbesteed. De boter ging dan in houten kisten naar Zutphen en kwam in pakjes terug.
Ook werd boter, bestemd voor derden, in kisten van 50 kg of dozen van 25 kg (foto 2) en opgeslagen in de boterkelder (foto 3) en daarna verzonden.
De persoon op de foto’s is Henk van Essen uit Nijbroek.
8 Melkinrichting
In de beginjaren vanaf eind 19e eeuw was sprake van een ‘boterfabriek’, in 1934 werd een melkinrichting toegevoegd, waar verschillende producten van de band rolden, zoals melk in flessen (dagmelk, hooggepasteuriseerde en gesteriliseerde melk), yoghurt, vanillevla, chocoladevla, rijstepap en gortepap. Hiervoor werd gebruik gemaakt van een flessenvulmachine (foto 1 en 2), waarna de flessen in kratten werden geplaatst en opgeslagen in een koelcel.
De man in witte overall (foto 3) is Bertus Tessemaker.
Overtollige melk werd via de Comego (Coöperatieve Melkverkoopcentrale Gelderland Overijssel) of aan Coberco verkocht (foto 4).
9 Transport
De producten werden vervolgens per vrachtauto vervoerd naar filialen in Epe, Vaassen en Apeldooorn en van daaruit verder gedistribueerd. Men beschikte over eigen vervoer, maar ook werden derden ingeschakeld, zoals Zandman.
De man op foto 1 is Hendrik Wolf en op foto 2 de heer Zandman (eigenaar van een transportbedrijf) die melkproducten wegbrengt naar winkeliers en depots.
10 Verkoop
Al deze producten moesten aan de man of de vrouw gebracht worden. Het verkoopgebied omvatte niet alleen de Gemeente Epe, maar ook delen van Apeldoorn. Hiervoor waren verschillende distributiekanalen beschikbaar:
-
-
-
11 Werkplaats
Er was een werkplaats aanwezig voor het onderhoud van de machines en installaties.
We zien hier Roelof Bosman aan het werk.
12 Kantoor
Op het kantoor werd o.a. eens in de twee weken het melkgeld voor de boeren in zakjes gedaan en meegegeven aan de melkrijders. Later werden de melkgelden per bank uitbetaald.
13 Einde van 'De Hoop'
In de 70-
De gebouwen werden in de 80-
De enige herinnering thans is de gevelsteen van ‘De Hoop’ die een plaats heeft gevonden op de hoek van de Keizerstraat en de Houtweg (voor Keizershof).
Ook het wapen behorende bij het predicaat ‘hofleverancier’dat in 1934 werd toegekend, heeft daarin een plek gekregen.
▲ TOP
Voor tekst bij foto’s zie de externe site https://izi.travel/nl/4128-
Expositie Coöperatieve Zuivelfabriek 'De Hoop' Oene