#04/2021-02-03

voorgaande

terug naar lijst personen versie-7.0

Zuivelhistorienederland.nl

Bron: Culemburgse krant ? 1981   

(foto’s toegevoegd)


D.J. Haker verlaat de kaashandel na bijna vijftig jaar


CULEMBORG/BEUSICHEM

„Ik hoop dat de fabrieken niet nog groter worden. Dat mag gerust voor de bereiding van melkpoeder, maar kaas is een natuurproduct. Ik ben zelf niet zo'n voorstander van fabrieksmatige kaasbereiden. Dat gaat vaak ten koste van de kwaliteit”.


Het is ietwat vreemd om uit de mond van de directeur van het Kaas Distributie Centrum Culemborg voor een van de grootste kaasfabrieken, Frico Leeuwarden dergelijke woorden te horen. Maar D. J. Haker uit Beusichem is dan ook in de eerste plaats een kaas-man. Hij zit bijna vijftig jaar in „de kaas” en gaat op 14 augustus met pensioen.


Evenals klompen is kaas het aloude symbool van de Nederlandse export. Vroeger was de bereiding in handen van kleinschalige bedrijven of de boeren zelf, nu is na verschillende perio­den van concentratie van bedrijven de productie in handen van de computer.

De heer Haker heeft daar zo zijn eigen  kijk op en kan er over meepraten. Zelf bijna vijftig jaar in het vak, maar ook zijn vader verdiende vijftig jaar lang zijn brood in de kaasbereiding.

“Veel familie van mij in de Wieringerwaard in Noord-Holland, waar ik vandaan kom, zit in „de kaas”. Mijn vader is nog geridderd om zijn lange loopbaan waarin hij volontairs als bijvoorbeeld de vroegere minister van Landbouw Sikko Mansholt opleidde.


Ik begon in 1932, midden in de crisis­jaren, 16 jr. oud, bij de Bamestra te Midden Beemster. En na de aanstelling ging ik gelijk de nodige cursussen volgen.


Ik werkte daarna in het laboratorium van de fabriek met de diploma's controleur voor fokvere­nigingen, fabrieks- en be­drijfscontroleur. Daarna volgde ik de cursus botermaken”.

,,In 1937 ging ik bij ,,De Goede Verwachting" in Schoorl werken als bo­termaker om mijn diploma waar te maken”.


Directeur Haker leeft op als hij op de volgende stap in zijn loopbaan komt. „De cursus die ik volgde vond ik eigenlijk wel het mooi­ste, want ik kom uit een kaasfamilie: Ik behaalde officieel het, diploma kaasbereiden.

Geboortehuis van D. J. Haker, vader Jacob Haker was van 1914  - 1927  1e kaasmaker op ‘Volharding’ te Wieringerwaard

 Midden-Beemster ‘Bamestra.’ Mijn opa  Jacob Haker was hier van 1929-1935 1e kaasmakeren/directeur, mijn vader D. J. Haker van 1947-1950 1e kaasmaker

Al met al en dan slaan we een paar reorganisaties over is Haker in Culemborg terecht gekomen, waar hij dan deze maand zijn loopbaan beëindigd.


,,Ik ben zoals ik altijd zeg - en het is waar ook - tussen de kaas geboren en mijn carrière heb ik te danken aan mijn vakmanschap. Wat ik straks ga doen, tja, iemand die in „de kaas” zit heeft weinig andere dingen aan zijn hoofd. Ik ga eindelijk eens wat meer aan mijn gezin doen”, grinnikt hij.


De heer Haker woont in Beusichem en is daar onder anderen actief  voor de vrijzinnig hervormde gemeente in Beusichem, waarvan hij voorzitter is. En verder is hij van plan de tuin in te duiken.



Mijn vader - D.J. Haker is 2 december 2004 overleden.

(de maker van deze site Jacob Haker)

Kaashandelaar D. J. Haker in Culemburg 1981

Echte kaas

De zin die hij in het begin van dit verhaal uitspreekt valt eigenlijk aan het einde van het gesprek als we het hebben over de kaas die de echte kaasliefhebber eigenlijk eet. „Als echte Noord-Hollander eet ik Edam­mer 40+. En het lekkerste is die kaas die uit verse melk is bereid de rauwmelkse kaas. Sinds alle moderniserin­gen in de fabrieken en sinds men geen rauwe maar gesteriliseerde melk ge­bruikt is de smaak van de kaas hard achteruit gegaan. Maar gelukkig pro­beert men daar weer wat aan te gaan doen, door weer rauwe melk te gaan gebruiken”. De kaaskenner spreekt.


Het enige wat hij straks nog met kaas te maken zal hebben is dat ie het op zijn boterham wil zien. In het ge­ven van kaasbereidingscursussen ziet de heer Haker nog niets.

Kaasdistributie centrum Culemburg kort na de oplevering in 1974 / ‘75    zie ook Gouda

In 1939 trouwde ik en begon bij het bedrijf „Rosita” in het  Noord Hollandse Twisk en daarna werkte ik in Oostwoud. De fabriek ging dicht en vier andere fabrieken kwamen onder een beheer.

Het was oorlog en dus moeilijk aan melk te komen, want dat hielden de boeren thuis..


In de fabriek waar ik was had men een gaarkeuken geïnstalleerd.  Ik deed de inkopen voor die keuken. Het ging er dan om met meer producten thuis te komen dan je bonnen had. Het was wel leuk werk.


Toen in die tijd de stroom uitviel, je kan wel een boek schrijven over die jaren eigenlijk, kwamen we in de problemen, want de wortel- en de aardappelschrap-machines moesten draaien. Er werd een oplossing gevonden met fietsen. De Amsterdammers die om eten kwamen moesten een kwartiertje fietsen voor de kost.


Kaasmaker

In 1947 werd de heer Haker aange­nomen als 1e kaasmaker in Midden-Beem­ster, dezelfde fabriek waar hij begon­nen was. En in 1950 maakte hij de sprong naar directeur van de coöperatieve zuivel-fabriek Herwen en Aerdt, een zoals bijna alle zuivelbe­drijven in die tijd, kleinschalig fabriekje.

De volgende stap werd veroorzaakt door de bekende schaalvergroting. Hij werd assistent-directeur van het -particuliere - be­drijf Lijempf in Tolbert.


Na verdere concentraties van bedrijven verhuis­de hij naar de bekende kaasstad Gouda. Waar bij de zuivel wat betreft de productie vaarwel zei. Hij ging in de kaashandel voor firmaDe Vreugd dat werd overgenomen door ene Jan v.d.  Bas en dat bedrijf viel uiteindelijk weer in handen van Frico Leeuwarden.


Kaasverkoop

Na het overlijden van vd. Bas kreeg Haker de leiding van dat fi­liaal, door zijn brede ervaringen op alle terreinen van de kaaswereld.

Fabriekje in Herwen en Aerdt ca 1951

Kaaspakhuis Gebr. De Vreugd  Stolwijkersluis te Gouda

NV. De Lijempf te Tolbert (Gr.)           ca. 1950

Kaasmaker / handelaar D.J. Haker na 50 jr. met pensioen

D. J. Haker

   Geen frame - ga naar - www.zuivelhistorienederland.nl