voorgaande

Bron: Leeuwarder Courant 1949-03-14

De heer Eriks, de laatste van de oude garde

Veel belangstelling bij de crematie

Zaterdagmiddag is in het Crematorium te Westerveld bij het bewijzen van de laatste eer aan wijlen de heer K. Eriks nog eens de betekenis van deze figuur voor Friesland en de Friese landbouw­coöperaties naar voren gekomen. Naarmat­e de rij van sprekers vorderde werd er steeds een nieuw licht geworpen op het leven van deze man, het leven dat vorige week na 82 jaar afgesloten werd.

Het was een weemoedig afscheid bij de onder de bloemen en kransen bedol­ven kist. Weemoedig, zei dr. R. Kupe­rus, omdat de heer Eriks de laatst over­gebleven grondlegger van de Friese zuivelcoöperaties was. De zuivelwereld zal zonder de bezieling van pioniers ver­der moeten gaan. De heer Eriks putte die bezieling uit de zekerheid, dat het coöperatieve beginsel het juiste was en wanneer hij daar­van getuigde, werden de jongeren stil in het besef, dat ze iets misten van deze pioniersgeest.

Als eerste was de heer A. de Haas namens de loge Friesche Trouw naar de baar getreden, waar hij onder het uit­spreken van de formule „Wijsheid, Kracht, Schoonheid”, achtereenvolgens drie witte bloemen neerlegde.

De voorzitter van de Frico, de heer W. J. Schenk, herdacht de oud-voorzitter van de vereniging. Met de heer Eriks is een man heengegaan, die reusachtig veel werk voor de Frico heeft verzet. Door dat werk is de Frico groot gewor­den. Ondanks grote moeilijkheden heeft hij gegeven wat hij geven kon.

Had dr. Kuperus de openhartigheid oprechtheid en dadendrang in het licht ge­steld, de heer G. Bosch namens het personeel van de Frico herinnerde aan de gemoedelijkheid van de overledene. Bracht „meneer Eriks” in de begintijd van de Frico niet steeds geschenken van zijn buitenlandse reizen mee voor het per­soneel?

   Geen frame - ga naar - www.zuivelhistorienederland.nl

De heer St. Martin herinnerde als Hollander en namens de N.V. Stanfries en de rederij v.d. Schuit, v.d. Boom en Stanfries aan de voedselverschepingen aan het eind van de bezettingstijd. De heer Eriks deed wat hij kon om zoveel mogelijk Hollanders van de ruimte in de Stanfriesboten te laten profiteren.

Op cultureel gebied bewoog de gestor­vene zich ook. In zijn druk bezette leven zag hij nog kans zijn werkkracht te geven aan Volksonderwijs, waarin hij ver­schillende functies had, aldus de heer M. Schaafsma.

Dr. Kuperus sprak als voorzitter van het Instituut voor landbouw-coöperatie in Friesland en als directeur van de Coöp. Zuivelbank. De heer Eriks had een be­langrijk aandeel in de oprichting van de Zuivelbank evenals in die van de Frie­sche Coöp. Exportslachterij.

Voorts spraken nog Baron van Wijn­bergen namens de Coöp. Centr. Raiffeisenb­ank te Utrecht (van deze bank was de heer Eriks o.m. bestuurslid en lid van de raad van toezicht), de heer E. Weima voor de Kamer van Koophandel, de heer K. Visser als oudste bestuurslid van de Friesche Mij. van Landbouw en de heer M. Boomsma van Gieten voor de Noord-Nederlandse Coöp. Eieren- en Fruithandel.

Onder de aanwezigen merkten wij nog op de heren S. Nijholt, directeur van de Frico, de heer J. A. Geluk, secretaris van de F.N.Z., dr. G. J. Otten, alg. secreta­ris van de Kamer van Koophandel, de heer J. W. Koopmans, directeur van Koopmans meelfabrieken en de heer J. Jansma, bestuurslid van de Bond van Coöp. Zuivelfabrieken. Ook was er een deputatie van het Frico-personeel.

De oudste zoon van de overledene dankte voor de belangstelling.