#04/2020-
voorgaande
Zuivelhistorienederland.nl
Bron: Zuivelzicht 70 1978 nr. 23 blz. 804>
Ing. J. A. Geluk 90 jaar
Op 8 juni bereikt de oud-
De heer en mevrouw Geluk in 1978
De heer Geluk behoort tot de bevoorrechten die ook na zijn pensionering samen met zijn vrouw en twee kinderen (de oudste is tengevolge van de oorlog overleden) nog steeds in goede gezondheid van zijn oude dag mag genieten. Het wordt hen van harte gegund. In zijn functie van secretaris van de FNZ heeft hij namelijk een zeer groot aantal jaren werkelijk dag en nacht gesjouwd -
In zijn werkzame jaren voerde hij het FNZ-
De fusiegolf die na de Tweede Wereldoorlog over de zuivelindustrie is heengekomen, was al veel eerder aan de gang. Ook tussen de Eerste en Tweede Wereldoorlog is reeds een groot aantal fusies, reorganisaties, aanpassingen enz. van zuivelcoöperaties tot stand gekomen. „Geluk was een boer tussen de boeren", wordt altijd gezegd. Ons gesprekje maakte duidelijk dat het wel en wee van de zuivelcoöperatie en -
Hoe Geluk bij de FNZ kwam
De eerste kennismaking met de FNZ van de heer Geluk dateert uit 1912. In dat jaar werd hij als jong afgestudeerde van de Rijks Zuivelschool te Bolsward benoemd bij de organisatie en kreeg daar tot taak een afdeling Statistiek mede tot stand te brengen, een afdeling die als Calculatie en Statistiek ook nu nog een zeer belangrijke rol vervult binnen de FNZ. Omdat de jonge zuiveltechnoloog in die dagen toch wel aspiratie had om ooit nog eens directeur van een zuivelfabriek te worden, vertrok hij in 1913 weer en was tot 1915 achtereenvolgens assistent in bedrijven in het Friese Marssum, Balk en Leeuwarden. Vervolgens was hij van 1915 tot 1916 als technicus verbonden aan de Groningse en Drentse Zuivelbonden. Een gesprek met de toenmalige secretaris van de FNZ, de heer O. Reitsma, bracht hem in 1916 terug bij het secretariaat in Den Haag. Het verzoek van de heer Reitsma kwam omdat deze ook belast was met de uitvoering van de distributiewet en dus onvoldoende tijd had voor het secretariaatswerk. Geluk kwam hem assisteren. In 1917 legde Reitsma zijn secretarisfunctie neer. Het FNZ-
Ook achteraf is de heer Geluk zeer gelukkig met deze benoeming geweest. De functie heeft hem zeer veel voldoening gegeven. Het zou veel te ver voeren om de vele verdiensten van de persoon Geluk te memoreren.
Wij willen ons beperken tot enkele zinnen die zijn vermeld in het jaarverslag van de inmiddels met het predikaat Koninklijk getooide FNZ uit 1954 (Geluk ging in dat jaar echt met pensioen):
„De belangrijkste eigenschappen die hem zo goed zijn functie deden vervullen, waren zijn boerenafkomst, die hem ook in Den Haag als boer hebben doen denken en voelen, zijn strijdbaarheid die hem maakte tot de nooit verflauwende pleitbezorger van degenen wier belangen hij behartigde; zijn arbeidskracht die hem in staat stelde zovele jaren een steeds zwaardere en omvangrijker wordende taak op voorbeeldige wijze te vervullen; en tenslotte zijn rechtvaardigheid en menselijkheid, die de grondslag vormden voor de goede taakverdeling en samenwerking tussen degenen die in dienst van de FNZ hun arbeidsterrein vonden".
Bron: Zuivelzicht 73 (1981) 21 blz. 453
In memoriam Ing. J. A. Geluk
Jacob Anthony Geluk, geboren 8 juni 1888 te Steenbergen,
In de jaren 1906-
1910-
1912: tijdelijk medewerker van de FNZ (i.v.m. Derde Internationale Zuivelcongres).
1913: Assistent-
1914: Assistent-
1915: technisch medewerker van de Groningse en de Drentsche Zuivelbond.
1916: medewerker in algemene dienst van de FNZ (belast met de leiding van de afdeling secretariaat).
1918 tot 1954: secretaris van de FNZ.
1961: benoemd tot erelid van de FNZ.
1981: overleden te 's-
Dit is de meest foto van de heer Geluk waar „Zuivelzicht" over beschikt. De foto werd gemaakt ter gelegenheid van zijn negentigste verjaardag in 1978. Onze oprechte deelneming bij het verlies van haar man en hun vader gaat uit naar mevrouw Geluk en de kinderen.
De verdiensten van de heer Geluk voor het werk dat hij gedaan heeft vonden een brede erkenning. Naast zijn ere-
Officier in de Orde van Oranje-
Officier in de Orde van Leopold II van België;
Ridder le klas in de Orde van Wasa van Zweden.
Met kennis van zaken en met een scherp inzicht in verhoudingen en ontwikkelingen gaf de heer Geluk als secretaris van de FNZ mede leiding aan het coöperatieve zuivelgebeuren in ons land. Hij deed dat met groot gezag vanaf de tijd van de Eerste Wereldoorlog tot aan 1954, de periode van expansie na de Tweede Wereldoorlog; in totaal een tijdsbestek van 38 jaren. Zowel landelijk, in nationaal verband, als in internationaal opzicht stond de heer Geluk op de bres voor de belangen van de zuivelcoöperaties die, verenigd in de regionale zuivelbonden, als leden die de FNZ vormden, vanaf het begin vaak klein in omvang maar groot in aantal waren. Er is door hem heel wat gediscussieerd en gestreden om de positie van die zuivelcoöperaties vrij en onafhankelijk te houden in het belang van de leden-
De heer Geluk toonde tot het laatst toe een open oog te hebben voor de noodzaak van ontwikkelingen en veranderingen. Hij hield het belang van de melkveehouders voor ogen en begreep daarom heel goed dat structuren moeten kunnen veranderen. De taken van een landelijke instelling als de FNZ mogen daardoor beïnvloed worden, en dat begreep de heer Geluk heel goed, toch betekent dat wel dat de fundamenten die mede door hem gelegd werden ook voor de zuivelinstellingen van vandaag en morgen heel nuttig en bruikbaar zijn. Daarvan getuigde hij nog met visie en geestkracht tijdens het 25-
Met hem ging een toegewijd, arbeidzaam en rechtvaardig man heen, aan wie wij veel erkentelijkheid verschuldigd zijn en zullen blijven. Ook dat zal uit onze resultaten kunnen blijken.
Dijkstra
J.A. Geluk Oud-
J. A. Geluk
J. A. Geluk 1960
Na zijn pensionering
In 1953 bereikte de heer Geluk zijn pensioengerechtigde leeftijd, maar werd gevraagd nog enige tijd door te gaan. De reden daarvan was dat Mr. Dr. J. Linthorst Homan in dat jaar als voorzitter werd opgevolgd door Mr. C. Th. E. Graaf van Lynden van Sandenburg. De continuïteit vroeg het aanblijven van de heer Geluk. Deze stemde toe hoewel het volgende jaar ook Graaf van Lynden van Sandenbrug weer vertrok wegens zijn benoeming tot Commissaris van de Koningin in de provincie Utrecht.
Op 1 juli 1954 werd deze op zijn beurt opgevolgd door de heer E G. H. E. M. van Waes. In hetzelfde jaar werd Dr. E. van de Wiel benoemd tot secretaris en kon Geluk zich echt terugtrekken.
Na zijn vertrek hield hij echter toch nog een aantal functies over. Zo werd hij onder meer voorzitter van commissies in verschillende bonden, die alle betrekking hadden op economische samenwerking en concentratie van bedrijven. Ook was hij commissaris van het koelhuis „De Landbouw" te Zutphen waarvan hij thans erecommissaris is. Bovendien was hij bestuurslid van verschillende controlestations, voorzitter van de Raad van Toezicht van de Rijks Zuivelschool in Bolsward en -
In 1961 werd de heer Geluk geveld door een hardnekkige hernia. Mede omdat de ziekte, waarvoor hij later in het jaar met succes werd geopereerd, hem vele weke het bed moest doen houden, bedankte hij toen successievelijk voor alle functies. In dat jaar werd hij benoemd tot erelid van de FNZ.
Hoe ziet Geluk de toekomst van de zuivelcoöperaties?
Vanzelfsprekend vroegen we hem ook naar zijn visie op de toekomst. Vooral dankzij dit blad, hoewel hij ook nog steeds verschillende andere dag-
Vooral een gezonde financiering van de zuivelcoöperaties vindt hij voor de toekomst een eerste vereiste. Daarnaast zal de zuivelindustrie, aldus Geluk, de afzetkanalen scherp in het oog moeten houden. Hij weet uit eigen ervaring hoe belangrijk het is verzekerd te zijn van voldoende solide afnemers die op continue basis onze produkten willen afnemen. De jarige gelooft ook dat er een verdere integratie van grote ondernemingen met hun verkoopverenigingen tot stand zal moeten komen. Volgens hem behoren productie en verkoop bij elkaar. In dit verband geldt volgens de oud-
Hij heeft trouwens geen moeite met het voortbestaan van deze organisatie. Ook grote ondernemingen zullen een contactcentrum nodig blijven hebben op landelijk niveau. Dit was, is en blijft -
Aan een verdergaande schaalvergroting zal, aldus Geluk, niet vallen te ontkomen. Dit geldt ook voor de boerenbedrijven zelf. „Een boer op een klein bedrijf heeft geen voldoende bestaansmogelijkheid meer. De vroegere kracht van de kleine bedrijven was hun veelzijdigheid. Nu is het allemaal, mede om de mechanisatie rendabel te maken, veel eenzijdiger en groter geworden".
De heer Geluk is nog steeds realist genoeg om te beseffen dat deze aanpassing niet altijd zonder moeilijkheden verloopt, maar -
Praten met het echtpaar Geluk blijft, hun hoge leeftijd ten spijt, een prettige bezigheid. We weten evenwel dat ze niet zoveel prijs stellen op lofuitingen. Wij willen daarom besluiten met hem, samen met zijn echtgenote, twee zoons en verdere familie, een goede verjaardag toe te wensen en de hoop uit te spreken dat hij ook in de komende jaren van een goede gezondheid mag genieten en dat het hun gegeven is het wel en wee van de zuivelindustrie op eigen manier te blijven volgen. vdB
Geen frame -
In Site: |
|
Slecht voorjaar en rumoer onder veehouders Bron: officieel Orgaan FNZ. 1929 |
|
Propaganda voor de coöperatieve zuivelbereiding Bron: Officieel Orgaan FNZ. 1929 - |
|
Polemiek Particuliere en Coöperatieve - |
|
Historisch overzicht in gedenkschrift 50 Jr. F.N.Z. Door J. A. Geluk - |
|
Tekst lezing J.A. Geluk Alg. Verg. C.Z.N.Z. De Coöperatieve Melkverwerking 1952 - |
|
Volledige heruitgave ‘Boek Geluk’ uit 1967 Zuivelcoöperatie in Nederland - |
|
|
|