#04/2020-
voorgaande
Zuivelhistorienederland.nl
J. F. Huttinga -
J. F. Huttinga
Leeuwarder Courant 1927-
N.V. Lijempf directeur J.F. Huttinga vraagd ontslag
Dit i.v.m. zijn gezondheid
Heden had ten kantore der Naamlooze Vennootschap „Lijempf” alhier een buitengewone algemene vergadering van aandeelhouders plaats. Op de agenda stond o.m. het verleenen van eervol ontslag van den heer J. F. Huttinga als directeur overeenkomstig zijn verzoek. De heer Huttinga zag zich namelijk wegens gezondheidsredenen genoopt ontslag te vragen met ingang van 1 Januari 1928.
Nadat de vergadering dit ontslag had verleend op de meest eervolle wijze en onder dankbetuiging aan den heer Huttinga voor de vele en gewichtige diensten aan “Lijempf” bewezen, werd de heer Huttinga benoemd tot commissaris der N. V. ,,Lijempf”. Daarop nam de voorzitter, mr. H. E. Oving, het woord.
Toen de commissarissen een brief kregen van den heer Huttinga, aldus spreker, waarin hij wagens zijn gezondheid zijn ontslag vroeg, hebben zij ernstig bij zich zelf overwogen, of het niet hun plicht was te trachten in het belang der “Lijempf” den heer Huttinga te bewegen op zijn genomen besluit terug te komen.
Men begreep, dat het aftreden van den heer Huttinga zoude zijn een groot verlies voor de vennootschap. Moest zij dit lijden? Commissarissen gevoelden ook, dat als de heer Huttinga gevolg zoude geven aan hun aandrang om directeur te blijven zij tot zekere hoogte althans de verantwoordelijkheid zouden dragen voor zijne gezondheid. Waar zijne dokters den heer Huttinga ernstig aanraden om in het belang zijner gezondheid zijne betrekking neer te leggen, mocht er van de leden van den Raad van Commissarissen geen aandrang uitgaan om het belang der N. V. “Lijempf” te stellen boven het lichamelijke welzijn van den directeur. Dit is voor hen de reden geweest, dat zij zich, hoe noode ook, hebben neergelegd bij den wensch van den heer Huttinga.
Het is nu 15 jaar geleden. Sedert de heer Huttinga optrad als directeur. Vóór dien tijd werkzaam in verschillende bedrijven, zoowel in Nederland als in ZuidAmerika, was de heer Huttinga op de hoogte met vele artikelen van nijverheid en met den handel in overzeesche landen, maar tot die artikelen behoorden niet de melkproducten. Het moet voor den heer J. E. Scholtens, aan wien destijds de heer Huttinga zijne benoeming dankte, een eigenaardig gevoel geweest zijn, om aan het hoofd dezer zaken iemand te plaatsen. Die onbekend was, zoowel met de wijze van fabricage als met de artikelen. Die gefabriceerd werden.
Het getuigde ook voor den ondernemingsgeest van den heer Huttinga, dat hij die benoeming durfde te aanvaarden. Gelukkig is gebleken, dat de keuze een gelukkige is geweest. Met groote volharding en groote inspanning heeft hij zich in de zaken ingewerkt en reeds kort na zijn optreden kon van hem worden getuigd, dat hij de werkelijke leiding der zaak in handen had. In welken toestand verkeerde de N. V. “Lijempf” bij zijn aantreden? Er waren eenige fabrieken gekocht en er werd boter en kaas gemaakt. Eene behoorlijke organisatie ontbrak.
Voldoend geschoold personeel ontbrak eveneens. Er was eigenlijk niets op orde. In dien chaos heeft de heer Huttinga orde en regel geschapen. Hij heeft de “Lijempf”, toen opgebouwd Hij heeft zich verzekerd van de medewerking van bekwame mannen.
Vervolgens schetste spreker de moeilijkheden tijdens de wereldoorlog, (WO-
In de jaren na den oorlog kon de heer Huttinga zich weder wijden aan de verdere ontwikkeling der zaken. De fabrieken werden verbeterd en vergroot. Talrijke verbouwingen vonden plaats om de bedrijven gelijken tred te laten houden met de technische verbeteringen van den nieuweren tijd. Een paar oude fabrieken werden gesloopt en in de plaats daarvoor verrees in Dokkum een prachtige nieuwe fabriek. Die uitbreiding der zaak eischte meer kapitaal en daarom werd in 1926 het geplaatste aandelenkapitaal der vennootschap vergroot van f. 900.000,-
Zoo is dus thans onder de energieke leiding van den heer Huttinga “Lijempf” geworden tot een groote bloeiende onderneming, die in hare 10 fabrieken een hoeveelheid melk van circa 90.000.000 K.G. per jaar verwerkt.
Ook voor de belangen van het personeel en de arbeiders heeft de heer Huttinga steeds een open oog gehad, getuige de regeling van de pensioenen. Behalve op de energie van den heer Huttinga, die uit bovenstaande blijkt, wil spreker nog wijzen op een mooien karaktertrek, n.l. op zijnen lust tot overleg. De heer Huttinga is niet een despoot, is niet iemand die meent de wijsheid in pacht te hebben, maar hij is een man, die zeer goed weet wat bij wil en die toch groote waarde hecht aan de meeningen van zijn medewerkers.
Op deze wijze kweekte hij een geest van samenwerking onder de leiders der zaak, een saamhoorigheid een vriendschap tusschen allen, die in het bedrijf een voorname plaats bekleeden. En van dit overleg en die vriendschap heeft de raad van commissarissen in ruime mate zijn voordeel gehad.
Spreker dankt den heer Huttinga dan ook namens den geheelen Raad van Commissarissen voor alls wat hij gedurende deze 15 jaar voor de “Lijempf” heeft gedaan.
De raad zal het voorrecht hebben hem, zij het dan in een andere functie, te mogen behouden en als commissaris heet spreker hem dan ook hartelijk welkom.
Spreker wenschte den scheidenden directeur een spoedig herstel van gezondheid toe en hoopte dat hij als commissaris nog vele jaren zou mogen meewerken aan de bloei van het bedrijf.
De heer Huttinga kreeg vervolgens het woord en dankte zeer bewogen den voorzitter voor de tot hem gerichte hartelijke woorden. Hij meende gedurende zijn directeurschap der vennootschap slechts zijn plicht te hebben gedaan, dien hij steeds vóór alles had gesteld Hij wist dat hij met zeer vele moeilijkheden had te kampen gehad doch het was hem een groote voldoening te kunnen constateeren dat deze alle waren overwonnen. Hij wilde echter den dank van den voorzitter niet voor zich alléén aanvaarden doch wenschte deze voor een groot deel over te brengen op hen, die hem gedurende die jaren hadden terzijde gestaan. Alleen door samenwerking – aldus -
Voorts wenschte hij er nog op te wijzen, dat er voor hen, in wier handen straks de leiding der zaak overgaat, een zee van arbeid ligt te wachten. Hij heeft daarvoor het schema wel in zijn hoofd, doch voelt zich niet voldoende krachtig om de uitvoering daarvan te leiden, zoodat bij deze leiding aan jongere krachten moet toevertrouwen.
Vervolgens werd overgegaan tot de benoeming van een directeur en twee Procuratiehouders.
Tot directeur werd benoemd de heer A. Cats. Thans adjunct-
Meer Dir. Huttinga in MAP Lijempf nw. venster
Leeuwarder Courant 1939-
J. F. HUTTINGA overledenen
In den ouderdom van 73 jaar is te Oosterbeek, waar hij de laatste jaren woonde, overleden de heer J. F. Huttinga, oud-
Jan Frederik Huttinga werd 6 Mei 1865 te Winschoten geboren. Na de lagere school te hebben doorloopen, kwam hij op ongeveer 15-
Na het faillissement dezer firma trad hij in dienst bij haar opvolgster, de firma H. G. Post & Co., van welke zaak Huttinga al spoedig de spil werd. Met deze betrekking combineerde hij omstreeks 1890 het directeurschap van Van Gend en Loos, waarvan hij het kantoor tot grooten bloei wist te brengen.
Deze functies bekleedde hij tot 1901, toen de heer Huttinga benoemd werd tot directeur der N. V. Constructiewerkplaatsen te Winschoten. Hij was toen tevens directeur der paardentram te Winschoten en Bellingwolde.
In het laatst van September 1905 vertrok de heer Huttinga naar Veendam, om daar op te treden als directeur der Tramweg-
Na liquidatie dezer maatschappij ging de heer Huttinga in opdracht van een Veendammer combinatie (firma Duintjer, Wilkens Meihuizen & Co.) naar Zuid-
Van 1898-
Als typeerende karaktereigenschappen kwamen steeds zijn groote energie en betrouwbaarheid op den voorgrond; daarbij trad hij resoluut op, zoodat van hem mag worden getuigd, dat hij een man uit één stuk was.
Het spreekt vanzelf, dat de heer Huttinga zich niet kon onttrekken aan talrijke functies; zoo was hij vele jaren bestuurslid der Vereeniging voor Zuivelindustrie en Melkhygiëne, voorts bestuurslid der Vereeniging van Melkcontróle, bestuurslid van het Kaascontrólestation Friesland, lid van de Boternoteeringscommissie, lid van de commissie toezicht op de Credietbank voor Accijnsplichtigen, voorzitter van de Onderlinge Garantievereeniging van fabrikanten van suikerhoudende goederen, die in hoofdzaak voor uitvoer werken, vertegenwoordiger der algemeene vergadering van de Centrale Werkgevers Risicobank, secretaris der Onderlinge Risico-
toezicht van de coöperatieve vereeniging „Centraal Beheer”.
Wat zijn andere functies aangaat, vermelden wij nog, dat hij eenige jaren ondervoorzitter van de Kamer van Koophandel en Fabrieken te Leeuwarden was, afdeeling groot-
In Leeuwarden was de heer Huttinga ook voorzitter der Groninger vereeniging.
▲ 1939 Mrt. Oud-
Geen frame -
▲ 30 December 1927 neemt directeut J. F. Huttinga officieel afscheid van de N.V. Lijempf