#04/2020-
voorgaande
Zuivelhistorienederland.nl
Bron: Leeuwarder Courant 1939-
HET AFSCHEID VAN DEN HEER U. KOOISTRA
Als secretaris van den Bond van Coöp. Zuivelfabrieken Friesland
In de middagvergadering van de gisteren In de Harmonie te Leeuwarden gehouden algemeene vergadering van den Bond van Coöperatíeve Zuivelfabrieken werd afscheid genomen van den heer U. Kooistra. Nadat de heer en mevrouw Kooistra de zaal waren binnengeleid en met applaus waren ontvangen, heette de voorzitter, de heer J. J. Visser, de talrijke aanwezigen van harte welkom, o.m. den heer Koster, voorzitter van de F.N.Z., den heer van Rhijn, voorzitter van het Zuivelkwaliteítsbureau.
In de Instructie van onzen secretaris, aldus spreker, komt o.m. deze clausule voor: „Bij het bereiken van den 65-
Daarna richtte spreker zich tot den secretaris, die als wensch heeft geuit bij zijn afscheid: „Net folie spul.” Maar toch willen wij thans afscheid van hem nemen. Dertig jaar lang heeft hij de belangen van den Frieschen Bond gediend. Doch dienen in dieperen zin beteekent hier leiden en voorgaan. De functie van secretaris heeft een buitengewone beteekenis, daar deze het „blijvende gedeelte” van het bestuur is. Gij, mijnheer Kooistra, hebt uw bijzondere functie op een dusdanige wijze vervuld, dat wij op uw ontslagbrief kunnen schrijven: „Op de meest eervolle wijze.”
Tijdens de afgeloopen 30 jaar is de afdeeling controle meer en meer vervolmaakt. De afdeelingen techniek en keuringen en de werktuigencommissie zijn van groote beteekenis. De afdeeling aankoop is buitengewoon gegroeid. Dit alles is alleen mogelijk geweest door de wijze, waarop de heer Kooistra zijn taak heeft opgevat. Spreker denkt voorts aan den uitgebreiden laboratoriumdienst, waarvan de heer Kooistra den grondslag gelegd. Veel heeft de secretaris gedaan voor het personeel der fabrieken, in de commissie van landbouwcoöperatie en de commissie van scheidslieden speelde hij steeds een belangrijke rol. Zijn levensopvatting was: „Zoek op wat vereent en niet wat scheiding kan brengen.” Deze levensopvatting heeft ten gevolge gehad, dat ondanks allerlei verschillen de bond nog steeds een eenheid was.
De heer Kooistra heeft geschiedenis gemaakt, hij heeft geleefd in zijn werk. Hij, voortgekomen uit Friesland's boerenstand, met heel zijn wezen er aan verbonden, heeft zich tot taak gesteld dezen boerenstand te dienen. Zooals hij zelf eens zeide: Ien for allen, allen for ien. Ja, ik hab det wird forstien.” Hij heeft veel gedaan, niet in de eerste plaats door groote redevoeringen, maar vooral door veel stil werk. Bij de grondlegging van vele grootere landbouwcoöperaties in en buiten Friesland bood de heer Kooistra de helpende hand. Spreker wijst dan op de vele belangrijke lezingen door den heer Kooistra In den loop der jaren in de bondsvergaderingen gehouden, waarvan steeds veel vrucht uitging. De heer Kooistra mag gaan, maar de door hem verkondigde waarheden over boerencoöperatie zullen blijven. Er is nu in ons een mineurtoon, dat gij als secretaris heengaat, maar er is tevens een symphonie van dankbaarheid voor alles wat gij voor den Frieschen boer en de Nederlandeche coöperatíeve beweging hebt gedaan.
Als aandenken werd den heer en mevrouw Kooistra aangeboden een schilderij van Ida Wiersma, voorstellende de boerderij, waar de heer Kooistra zijn jeugd heeft doorgebracht.
Telegrafische afscheidsbetuigingen zijn binnengekomen van den directeur-
U. Kooistra Secretaris Friesche Coöperatieve Zuivelbond neemt afscheid -
In site: De Beheerder en zijn Collega. Lezing U. Kooistra Bron: Officieel Orgaan FNZ. 10-
Lezing U. Kooistra in de ledenverrgadering van de Bond van Directeuren..........30-
Concentratie in onze zuivelcoöperatie. Bron: Officieel Orgaan FNZ. 1931 -
U. Kooistra
Bron: De Friesche Koerier 1949-
„DE GREAT FEINT FAN DE FRYSKE BOER” Ulbe Kooistra †
De oud-
Ontroering is gegaan door de gelederen van de Coöp. Zuivelbereiding bij het vernemen van dit sterven.
Ulbe Kooistra, een naam die lange jaren in het Coöperatieve organisatieleven in Friesland maar ook daarbuiten met eerbied en ontzag is genoemd.
Kooistra was van boerenafkomst, kende daar door de noden en behoeften van degenen, uit wie hij was voortgekomen.
Ik sprak van „kende”, Kooistra was iemand die de boeren kende; in wezen is hij altijd boer gebleven.
Hoe kwam Kooistra zo in het Coöperatieve kamp?
Uit de tachtiger, negentiger jaren had hij de zorgen van de boeren leren kennen en verstaan van nabij; hij had meegemaakt de diepe nood ten plattelande. Toen ontwaakte in deze ogenschijnlijk gesloten mens de innerlijke bewogenheid met de boer, met de stand waaruit hij voortkwam.
Hij heeft de coöperatieve zuivelbereiding ook altijd gezien als een voortzetting van het boerenbedrijf, dat niet eindigt bij de homeije.
Hij voelde maar al te goed, dat de boer met handen en voeten gebonden zou zijn aan degene aan wie de melk ter verwerking werd gegeven, omdat de melk maar 24 uur goed kan blijven.
Daarom moest de boer zeggenschap houden over de melk. Hierin ligt de fundamentele oorzaak van zijn richtingkeuze en hieraan is hij getrouw gebleven.
Kooistra was geen strijdfiguur: „uiteindelijk zit het zo” hoor ik hem nog zeggen, „wij hebben natuurijk onze idealen, maar we moeten daarnaast practisch blijven”. Kooistra zocht, wat vereende en niet hetgeen scheiding kon brengen. Ziedaar zijn levensopvatting.
Kooistra's levenswerk ligt in de Bond van Coöperatieve Zuivelfabrieken in Friesland en is voor de Friese coöperatief georganiseerde zuivelboer van onschatbare betekenis geweest. Kooistra stond bij de wieg van de Bond en kreeg later in die Bond de meest belangrijke functie: secretaris. Hij heeft in wezen de Friese Zuivelbond belangrijk uitgebouwd en in de wording van de daaruit voortgekomen organisaties had hij een belangrijk aandeel.
Ik denk aan de Bond zelf en noem de Bondsafdelingen als: Afd. Controle, Afd. Aankoop, Afd. Techniek, Afd. Landbouwcoöperatie, om het hier maar bij te laten. Ik denk aan de organisaties welke uit de Bond zijn voortgekomen: Stremsel en Kleurselfabriek, Condensfabriek, Frico, Coöp. Zuivelbank, Coöp. Verzekeringsfonds, Onderling Boerenverzekeringsfonds, en Gezondheidsdienst voor Vee.
Kooistra was geen spreker, noch schrijver maar wanneer hij sprak of schreef had hij iets te zeggen en zeide dan óók wat, waarnaar met ernst werd geluisterd. Zijn lezingen in de Bondsvergaderingen waren nooit lang, maar hadden inhoud. Er is eens iemand geweest die schreef: „Kooistra sprekt it Frysk knoffelich”. Ja, zo was het, dat was de wijze waarop, maar inhoud had zijn gesproken en geschreven woord zeer zeker.
▲ 1949-
Geen frame -
Het is bekend dat, wanneer Kooistra moest spreken, hij moeilijk kon loskomen, eerst wat hoesten en met een lucifersdoosje of potlood wat heen en weer schuiven. Het verhaal gaat, dat toen hij eens moest spreken, het moeilijk ging, het zat wat vast, iemand aan de tafel schoof zonder dat Kooistra dit merkte, in zijn richting een lucifersdoosje, het duurde maar even of Kooistra kreeg dit doosje in de hand, begon te schuiven en het spreken vlotte.
Kooistra kende Friesland en de Friese boerenstand op zijn duimpje, er is bijna geen plaats in Friesland, waar een coöperatieve fabriek staat, of Kooistra is er geweest. Boerderijen, wegen en binnenpaden, Kooistra kende ze. Als mede-
Ik noemde tot dusver Kooistra als Friese Bondssecretaris, maar daarnaast denken wij aan zijn functie in de Algem. Ned. Zuivelbond. Wanneer er gevaar bestond, dat de eenheid in gevaar kwam, dan wist Kooistra een rustig woord te spreken, meestal geen grote redevoeringen, maar even van zijn plaats gaande of naar de opponent of naar iemand achter de bestuurstafel en het voorstel of wat het ook mocht zijn, werd in een dusdanige vorm gegoten, dat het werd geaccepteerd, door een kleine vingerwijzing van Kooistra. Hier had men Kooistra als „Stille Kracht”.
Kooistra had in het Zuiden van ons land ook vele vrienden in de coöperatieve zuivelwereld en hij genoot veel vertrouwen. Ik denk hierbij aan een van zijn oude vrienden Amens uit het Zuiden en Koster uit Noord Holland.
Toen hij afscheid nam als secretaris van de Bond, eindigde hij zijn afscheid aldus:
„Ik heb echter één wens en wel deze, dat indien in de toekomst mijn naam af en toe nog eens uitgesproken wordt, deze niet helemaal vergeten zal zijn en de klank daarvan niet onaangenaam zal aandoen. Dat zal mijn hoogste loon zijn”
Bij zijn leven is Kooistra niet vergeten; na zijn dood wordt Kooistra niet vergeten. Zijn naam staat in het geschiedemsboek van de Coöp Zuivelbereiding. zodat Kooistra na zijn dood nog zal leven
Dat er zoveel is tot stand gekomen in de loop der tijden, ook voor het personeel van de fabrieken (we denken aan onderwijs, ziekteverzekering en pensionnering) is ook voor en groot deel mee te danken aan Kooistra.
Ogenschijnlijk was hij stil en gesloten maar hij was een bewogen mens Kooistra was een Friese boerenzoon hij is de Friese boer trouw gebleven tot in de dood.
Bij zijn afscheid als sceretaris zei ik „gij goede en getrouwe dienstknecht, gaat heen in vrede.”
Kooistra zal leven, ook nadat hij gestorven is. Zijn hoogste loon, waarvan hij sprak bij zijn afscheid als Bondssecretaris heeft hij ontvangen.
„Zie, uiteindelijk zit het zó: het gaat om en voor de boer”. Dat heeft hij vastgehouden tot het einde.
V.
De heer Kooistra aan het woord
De scheidende secretaris de heer U. KOOISTRA, dankt, mede namens zijn vrouw, voor het huldeblijk hem bereid. 8 December 1909 werd spreker ingeleid in zijn werk. Thans is het dertig jaar later. Nu staat hij voor de laatste maal voor dezelfde vergadering in dezelfde kwaliteit.
Spreker wil thans in korte woorden zeggen, hoe hij ziet de beteekenis van de zuivelcoöperatie in ons gewest: ¾van de hoeveelheid melk in ons gewest wordt geleverd aan coöperatieve zuivelfabrieken.
In 1897 werd de Bond van Coöperatieve Zuivelfabrieken opgericht, een lichaam, dat steeds meer uitgroeide tot de adviseur van de zuivelfabrieken. Daarnaast kwamen in den loop der jaren de verschillende top-
Er is echter meer. De coöperatie heeft als eerste voorwaarde, om zoo billijk mogelijk de opbrengst onder de leden te verdeelen en de productie door samenwerking op te voeren. Spreker wijst in dit verband op het belang van uitbetaling van vetgehalte, de verschillende controlediensten, de stamboeken enz.
Hoe kon dit alles tot stand komen? In de eerste jaren na 1886 was de groote vraag: de melk thuis verwerken of die naar de fabriek te brengen? Was men tot dit laatste besloten, dan was het winnen van de boeren voor de coöperatie gemakkelijk. De eerste coöperatieve fabrieken werkten in beperkten kring, waren democratisch opgezet en zoo bemerkte men niets van het verlies van vrijheid, waartegen de tegenstanders zoo waarschuwden. Ook toen de coöperatie meer en meer geperfectioneerd werd, bleef, daar men met beide voeten op den grond bleef staan, het vertrouwen van den boer. Nog steeds wordt op dezen grondslag doorgewerkt en het vertrouwen is gebleven.
Geen centralisatie van boven af, doch ruimte laten voor nieuwe initiatieven bleef het parool, geen verwisseling van doel en middelen. De zuivelcoöperatie is oorzaak geweest, dat de boer belangstelling gekregen heeft in tal van vraagstukken, zijn gevoel van eigenwaarde is sterk gestegen. De boer gaat beseffen, dat hij In de geheele samenleving die plaats moet hebben, die hem toekomt.
Het is thans aan den boer te zorgen, dat hij een bestaan, zoo vrij als dit mogelijk is, behoudt. Het moge met de coöperatíe niet geheel in orde zijn, de kern gezond. Er wordt echter nog te veel aandacht besteed aan bijkomstigheden. Over de melkprijsconcurrentie heeft spreker zich vaak geschaamd. Deze dient fel bestreden. Mochten alle boeren zich aansluiten bij de coöperaties, dan zou er geen gevaar van de trusts dreigen. Dat dit gevaar er nog is, Is de schuld van den boer zelf.
Eenmaal zal er weer vrede en orde komen, de boer blijft, hij wordt niet geordend In dien zin, dat het individu opgaat in de massa.
De boer zal steeds individu blijven en steeds zal het noodig zijn, dat hij met zijn medeboeren samenwerkt. Daarom houdt uw coöperatie hoog! Zal dit slagen, dan zal alle werk van de coöperaties met bezieling moeten plaats hebben. De eerste coöperaties hadden een sterken ethischen inslag. Hier zonder komt men er niet; men zal steeds beter moeten leeren coöperatief te denken. Dit is de beste waarborg voor de kracht van den boer.
Spreker komt in aanraking met vele personen en groepen van personen. Met het groote aantal bestuursleden, waarmede spreker in den loop der jaren heeft samengewerkt (55 in totaal) heeft hij altijd in de beste verhouding gestaan. De Bond heeft altijd bestuursleden aangewezen, die berekend waren voor hun functie. In het bestuur heerschte, ondanks de verschillende stroomingen, steeds een goede toon. Steeds is getracht zooveel mogelijk menschen in het werk te betrekken; de diverse aangestelde commissies, waren werkcommissies.
Spreker brengt hulde aan het werk, dat personen hier steeds hebben gedaan; speciaal aan de commissie van Landbouwcoöperatie, aan welke hij een groot deel van zijn opvoeding te danken heeft. Dan is er de commissie van de arbeidsvoorwaarden. De zuivelcoöperatie heeft tot plicht te ; zorgen, dat er een goede verstandhouding blijft tusschen de coöperaties en de arbeiders in de : fabrieken. In dezen heeft de commissie voor de arbeidsvoorwaarden goed werk gedaan.
Een woord van dank komt hier toe aan de leden der commissie, zoowel als aan de vertegenwoordigers 1 van de arbeiders. De verstandhouding tusschen spreker en het personeel was steeds heel goed. Zoowel het oud-
Wat betreft den handel en de particuliere industrie, heeft spreker steeds getracht zaken en personen te scheiden en tot zijn genoegen kan hij zeggen, dat dit door verreweg de meesten is begrepen.
Ten slotte de leden van de fabrieken, de boeren. Hier behoorde tot het meest aangename deel van zijn taak, het persoonlijke contact met den boer. Niet om het succes, dat wel eens matig was, maar wel omdat men juist door dit contact de boerenziel kan leeren kennen en achten. De Friesche boer zal nimmer ten gronde gaan.
Nadat de voorzitter den secretaris dank gebracht had voor zijn afscheidswoorden, werd een kopje thee geserveerd.
Verschillende sprekers
Een twintigtal sprekers voerden vervolgens het woord.
De heer KOSTER, voorzitter van de F.N.Z., sprak namens den algemeenen bond en schetste de groote beteekenis van den heer Kooistra voor de F.N.Z. en speciaal voor den voorzitter van de F.N.Z. Het buitengewone in den heer Kooístra is, dat hij het zoo gewoon ziet en zegt. Als puntje bij paaltje kwam, was hij vaak de man, die de oplossing bracht. Spreker prijst den F.N.Z. gelukkig, dat men den heer Kooistra nog als bestuurslid zal behouden.
De heer VAN RHIJN spreekt in de eerste plaats als voorzitter van het Zuivelqualiteitsbureau, dat veel aan den heer Kooistra te danken heeft. Spreker dankt den voorzitter voor de welwillende woorden aan zijn adres gericht.
De heer G. J. RUITER, voorzitter van de Friesche Maatschappij van Landbouw, spreekt den heer Kooistra toe als Friesche boer in de Friesche taal tot een Frieschen boerenzoon en schetst wat de Friesche Maatschappij van Landbouw aan den heer Kooistra heeft te danken, speciaal in den tijd, dat zij gereorganiseerd werd. Als gedelegeerd bestuurslid heeft de heer Kooistra meer dan twintig jaar de belangen van den Frieschen boer uitnemend gediend. Als coöperator heeft de heer Kooistra steeds in het oog gehouden, dat de grondslag van alle coöperatie samenwerking is. Zoo kon de heer Kooistra den vrede in zijn organisatie bewaren en daardoor groote dingen doen. In dezen tijd van strijd in heel de wereld, zal de scheidende secretaris, die een geboren vredestichter is, noode gemist worden.
Namens de oud-
De heer KREMERS voerde het woord namens de secretarissen van verschillende provinciale zuivelbonden.
De heer S. HEPKEMA, directeur van de Coöperatieve Condensfabriek, sprak een persoonlijk woord in het Friesch. Een strijder voor de Friesche boerenbelangen gaat heen, de menschen van de coöperatie verliezen een kameraad, een waardevollen kameraad, een betrouwbaren kameraad, een man met buitengewone eigenschappen en buitengewone talenten.
De heer R. BUISMAN betuigde namens het bureau van de Kamer van Koophandel en namens den secretaris dank voor de waardevolle adviezen, die de Kamer van Koophandel steeds van den heer Kooistra kreeg.
Namens het Coöperatief Verzekeringsfonds en namens de Coöperatieve Stremselfabriek sprak de heer WUITE,
Namens hoofdbesturen der drie landelijke organisaties van zuivelbewerkers werd het woord gevoerd door den heer VAN DER WIELEN, die den secretaris prees als een man, aan wiens tactisch optreden en wijs beleid de zuivelarbeiders veel te danken hebben.
De heer TAMMINGA sprak in het Friesch als voorzitter van de Friesche Coöperatieve Exportslachterij, die vooral in zijn oprichtingsjaren veel aan den heer Kooistra heeft te danken en jarenlang deze organisatie met waardevolle adviezen terzijde stond.
Nog voerden het woord de heer VISSER als lid van de verschillende commissies van den Bond; de heer KUIK, die namens het personeel van den Bond en zijn instellingen mevr. Kooistra bloemen aanbood: de heer DEKKER, voorzitter van den Drentschen Zuivelbond; de heer TEN HAVE, voorzitter van den Groninger Zuivelbond; de heer TWIJNSTRA, directeur der Coöperatieve Zuivelfabriek te Jelsum, namens de directeuren.
Als laatste spreker kwam naar voren ir. P. STALLINGA, de nieuw benoemde secretaris, die den heer Kooistra dank bracht voor de vriendelijke wijze, waarop hij door zijn voorganger hier is geïntroduceerd en voor den steun, spreker in de afgeloopen vijf jaar verleend.
De VOORZITTER dankt alle sprekers voor wat zij hier in het midden hebben gebracht. Telegrafische huldebetuigingen waren binnengekomen van den heer W. Keestra, oud-
Vervolgens werd in een druk bezochte receptie persoonlijk afscheid van den heer en mevrouw Kooistra genomen.