#04/2020-
voorgaande
Zuivelhistorienederland.nl
Bron: Glimmer-
De heer E. Mellens, Oud-
Het verhaal van de heer E. Mellens over zijn carrière op de Glimmer Melkfabriek lijkt op een Amerikaanse successtory. Begonnen als 13-
De Vooroorlogse jaren
De heer Mellens werd op 1 april 1907 in Zuidlaren geboren en woonde vanaf 1908 tot zijn huwelijk in 1936 in Midlaren. Na het zevende leerjaar op de lagere school te hebben doorlopen, is hij op 5 april 1920 als 13-
Hij begon om 7 uur 's ochtends de binnenkomende melk te wegen. De melk werd ontroomd, gekoeld en er werd boter van gemaakt. De fabriek maakte geen andere produkten. 's Middags deed hij kan-
Eens per 14 dagen werd uitgere-
De jonge Mellens werkte elke dag van 7 uur 's morgens tot 6 uur, half zeven 's avonds; alleen de zondagmiddag na 1 uur was vrij. Geen vrije dagen, geen vakanties.
Hij verdiende f 5,00 per week, wat na twee jaar was opgelopen tot 7,00 per week.
Er werkten toen 1 directeur, 3 mannen en 1 jongen op de fabriek
Op kantoor
Na twee jaar had de 15jarige Mellens er genoeg van en heeft hij zelf zijn baan opgezegd. Zijn vader was het hier niet mee eens en wilde hem niet de hele dag thuis hebben: er moest gewerkt worden en die ging toen naar de directeur. Ze spraken toen af dat hij alleen op kantoor kon komen, maar zijn loon moest dan achteruit van f 7,00 naar f 5,00.
De jonge Mellens heeft toen drie jaar kantoorwerk gedaan in een hokje van 3 bij 4 meter, waar een hoge tafel stond met een stoel. Om bij de tafel te kunnen schrijven had hij wel een kistje nodig bovenop de stoel. Na twee jaar had hij weer zijn oude salaris. Als iemand in de fabriek ziek was, moest hij invallen. Zo heeft hij alle werkzaamheden in de fabriek geleerd.
E. Mellens
kookte daar karnemelksepap in. Met een lange stok met een plankje eraan roerde zij de gort door de karnemelk om pap te maken.
Er kwamen twee melkventers, de gebroeders Talens, die losse melk, karnemelk, room en slag-
Er kwamen nieuwe karnen en een nieuwe boter-
Er werd yoghurt, vla en bijproducten gemaakt. Naast de twee melkventers in Glimmen, kwamen er ook zeven melkventers in Haren.
De nieuwe directeur
De heer Twijnstra vertrok naar de zuivelfabriek in Farmsum en de heer Kromhout werd de nieuwe man. Ook kwam er een nieuwe assistent. De nieuwe directeur had prima financiële resultaten. Bij de eerste controle in juni 1951 op de omzetbelasting bleek dit hoge saldo verdiend te zijn met een dub-
De nieuwe directeur werd op staande voet ontslagen. De assistent werd benoemd tot assistentbe-
Op een vrijdagmiddag tijdens de uitbetalingen belde de voorzitter, de heer Hogenesch, op en vroeg wanneer de heer Mellens even langs kon komen. Het voltallige bestuur en de heer Twijnstra bleken in vergadering bijeen te zijn.
De jaren dertig
In 1926 ging de botermaker weg. De jonge Mellens verdiende onderhand f 7,50 per week en wilde graag botermaker worden. Direkteur Koops had er wel oren naar, dan kon zijn dochter op kantoor komen. Hij moest toen voor het bestuur komen en die vond dat hij maar moest beginnen met f 14,00 in de week; als hij goed zou bevallen, dan zou hij opslag krijgen. In de jaren dertig werkten er vier mensen op de fabriek. Toen moest tien procent salaris ingeleverd worden. Het loon zakte van f 18,00 naar f 16,20 per week.
De voorzitter, de heer Hogenesch, riep een alge-
De ontwikkeling van de fabriek.
De fabriek is gesticht omstreeks 1900 en was een N.V, met aandelen. In Yde was een coöperatieve zuivelfabriek met 50 leden. In 1914 zijn ze samen-
De melk werd verwerkt in de fabriek te Glimmen. In 1938 hield de 80-
De nieuwe bedrijfsleider bleek geen diploma van de N.C.Z. (moet F.N.Z. zijn) te hebben, maar had een vervalste cijferlijst gemaakt. De heer Mellens werd gevraagd om bedrijfsleider te worden.
Hij wilde dit wel proberen. De assistentbedrijfs-
Direkteur Mellens
Ieder jaar werd het saldo van de fabriek verdeeld over de leveranciers. Toen er ineens f 51.000 boete van de omzetbelasting betaald moest worden, viel er geen saldo meer te verdelen en de leveranciers die geen lid van de vereniging waren, trokken zich terug omdat de nabetaling er niet kon komen. Er waren wel 50 of 60 nieuwe leden, maar die hadden niet getekend.
Toen de heer Mellens directeur werd, was een van zijn eerste taken in de avonduren bij de boeren langs te gaan om hen te laten tekenen. Wie lid werd kreeg 10 cent op 100 kilo melk meer. Dit bedrag werd jaarlijks uitbetaald. In één jaar zijn er 60 nieuwe leden bijgekomen.
Op 5 april 1960 werd het 40-
De opheffing van de fabriek
De eerste tijd ging het prima. Er werkten nu 18 man in de fabriek. Maar de lonen werden alsmaar hoger, de melkprijzen trouwens ook, terwijl er geen extra melk verwerkt werd. Dit hing samen met het feit, dat de boeren bij de concurrentie 3 cent meer voor hun melk kregen. In 1966 werd alles overgedaan aan de Domo. De productie van boter en kaas werd stopgezet en de fabriek werd gebruikt als melkont-
De heer Mellens bleef directeur van de vereniging tot 1972. Daarna werd hij door de Domo gevraagd de apparatuur en capaciteit van stilstaande bedrijven te inventariseren.
Van de 90 zuivelfabrieken in Groningen en Drenthe zijn in totaal 8 overgebleven.
Alleen de fabriek in Marum werkt nog voor boeren die de melk in bussen verzamelen. Bij zijn afscheid hebben de Domo en de Nederlandse Zuivelbond een etentje in Norg georganiseerd. Hij kreeg toen de gouden Domo-
Toevoeging
Melkaanbod:
1909 0.949 mln. KG. melk
1924 1.724 mln. KG. melk
1950 4.264 mln. KG. melk
1961 3.623 mln. KG melk b, k. en cm.
1962 3.591 mln. KG melk b, en k.
1964 3.150 mln. KG melk -
1965 2.934 mln. KG melk -
1966 2.932 mln. KG melk -
E. Mellens -
E. Mellens
Glimmen (Gr.) zuivelfabriek in 1948
Geen frame -