#04/2020-08-19

voorgaande

terug naar lijst personen versie-7.0

Zuivelhistorienederland.nl

Bron: Leeuwarder Courant 2004-12-18


“Het zuivelbeleid is klaar”


Gesprek met André Olijslager – directeur Royal Friesland Foods


Door Nico Nylkems


Eind dit jaar treedt André Olijslager terug als voorzitter van de concerndi­rectie van Nederlands grootste zuivelonderneming Friesland Foods. Daar­mee komt een eind aan een tijdperk, waar­in deze rationalist leiding gaf aan een onderneming die groeide in een sec­tor die in belangrijk­heid afnam. Met opgeheven hoofd neemt hij na veertien jaar afscheid.


Voor de Friezen blijft Friesland Foods nog altijd een Friese onderne­ming Vandaar ook de grote betrokkenheid van boeren bij ‘us fabriek’ Soms verwondert de gebo­ren Zeeuw André Olijslager zich wel eens over het gewicht dat de zuivel nog heeft in Friesland. In de pe­riode dat Olijslager hier een zui­velonderneming leidde nam het aandeel in de werkgelegenheid fors af. Het hoofdkantoor van de oude condensfabriek verdween uit Leeuwarden naar Meppel, ooit werkten er in Leeuwar­den 2500 mensen, nu nog 900.


Sinds de laatste fusie in 1997, waaruit de huidige onderneming Friesland Foods voortkwam is voor­al de kaasdivisie veel mensen kwijtgeraakt. Olijslager: “Wat hier gebeurde in de zuivel gebeurde ook in andere industriën”


De veranderingen in de zuivel gingen geleidelijk Olijslager verklaart dat uit de ty­pische coöperatie­ve structuur van de Ne­derlandse zuivel. Van de zuivel­industrie is 80 procent van coöpera­ties. Boe­ren, zo meent de zuiveldirecteur, verkopen niet. Ze fuseren wel, waardoor fa­brieken slui­ten, maar de pro­ductie neemt niet af. In Frank­rijk stootten particuliere zuivelondernemingen als Lactalis en Danone melk af en het Zwitser­se Nestlé verplaatst op dit mo­ment veel zuivel uit Europa.


Nu staan er ingrijpender veran­deringen voor de deur door de zuivelhervorming, waartoe de Europe­sche Unie dit jaar besloot Een gevolg zijn dalende melkprijzen. De boeren hebben nu het gevoel met de rug tegen de muur te staan. “De prijs wordt bepaald door vraag en aanbod. De overheid zat daartussen met prijsinter­venties en exportres­tituties. Nu de overheid zich te­rugtrekt daalt de prijs en dat is logisch en onomkeerbaar.”


Melksprookjes

Boeren denken daar wel eens anders over. De Nederlandse Melkveehouders Vak­bond (N.M.V.) heeft het initiatief geno­men een  melkprijsvereniging, op te richten om door bunde­ling van het aanbod de prijs omhoog te krijgen. Het enthousias­me voor deze Dutch Dairy Boaird is groot onder boeren.


Olijslager: “Pardon. Laten we wel serieus blijven. Ik geloof niet in sprookjes. Het woord markt heb ik van deze mensen nog nooit gehoord. In onzekere tijden zie je zulke dingen vaker. Mensen weten niet wat er op hun afkomt. Dan heb je altijd charismatische lieden, die leu­ke dingen roepen. Dat zag je ook met Pim Fortuyn. Ik ben er niet om dat soort sprookjes te vertellen.”


De veronderstelling dat er een tekort zou zijn aan melk, waar­door afnemers door de knieën zouden gaan als er een leve­ringsstaking komt, doet Olijslager lachen: “De fabrieken in Eu­ropa hebben mil­jarden liters melk over. In die context moe­ten mensen dat zien. Boeren moeten nog wennen aan een nieuw systeem. Als de we­reldmarkt niet zo gunstig was ge­weest, was de melkprijs nog verder ge­daald, het zuivelbe­leid is nu geregeld. Dat is klaar. Hoe eerder men zich dat reali­seert hoe beter.­





A. Olijslager hoofddirecteur van (Royal) Friesland Foods treedt terug- 2004

A. Olijslager

   Geen frame - ga naar - www.zuivelhistorienederland.nl

De melkprijsclub leeft ook niet onder onze leden Ik hoor er weinig over op de ver­gaderingen van de ledenraden”, aldus Olijslayer. Het is door dit soort uitspraken, dat veel leden/boeren zich onbe­grepen voelen door hún zuivelfabriek. Nog maar enkele maanden geleden. trad de NLTO-afdeling Skarster­lán naar buiten met kri­tiek op de gang van zaken binnen die ledenraadsvergaderingen. Boe­ren zouden niet aan het woord komen, kritiek werd wegge­wuifd en angst zou overheer­sen, Nadien veranderde de sfeer kennelijk, want de kritiek verstomde. Olijslagers on­derneming typeerde de kri­tiek ooit als een typisch Friese aangele­genheid, want in andere provincies wordt die niet gehoord.


De directeur heeft het soms moeilijk met de nadruk op Friesland. “Wij kennen geen Nederlands of Fries belang. Er is een deelbelang in Nederland, maar ook in Vietnam en in Afri­ka. Hier zien we Friesche Vlag, maar Dutch Lady in Zuid-Oost-Azië is veel groter. Wij kijken naar die merken. Daarin nemen we rationele beslis­singen in het belang van onze leden en daar­van zitten er heel veel in Friesland en de rest van het Noorden”.


Die rationele beslissingen kost­ten wel honderden mensen hun baan in het Noor­den. “Maar dat is al­tijd wel met heel goede so­ciale plannen gegaan. We heb­ben daarover nooit ruzie niet de vakbonden gehad. Maar dat vergoedt niet, dat op het indivi­duele vlak wel degelijk mense­lijke emoties hebben gespeeld. Toch ga ik met opgeheven hoofd door Friesland.”


Kaaszorgen

In de kaasdivisie werd harst in­gegrepen. In Friesland stoten de fabrieken van Sint Nicolaasga, Balk, Elsloo, Burgum en recentelijk die van Oosterwolde. De Goudse kazen en Edammers werden onder het merk Frico gebracht. Een poging de markt te beinvloeden door aanbod­sturing mislukte Zo blijft Frico Cheese het zorgen­kindje van Friesland Foods. De winst is zel­den het noemen waard, de ver­liezen vaker. Olijslager beaamt het, maar: “Kaas maken is een manier om melk te ver­duurzamen, net zoals boter en poeder. De Gouda’s en Edammers zijn niet be­schermd. De opbrengst is dus sterk afhankelijk van de markt.“


En dan komt Friesland Foods ineens met de aankondiging, dat het de kaasprijs met 5 pro­cent ver­hoogt tegen de trend van een prijzenslag in super­markten in. Zie je wel roept de N.M.V., dat komt door ons. Daar­door krijgt de zuivel weer lef. “Onzin”, aldus Olijslager, “dat zijn sprookjes. Het af­gelopen jaar hebben boter en poeder het goed gedaan. Het resultaat is een lagere kaasproductie, der­halve, een opwaartse druk op de prijzen. Dus kunnen we de, prijs verhogen.”


Wij zijn in coöperatieland an­ders. Wij vormen een bedrijf met een aanzienlijk ho­gere op­brengst dan andere coöpera­ties. Onze structuur is marktge­richt. Het split­sen van de co­öperatie in de coöpe­ratieve ei­genaar en onderneming. ging om die marktgerichtheid, niet om die financiering: zoals som­migen denken.” Toegevoegde waarde, merkenposities zijn termen waar Olijslager zich graag van bedient. De produc­ten moeten toegevoegde waar­de hebben en een merk moet nummer een of twee zijn in een land om een hoog rendement te halen.


Inmiddels haalt, Friesland Foods de helft van de winst uit de ‘sterke merken’. Het rende­ment van de onderneming blijft onder dat van bijvoorbeeld Nestlé en Dano­ne, beide parti­culiere ondernemingen. Maar de coöperatie draait niet alleen op goed renderende produc­ten. De opdracht is het verwer­ken van de melk van de le­den op een efficiënte manier. Dat zou een reden kunnen zijn, om het vermark­ten van de melk ter hand te nemen om de con­sumptie op te voeren. De Ne­derlandse Zuivel Organi­satie (NZO) startte onlangs een cam­pagne, om melk weer onder de aandacht te brengen met de slo­gan: ‘Het lichaam schreeuwt om zuivel.’ ” Olijslager ziet er weinig in, ook al omdat het aan­deel dag­vers slechts 8 procent van de omzet vormt.

 bij.”



Wat de NZO doet is geen ver­markten. Dat is voorlichting. Vermarkten is onze taak. Daar gaan miljoenen naar toe. In de tijd van de melkbrigadiertjes werd melk gepropageerd als voedingsmiddel, niet als fris­drank. Kijk eens naar Choco­mel. Dat zien wij helemaal niet meer als zuivel. Dat is het wel, maar wij doen alsof het een frisdrank is. Melk is een ander ver­haal. Dat komt door de verpak­king. Melk zat hier vroeger niet in een pak. Water was wel ver­pakt met een naam erop. Die achter­stand maak je nooit meer goed. In ontwikkelingslanden is dat anders, daar kennen ze melk alleen maar in een blikje.”


Verpakkingsinnovatie

Dus steekt Friesland Foods veel energie in de verpakking. Veel van wat het con­cern naar bui­ten brengt als innovatie, is ver­pakkingsinnovatie. Kleinere verpak­kingen, moderne tubes. Maar echte vernieuwingen zijn op de vingers van een hand te tellen. Breaker, Go!, Cheez’it en Dubbel Friss zijn een succes, maar het is lang peinzen aleer een ander product te binnen schiet. Olijslager stelt vast, dat de verpakking inderdaad be­langrijk is.


Als het niet door merk of pro­duct is dat een industrie zich kan onderscheiden, dan moet het door distributie en logis­tiek. Zo kan Friesland Fonds zich met kaas een plaats ver­werven in de schappen van de supermarkt. De winst is dan afhank­elijk van de kosten. “Bij kaas zijn onze verwerkingskos­ten per ton melk wel de laag­ste”, meldt Olijslager trots.


Dat het afgelopen jaar de resul­taten van het concern deson­danks tegenvielen, wijt de di­recteur aan de goedkope dollar. Ongeveer 25 procent van de omzet is gerela­teerd aan de dol­lar. Als die lage dollarkoers structureel blijkt, dan zal het concern zich moeten aanpassen. De directeur denkt nog niet aan terugtrekken. “Vergeet niet, dat wij in landen waar wij in dollars verkopen, ook in dol­lars inkopen. We moeten dus een vorm ontwikkelen, die past bij zo’n koersverhouding.

­

Nu concurrent Campina de krachten bundelt met het Deen­se Arla Foods zijn de ogen sterk gericht op Friesland Foods. Grote fusies liggen niet in het verschiet zegt  Olijslager: „De grootte van een bedrijf zegt mij niets. Het gaat erom wie het meest verdient. Onze focus ligt op negen regio’s in de wereld. Daar gaan we in de diepte. Wij weten precies wat we willen en laten ons niet sturen door wat anderen doen.”


Friesland Foods trok zich terug uit China. Dat wekte verbazing, want van China wordt veel ver­wacht. „Tja, maar wij zijn niet de enigen die zich terugtrok­ken. In de zuivel viel er niet te concurre­ren tegen producenten, die er andere methoden op nahouden. Methoden en nor­men, die wij ons niet kunnen en willen veroorloven. Maar met kindervoeding zijn wij wel in China gebleven. Dat is een hoogwaardig merk dat het ver­trouwen van afnemers moet hebben.”


De melkprijs is laag, daar moe­ten boeren aan wennen. Iets an­ders is, zo stelt Olij­slager met trots, dat boeren een miljoe­nenbedrijf in handen hebben met prachti­ge, merkenposities, waar 50 procent van de winst komt uit producten met toege­voegde waarde. “De certifica­ten hebben een rendement van gemiddeld 10 procent. Kom daar eens om op de beurs. Dat is uniek. Daardoor staan wij an­ders in de wereld.”


Olijslager sluit het zuivelboek voorlopig. Als adviseur blijft hij beschikbaar. “Stil­zitten is niets voor mij, ik heb een paar dingen op het lijstje staan. Zuivel hoort daar niet meer bij.”