#04/2020-08-19

voorgaande

terug naar lijst personen versie-7.0

Zuivelhistorienederland.nl

Bron: Leeuwarder Courant 1967-11-01


Ir. Van Balen Walter voerde 40 jaar strijd voor kwaliteit

Belangwekkend stuk zuivelhistorie afgesloten


Oude en nieuwe fouten hebben lange nasleep

Met het afscheid van ir. B. C. van Balen Walter als directeur van het Kaas­controlestation Friesland is een periode afgesloten in de Friese en ook in de noordelijke zuivelhistorie. Met de intrede van ir. Van Balen Walter als scheikundig ingenieur als opvolger van ir. Mesdag werd een begin gemaakt met de zuivelre­search. Tot dat moment werd de zuivelbereiding beheerst door overlevering met heel den aankleve van verkeerde veronderstellingen. Daarbij behoorde ir. Van Balen Walter tot die groep mensen in de zuivel, die zeer bepaalde meningen had­den over het zuivelbestel en over wat daarin goed en kwaad was. Hij was daarin niet een schipperende figuur, hoewel ook hij de terug­gang in de kwaliteit onder invloed van de massaproductie, nieuwe distributiemethodeik en een ver­anderende smaak bij de consument niet heeft kunnen tegenhouden.


De verantwoordelijkheden, die hem als directeur van de kaas- en boter­controle werden toegescho­ven, beperk­ten zich niet tot het afgeven van het kaasmerk en het registreren van de kaasproductie. Op het einde van de oorlog, toen Friesland nog de enige plaats was in Nederland, waar kaas gepro­duceerd werd, kreeg hij ook de verantwoordelijkheid voor de distributie van zuivelproducten. Daar­uit ontwikkel­de zich toen met hotel De Kroon als middelpunt en onder de ogen practisch van Duit­sers een stuk illegaliteit, dat o.a. leidde tot belangrijke voedseltranspor­ten naar het Westen van het land, waar toen een zeer acute voedselnood heerste. Toen in september 1944 de spoorweg­staking uitbrak en de hongerwinter be­gon droeg het rijkszuivelbureau (200 man personeel) zijn taak aan het kaas­controlestation in Leeuwarden over. Het station kreeg daarvoor vier man personeel.


 Er was hier toen nog een voorraad van elf tot dertien miljoen kg kaas en verder nog wat boter en melkpoe­der. Het was overigens verboden de­ze voorraden afgezien van wat kaas naar Holland te sturen. Deze kaas ging bij kleine hoeveelheden de Afsluitdijk over. De kunst was om met  zo’n offi­cieel transport zoveel mogelijk ander voedsel meer te sturen o.a. melkpoe­der, het meest aangewezen voedsel in gevallen van hongeroedeem. Toen ten­slotte de bevrijding gekomen was, wil­de men van­wege het rijkszuivelbureau ir. Van Balen Walter ter verantwoor­ding roepen voor 4.000 kg kaas, die tus­sen de wal en het schip verdwenen wa­re. „De deur uit,” zei hij.


Ir. Van Balen Walter is veertig jaar aan het kaascontrolestation verbonden geweest, maar zijn werk daar leidde tot vele andere activiteiten in de zui­vel en daar buiten. Het station werd betrokken bij de crisiszuivelmaatrege­len en men moest er zelfs een heel schema opzetten voor de productiebe­perking van melk in de veehouderij. Een half jaar is men aan het rekenen geweest om voor iedere boer te bepa­len hoeveel melk hij mocht produce­ren. Toen kwam men in Den Haag tot de ontdekking, dat het plan onuitvoer­baar was. Iets wat men in Leeuwar­den allang wist.


Niet welkom

Toen ir. Van Balen Walter naar Leeuwarden kwam, was de 77-jarige zuivelconsulent Mesdag nog altijd de man van de boter- en kaascontrole. Aanvankelijk was de boter het belang­rijkste, doch in de periode van ir. Van Balen Walter verschoof de betekenis steeds meer van boter naar kaas. In het Landbouwhuis begon ir. Van Ba­len Walter met zijn proeven. De heer Mesdag had niets op met de 27-jarige scheikundig ingenieur uit Delft, die hem door het bestuur op het dak ge­stuurd was als ad­junct-directeur. Mes­dag vond een adjunct-directeur helemaal niet nodig, maar het bestuur van het station wilde niet afhankelijk zijn van de bejaarde pionier. De adjunct-directeur was niet op de hoogte van de zui­vel en ging als volontair in een zuivel­fabriek werken, een terrein, waar Mesdag zich niet voor interesseerde. Die had zich met hart en ziel verpand aan de melkcontrole. Van de techniek van de zuivel wist hij niets af.


Ir. Van Balen Walter ontdekte al gauw, dat er verschillende verkeerde begrippen over de kaas be­stonden o.a. over het ouder worden. Zo meende men in zuivelkringen, dat er vet uit de kaas verloren ging bij het rijpings­proces. Dit klonk hem els chemicus vreemd in de oren. Ir. Van Balen Wal­ter kon de oorzaak van deze foutieve mening aanwijzen. Het bleek een ver­keerde monstername te zijn en zijn on­derzoek leidde tot een herziening van de voorschriften voor bemonstering en onderzoek.


Het was de eerste bijdrage aan de zuivelresearch van een onafhankelijk denkende geest, die ge­scherpt was toen hij als particulier assistent van prof. F. A. H. Schreinemakers diens omgang met de grote geleerden Lorenz, Kamer­lingh Onnes en Ehrenfestt meemaakte. Vooral de laatste staat nog bekend om zijn scherpe stimulerende critiek. Nog prijst ir. Van Balen Walter zich geluk­kig, dat hij zo intensief met prof. Schreinemakers heeft kunnen samen­werken. Het heeft hem inzicht gege­ven in het universele van de weten­schap. Van hem leerde hij een zaak objectief en wetenschappelijk aan te pakken. Hij hoefde nooit terug te ko­men op een van zijn wetenschappelijke publicaties.

Ir. B.C. Van Balen Walter - directeur Kaascontrolestation Friesland neemt afscheid - 1967

B. C. van Balen Walter

Geen venster - hier ophalen - Zuivelhistorie Nederland

  als Pdf versie

   Geen frame - ga naar - www.zuivelhistorienederland.nl