#04/2020-08-19

voorgaande

terug naar lijst personen versie-7.0

Zuivelhistorienederland.nl

R. M. Veeman - belangrijke persoon voor de Friesche Coöperatieve zuivelindustrie

Uit ‘Erf en Wereld’   blz. 148                                tekstversie Erf en Wereld


Riemer Minnes Veeman, geboren te Marssum in 1867, is de belichaming van het type coöperator-propagandist, die zeer in het bijzonder naam zal maken in de Friese zuivelwereld en daarbuiten. Na te Leeuwarden gymnasiaal onder­wijs (vier klassen: 1881-'86) te hebben genoten en daarna enkele jaren in het vaderlijk boerenbedrijf werkzaam te zijn geweest, gaat hij «in de zuivel». In het naburige Stiens vindt hij in de coöperatieve zuivelfabriek plaats als volontair. De drie directeurs-plaatsen welke hij achtereenvolgens zal bezetten, zijn: Oude­bildtzijl (1891), Achlum (1893) en Marssum (1897).

Veeman

   Geen frame - ga naar - www.zuivelhistorienederland.nl

 Knipsels Riemer Veeman

Hier kwam geen Stoomzuivelfabriek...

Leeuwarder Courant 1928-06-12


R.M. VEEMAN. †


Op 61-jarigen leeftijd overleed gisteren in het Diaconessenhuis te Leeuwarden de heer R. M. Veeman, in leven beheerder der coöperatieve zuivelfabriek „De Eendracht” te Marssum. De heer Veeman was op het gebied der coöperatieve zuivelbereiding een lid der oude garde van zuiveldirecteuren.

Hij werd 1867 te Marssum geboren, bezocht gedurende eenige jaren het gymnasium te Leeuwarden, was vervolgens werkzaam in het landbouwbedrijf, doch besloot later het toen nog nieuwe beroep van beheerder eener zuivelfabriek te kiezen. In 1891 werd hij volontair aan de coöperatieve zuivelfabriek te Stiens, waar de toenmalige beheerder, de heer S. J. de Jong, vele jongelui in het zuivelbedrijf opleidde.


Reeds in Januari 1893 trad daarop de heer Veeman in functie als directeur van de coöperatieve zuivelfabriek te Oude Bildtzijl en in Juli van hetzelfde jaar werd hij benoemd tot beheerder van de coöperatieve zuivelfabriek te Achlum. Na hier eenige jaren werkzaam te zijn geweest, aanvaardde de heer Veeman de benoeming tot directeur der coöperatieve zuivelfabriek in zijn geboorteplaats Marssum, welke betrekking hij tot zijn dood toe heeft bekleed.

Dit bedrijf heeft hij tot grooten bloei weten te brengen. Als geboren Marssumer was de heer Veeman daar lange jaren de ziel van het vereenigingsleven en door zijn aanpakken en doortasten wist hij daar veel tot stand te brengen. Maar ook buiten zijn eigenlijken werkkring en zijn geboorteplaats deed de heer Veeman veel van zich spreken. In den strijd tot verheffing van den boerenstand heeft hij steeds op den voorgrond gestaan. En dat de verarmde Friesche boeren van de tachtiger jaren langzamerhand werden tot de welvarende landbouwers en veehouders der eerste decennia van de twintigste eeuw, is mede aan zijn groote activiteit te danken. Van den overledene toch kan met recht worden gezegd, dat hij zijn leven had gewijd aan de coöperatie in het algemeen én aan de coöperatieve zuivelbereiding in het bizonder.


Hij was iemand, die op dit gebied de groote lijnen zag en wist vast te houden. Wanneer alles om hem heen begon te versagen, wist hij stand te houden en meermalen met succes. Bovendien wist hij de dingen dikwijls van een anderen kant te belichten en op een wijze, die alleen de heer Veeman verstond. Onder de beheerders van coöperatieve zuivelfabrieken heeft hij dan ook een heel bizondere, maar een groote plaats ingenomen.


De later zoo dikwijls aangehaalde leuze: „De boer moat sels de laeije ha”, is van hem afkomstig en deze leuze heeft hij alom in den lande gepropageerd. Zeer vele spreekbeurten heeft hij voor allerlei vereenigingen op het gebied der landbouwcoöperatie vervuld en tallooze artikelen van zijn hand verschenen in de pers.


Ook aan het vereenigingsleven op dit gebied nam de heer Veeman langen tijd een werkzaam aandeel. Van tal van vereenigingen is hij korter of langer tijd bestuurslid geweest, o. m. van den Algemeenen Nederlandschen Zuivelbond (FNZ.), den Bond van Coöperatieve Zuivelfabrieken in Friesland (FBvCZ), de Friesche Coöperatieve Zuivelexportvereeniging (Frico).


Dat zijn werk in landbouwkringen werd gewaardeerd, blijkt wel uit zijn benoeming tot lid van verdienste van de Friesche Maatschappij van Landbouw op nog betrekkelijk jeugdigen leeftijd. De regeering erkende zijn verdiensten door hem te benoemen tot ridder in de orde van Oranje- Nassau. Met den heer Veeman is een braaf man heengegaan, wiens sympathieke persoonlijkheid bij allen, die hem leerden kennen, in genegen herinnering blijven zaf.

De ter aardebestelling van het stoffelijk overschot heeft Vrijdagmiddag 2 uur te Marssum plaats.


 1928-06-12 Riemer Veeman overleden

Leeuwarder Courant 1928-06-15


Begrafenis R.M. Veeman


Hedennamiddag is het stoffelijk overschot van den bekenden voorvechter van de coöperatie bij de zuivelbereiding, den heer R. M. Veeman op het kleine, vredige kerkhof van Marssurn ter aarde besteld. Nadat in het sterfhuis de consulent der Ned. Herv. gemeente te Marssurn, ds. Dijkema, van Engelum, een lijkrede had gehouden, werd de baar door leden van het personeel naar de kerk gedragen.

Toen de begrafenisstoet het gebouw binnen kwam speelde de organist, de heer D. Heeringa, de marsch funèbre, van Chopin.


In de kerk waren reeds vele vrienden en bekenden van den overledene aanwezig. Zoo merkten we o. m. op tal van directeuren van zuivelfabrieken, den heer S. Hepkema, directeur der Condensfabriek te Leeuwarden, vertegenwoordigers van verschillende vereenigingen te Marssum; den heer W. T. Zwart, voorzitter van de Jongerein, den heer Geluk, secretaris van de FNZ., den heer C. Pals, burgemeester van Menaldumadeel, den heer Th. M. Th. van Weideren baron Rengers, van Oenkerk, bestuur, directeur en afgevaardigden van het personeel der Friesche Coöperatieve Zuivelexportvereeniging, den heer J. Mesdag, zuivelconsulent, het bestuur van den Bond van Coöperatieve Zuivelfabrieken in Friesland, den heer A. Veenbaas, hyg. consulent FrieschRundvee-stamboek, den heer H. Wuite, vertegenwoordiger van het Centraal Beheer, den heer Tenhaeff, inspecteur van den veeartsenijkundigen dienst, den heer Kuperus, directeur der Coöperatieve Zuivelbank te Leeuwarden, den heer Hanegraaff, directeur der Intercommunale Waterleiding in het gebied Leeuwarden, mr. J. A. Stoop, oud-adviseur van den Zuivelbond; den heer J. Wuite, voorzitter van de Friesche Maatschappij van Landbouw, den heer N. H. Blink, handelsconsulent der Friesche Maatschappij, den heer M. Anema, voorzitter van den Bond van Coöperatieve Zuivelfabrieken. Deze laatste drie heren kwamen met den stoet van het sterfhuis mee.


Nadat allen waren gezeten sprak ds. Dijkema een inleidend woord, waarna allereerst het woord verkreeg de heer HOOGTERP. voorzitter van de coöperatieve stoomzuivelfabriek „De Eendracht”, waarvan de overledene de beheerder was. Nu we dezen de laatste eer bewijzen is 't me een behoefte, een plicht, namens de fabriek een enkel woord van dankbaarheid te spreken voor hetgeen door Veeman is verricht.

De Eendracht” is door hem opgericht en opgebouwd, het beste bewijs welke kracht van hem uitging, het beste bewijs van zijn voortvarendheid en doorzettingsvermogen.


De spreker wees op den goeden geest welke in de ledenvergaderingen heerschte en vervolgde. Wat kondt ge streng zijn, wanneer iemand in zijn plicht was tekort geschoten. Doch gij stond ook voor de belangen van de fabriek en van het personeel op de bres. Gij waart een man van de oude garde, met een jeugdig vuur. Wat hebt ge onveel bewezen, hetgeen we thans met dankbaarheid gedenken.

Wat kondt ge u in de vele bestuursvergaderingen, welke zijn gehouden, warm maken, wanneer ge meende dat op de een of andere wijse inbreuk op de organisatie was gemaakt.

Wanneer we straks naar huis gaan, hebben we de laatste eer bewezen aan een groot man, een edel mensch,


 

 1928-06-15 (Leeuwarder Courant) Begravenis Riemer Veeman


Daarna sprak de heer U. ANEMA, van Wolvega. voorzitter van den Bond van Coöperatieve Zuivelfabrieken in Friesland.


Geachte familie Veeman, vrienden!

Aan mij is de onderscheiding te beurt gevalle bij het verscheiden van uwen dierbaren eehtgenoot en vader en onzen hooggeachten vriend, R. M. Veeman, enkele woorden namens de coöperatieve zuivelbereiders in gewest en land te mogen spreken.

Hoezeer de overledene ook afkeerig was van persoonlijke huldiging — de boer deed immers het werk — het is ons een beheefte des harten hier — zij het dan ook heel kort — onzen diepgevoelden dank uit te spreken voor het vele en groote werk dat door Veeman is gewrocht bij de totstandkoming van coöperatieve zuivelfabrieken, bij de oprichting en ontwikkeling van den Bond van Coöp. Zuivelfabrieken in Friesland, den Algemeenen Nederlandschen Zuivelbond, de Friesche Coöp. Zuivel-Export Verg., de Coöp. Condensfabriek en tal van andere boerenorganisaties, waarvan met name genoemd moet worden de Commissie voor Landbouw-Coöperatie.


Zijn groote kracht was zijn onverwoestbaar idealisme, zijn onvergelijkelijke liefde voor den stand waaruit hij zelf voortkwam — en de gaven en talenten hem geschonken om daarvan te getuigen niet alleen, maar ook anderen te inspireeren, te bezielen. Veeman was grootmeester in de Coöperatieve Zuivel-organisatie, de drager van het ideaal en tegelijk man van de daad.

Menig keer heeft hij afgestooten omdat hij niets en niemand ontzag wanneer men het niet eens was met wat hij als de weg voor den boer zag en propageerde, waarbij hij dikwijls jaren vooruit was met zijn merkwaardigen profetischen blik. De waardeering voor zijn groote en krachtige persoonlijkheid leed daar niet onder, integendeel, een ieder was overtuigd, dat hij enkel en allen gedreven werd door zijn onnavolgbare toewijding voor de zaak, die hij diende waarvoor hij zijn leven gaf.


Scheen het soms dat Veeman aan invloed inboette enkele hoogtijden werden als het ware aangegrepen om getuigenis af te leggen van de onverzwakte waardeering voor zijn buitengewone gaven van verstand en hart beide, van de erkenning van zijn grootmeesterschap.

Toen zijn gezondheid de laatste jaren geschok was bleef hij op 't appèl, hij moest werken aan wat hij zich tot levenstaak had gesteld.... totdat zijn krachten zich hoe langer hoe meer begaven.


Zijn betrekking zou hij wel moeten opgeven, zoo verklaarde hij ons nog op zijn ziekbed, maar als hij weer herstelde bleef hij even goed voor de Vereeniging te Marssurn en de voortgezette coöperatie werkzaam

Het heeft helaas niet mogen zijn.

Thans is alles uit, het eens zoo veerkrachtige lichaam is gesloopt, de man, die geen rust ken is de eeuwige rust ingegaan.


Ons rept thans niets meer dan hem de laatste eer te bewijzen. Ja, toch nog wel iets meer dan dat. In onze harten blijft voortleven innige dankbaarheid voor het uitblinkend voorbeeld, dat deze groote doode voor den boerenstand en de samenleving is geweest alsmede de overtuiging, dat zulk een leven niet eindigt met het sombere graf


Beste vriend Veeman, gij hebt inderdaad niet voor niets geleefd, gij laat ean lichtend spoor achter. Uw naam blijft met gouden letters geboekstaafd in het geschiedboek- van de Coöperatieve Zuivelorganisatie in Nederland, uw geest blijft onder ons leven, zal ons blijven inspireeren voort te bouwen aan het groote werk door u gewrocht en uitgedragen.

Rust zacht.

De volgende spreker was de heer J. Wuite Jzn. voorzitter van de Friesche Maatschappij van Landbouw. Toen, aldus preker, het ontstellende bericht van het verscheiden ons, bereikte, waren we een poos stil. Veeman dood! Toen ik in het sterfhuis bij de geopende kist met een langen blik afscheid nam van onzen ouden vriend, kon ik me niet voorstellen, dat deze mond voor altijd gesloten zou zijn.

Wij hebben 't te aanvaarden. Maar toch grijpt 't ons aan en 't zal ons een langen tijd bijblijven. In mij groeide toen de behoefte tot een laatsten groet en een laatst woord van dank. En dit mag gezegd worden. Veeman was wars van hulde en loftuitingen. Doch hier mag worden vastgelegd wat Veeman voor Friesland en het platteland heeft verricht.


In den tijd van de malaise is hij 't vooral geweest, die door zijn bezielend woord de slapenden wakker geschud en den boerenstand heeft georganiseerd. Dit gelukte hem door zijn wonderbare spreekkunst. Vele coöperatieve organisaties verrezen, heel Friesland tot voordeel.


ln 1912 benoemde de Friesche Maatschappij van Landbouw hem tot lid van verdienste, een huldiging welke zeer zelden wordt gegeven. Deze onderscheiding was door hem ten volle verdiend.


Vijftien jaar zijn nu verloopen; sinds dien stond Veeman ieder jaar op de bres. Hij heeft misschien te lang gevochten. Het verlies voor Friesland is groot.

Veeman blijft echter leven in tal van vergaderingen, waar hij als voorbeeld vele malen zal worden aangehaald. Het verlies in landbouwkringen is niet zoo groot. Groot is het verlies voor de weduwe en de kinderen.

We danken u, mevrouw Veeman, besloot spreker, dat gij uw man zooveel vrijheid hebt gelaten.


Vervolgens sprak de heer F. REITSMA, uit Marssurn, namens het Nut en andere vereenigingen daar ter plaatse.

Femylje Veeman!

As Marsumers wolle wy graech üs tank üterje for al it goede, dat Veeman for ús doarp dien hat. Hwent Veeman wier for Fryslán en fier der búten in greate strider en stipe for de foarütgong. Mar ek for ús doarp.


Hy is hjir berne, het hjir (op inkele jierren nei) altyd wenne en is syn doarp trou bleaun, to sizzen: hy hat net, lyk as folle oare greate striders, libbe búten de doarpsmienskip. Hy wier “de man” fen 't doarp en de siel fen 't doarpslibben. Een fjouwer forienigingen wier hy foarsitter en foarman.

Wy, Marsumers, witte ek hwet hy wier for syn frou, syn dochter en syn oantroude soan: in béste nam en heit.

Hwet in forlies for jimme, mar hy lit nei: in skat fen moaije oantinkens.

En zou wirdt ús troue doarpsman to húf brocht by de alde toer en tsjerke yn syn doarp, det him ljeaf wier.

Rest sêft, warbre Fries, rést yn frede!


De heer BOERSMA voerde daarna hel woord als vertegenwoordiger van de collega's van den overledene en als voorzitter van den Bond van directeuren. De heer Veeman was een zoon van hrt boerenvolk. Hij heeft getoond, dat men kan spinnen aan de draden der eeuwigheid. We hebben door zijn voorbeeld gezien, dat er iets anders nog te doen is dan te zorgen voor de dagelijksche behoeften. De heer Veeman heeft velen van ons bezield en we danken voer hetgeen hij heeft verricht.


Ten slotte verkreeg de heer W. TH. ZWART, voorzitter van de Jongerein, het woord. Wij, jonge menschen, hadden eerbied voor Veeman door zijn lichtend voorbeeld. Wij brengen u een laatste hulde voor hetgeen gij voor den boerenstand en ons jongeren hebt gedaan. Heel de Jongerein is u dank en eerbied verschuldigd en wij zullen streven naar het werk door Veeman verricht.

Spreker eindigde met een persoonlijk woord van grooten dank.


De schoonzoon van den overledene, de heer G. KAIM, van Utrecht, dankte voor de bijzondere eer hun lieven doode bewezen.

Op verzoek van den predikant speelde daarna de organist de melodie van Gezang 160, vers 5, (een woord van geloof). Daarna werd de baar uitgedragen onder het spelen van “in diesen Heilgen Hallen”, uit die Zauberflöte, van Mozart, terwijl de klok plechtig luidde.


Allen volgden de baar en vele ingezetenen van Marssum sloten zich bij den stoet aan. Nadat tweemaal een rondgang om de kerk was gemaakt, werd het stoffelijk overschot aan den schoot der aarde toevertrouwd.



Verder nog uitwerken in een afzonderlijke MAP!

Verder nog uitwerken - mogelijk -  in een afzonderlijke MAP!

1928 nr. 24 Algemeen zuivelblad (VVZM.)

  1928 nr. 24 O.O. FNZ. (Coöp.)

R.M. Veeman overleden - zie meer

  1928 -12-27 Leeuwarder Nieuwsblad ‘Onthulling gedenksteen R. Veeman’