#Ut/2020-
voorgaande
voorgaande
#Maarseveen
Maarsseveen Part. A.A. Vloten 1890-
https://www.historischekringmaarssen.nl/wp-
Kroniek van Nimmerdor, de geschiedenis van de Bétltune -
[....]
Ondertussen verrees aan het weggetje dat later de naam Nimmerdorlaan zou krijgen de Maarsseveensche Stoomzuivelfabriek. Een afbeelding ervan komt voor in het briefhoofd van de fabriek.
In de gevel van het gebouw bevinden zich de Eerste steen, gelegd door A. A. van Vloten en de Tweede steen, gelegd door Jhr. D. J. A. A. van Lawick van Pabst van Nijevelt, met de datum 1890.
De jonkheer was van 1868 tot 1871 burgemeester van de gemeente Maarssen. Later was hij lid van Gedeputeerde Staten.
De zetel van de fabriek was Maarssen, de woonplaats van de heer Van Vloten, die zelf het directeurschap waarnam. In de jaren waarin de fabriek heeft gedraaid, zien we de boeren in de Béthune-
"De zuivelindustrie was in die jaren in opkomst. Overal in het land verrezen fabrieken als paddestoelen uit de grond. Er waren ook in onze streken méér ondernemers die aan de stichting van een zuivelfabriek dachten. Het zou ons bijvoorbeeld zeer verwonderen als Van Vloten, toen hij zijn onderneming opzette, niet op de hoogte was van het feit dat er in Breukelen een "boterpakker” bezig was: een handelaar -
Een en ander valt af te leiden uit het feit dat in Breukelen in 1891 een "huis en erf" aan de Amsterdamse straatweg, nader omschreven als "huis, pakhuis en ijskelder" verkocht werd aan Berend Scholten uit Den Haag. Op deze zelfde plaats verrees twee jaar later de Roomboterfabriek Insulinde.
Van de boterpakker naar de boterfabriek is slechts een stap. Maar ook al was hij van een en ander op de hoogte, dan is het nog de vraag of er op dat moment al gevaar dreigde uit die hoek.
De fabriek gesloten
Omdat ons daarvoor de gegevens ontbreken, is het moeilijk om aan te geven waarom Van Vloten de fabriek aan het einde van de negentiger jaren sloot. In het licht van het wat cynisch bedoelde gezegde: in de zuivel is alles mogelijk, hoeft de sluiting van de fabriek ons niet zozeer te verbazen, maar het probleem wordt er niet eenvoudiger door.
We moeten allereerst voor ogen houden, dat het pachten van een boerenbedrijf in de polder inhield dat de boer zijn melk aan de fabriek leverde. Gezien het belang dat Van Vloten had bij het aanvoeren van zoveel mogelijk melk uit de naaste omgeving, is het stellen van deze voorwaarde ook te verklaren.
Omdat de veestapel in de polder nog in ontwikkeling was, was het aantal koeien er nog erg klein, althans te klein om daarmee zelfs een zuivelfabriek van geringe omvang van voldoende melk te voorzien. Bijgevolg heeft de Maarsseveensche er zeker melk uit de omgeving van de Béthune-
voordeel opleverde aan de industrie te leveren, zouden ze daartoe genegen zijn. De positie van Van Vloten was in dit opzicht dus wel enigszins kwetsbaar.
Bovendien kon er in een natte zomer overal stagnatie in de melkaanvoer ontstaan. Vooral in de Béthune-
In de streken wat verder van huis lagen de kaarten, wat de aanvoer van de melk betrof, al evenmin gunstig. Om te weten hoe dat zat, gaan we even kort de historie van de fabrieksmatige zuivelfabrikage na. We zien dan dat deze in Friesland in 1890 al flink in opmars was. Dat was ook het geval in de -
Maar in het volvette Goudse boerenkaas-
Derhalve was uit de streken in westelije richting ook al weinig industriemelk te verwachten. Tekenend in dit opzicht is ook dat in 1885 de kaasmarkt in Breukelen werd opgericht, een bewijs dat er dynamiek in de handel in boerenkaas en de export daarvan zat.
De bom kan dan ook gebarsten zijn toen -
Door de boeren buiten de Béthune-
Een bijkomende narigheid is wellicht geweest dat de melk uit de Béthune-
Kortom, de Maarsseveensche Stoomzuivelfabriek moest na een aantal wellicht erg moeilijke jaren sluiten. Maar wie vermocht in dat eerste uur van de zuivelindustrie de ontwikkeling in onze kontreien te voorzien?
Van Vloten liet de boeren niet aan hun lot over. Hij zorgde ervoor dat zij die daar prijs op stelden, het kazen konden leren. En passant zij vermeld dat Insulinde wist stand te houden. Wel ging het bedrijf al na een jaar over in handen van Hoekstra en werd het daarna geërfd door Colenbrander; namen die bij de oudere veehouders hier nog goed bekend zijn. In de tweede wereldoorlog nam Albert Heijn Insulinde over en wordt het bedrijf omgedoopt in Sterovita. Thans heet het Melk Unie Breukelen.
Geen venster -
Stafkaart Bethune-
Stafkaart Bethune-
* Sluitingsjaar in ‘Boek de Wit’ 1903. Volgends onderstaande tekst al eerder ‘eind negentiger jaren’
Briefhoofd van Maarseveensche stoomzuivelfabriek, afkomstig uit onderstand artikel, evenals de twee afbeeldingen er onder.
▲ Deel uit langere tekst uit het periodiek van de historischekringmaarssen uit 1976
Uitvoerig gezocht op deze fabriek, drie maal advertentie voor roomboter, één adv. voor een woning die geschikt is voor Stoomzuivelfabriek -