#Ut/2020-08-04

voorgaande

voorgaande

Utrecht - 3/10 UMI-1

Utrecht Utrechtsche Melkinrichting 1878 - 1949 *

De Utrechtsche Melkinrichting en Zuivelfabriek 1878-1928­

Bron: AZB. Nr.18 / 4 mei 1928

Wij hebben de vorige week de aandacht gevestigd op het vijftigjarig bestaan van de U.M.I., dat op 1 Mei gevierd zou worden. Nu deze feestdag voorbij is, ge­voelen wij ons gedrongen nog een oogenblik iets uitvoe­riger te verwijlen bij deze gebeurtenis. Het feit dat een bedrijf een halve eeuw bestaan heeft, ware op zich­zelf daartoe reeds voldoende aanleiding. Doch in dit speciale geval is deze aanleiding des te sterker, omdat de U.M.I. de eerste Nederlandsche melkinrichting is, die haar vijftigjarig bestaan herdenkt en dit wel om de eenvoudige reden, dat de U.M.I. ook het eerste be­drijf van deze soort was, dat werd opgericht.

Het klinkt misschien als een paradox als wij ter ge­legenheid van een dergelijk jubileum, gevierd door een bedrijf dat niet alleen vijftig jaar bestaan heeft, doch gedurende die vijftig jaar bloeide en zich uitbreidde en dat bovendien na die vijftig jaar nog getoond heeft, den moed te hebben om zich nog op grootere schaal in melk te interesseeren, beginnen met de opmerking, dat Nederland voor melkinrichtingen een zeer ongunstig land is, omdat er in Nederland zooveel melk gewonnen wordt. Het gevolg hiervan is, dat tot voor betrekkelijk korten tijd bij iederen verbruiker de koeien bij wijze van spreken naast de deur liepen, zoodat iedereen de melk direct van een boertje betrok en men de behoefte aan een melkinrichting niet gevoelde.

Twee factoren hebben op dezen toestand invloed ge­had. En dan wel in de eerste plaats de steeds groeiende overtuiging, dat het op deze wijze niet goed ging. Het publiek kreeg geen goede en betrouwbare melk. De wijze waarop de melk gewonnen werd, de toestanden van het vee en de stallen, vooral ook de behandeling van de melk na de winning, liet veel, zeer veel te wen­schen over. En bovendien werd er door vele melkboeren flink met de melk geknoeid. Dit alles deed de overtui­ging ontstaan, dat de melklevering op een andere ma­nier moest plaats hebben. Hand in hand hiermee ging de tweede factor de volksopeenhoopingen die men steden noemt, breidden zich uit en daardoor raakten de koeien steeds verder weg van de deuren der consumenten.

Het was vooral de eerstgenoemde factor die leidde tot de oprichting van de U.M.I., zooals uit officieele docu­menten blijkt. Daarom vond het plan tot oprichting van een volgens moderne begrippen ingericht bedrijf veel steun onder de burgerij en speciaal bij degenen die eenigszins bevoegd waren om deze zaak te beoordee­len: de medici.

Zoo kwam de U.M.I. tot stand, doch suk­kelde na haar oprichting een oogenblik met de bedrijfs­leiding, totdat deze na enkele maanden in handen kwam van den heer A. Boers, die door allen beschouwd wordt als de man die door zijn voortreffelijke eigenschappen en zijn onbegrensde toewijding deze eerste Nederland­sche melkinrichting heeft groot gebracht.

Bij de feestelijke herdenking van het vijftigjarig bestaan van de U.M.I., is een belangrijk deel van de haar in zoo ruime mate gebrachte hulde door de Di­rectie overgebracht op den heer A. Boers, den stichter van het bedrijf. Wij sluiten ons daarbij zeer gaarne aan en dan komen wij terug op wat wij hierboven zei­den: Nederland is voor melkinrichtingen een ongunstig land. Dat het den heer A. Boers gelukt is, om ander moeilijke omstandigheden een zoo gezond bedrijf in het leven te roepen, bewijst, dat hij niet alleen over de capaciteiten beschikte die hier noodig waren, maar dat hij ook de energie en werkkracht had, om tegen den stroom op te roeien en deze kracht gebruikte zon­der zichzelf te sparen.

Het was een zeer sympathiek gebaar van de huidige Directeuren, om zoozeer zichzelf weg te cijferen en van veel lof afstand te doen ten behoeve van hun voorganger. De erkentenis der juistheid hiervan kan ons er echter niet van terughouden er op te wijzen, dat zij het dan toch geweest zijn, die deze onderneming in de latere jaren, soms door zeer moeilijke tijden heen, leidden en niet alleen op peil hielden, doch haar gestadig deden groeien.

Aanvankelijk begonnen met een bedrijf te Utrecht, dat herhaaldelijk uitgebreid en in verband daarmede verplaatst moest worden, werd in 1909 een zusteronderneming in Zeist gesticht en later een in Bilthoven, terwijl de U.M.I, door haar sedert kort ver­worven belangen bij twee melkinrichtingen te Amster­dam, thans ook in de Hoofdstad des lands heeft wortel geschoten. Dit zijn feiten die naast de uitstekende posi­tie van het oorspronkelijke bedrijf, de hulde welke ge­bracht is aan de tegenwoordige Directeuren, de heeren W Maas en J. W. A. Boers, volkomen wettigen.

Maar niet alleen in commercieel opzicht is de U.M.I. een geslaagd bedrijf, ook in technisch-hygiënisch op­zicht wist het steeds mede aan de spits te gaan. Wij behoeven hierop niet dieper in te gaan; de standing van de U.M.I. is ook in dit opzicht voldoende bekend. Wij memoreeren slechts dat de U.M.I. onder de eersten was, die zich bij de door de V.V.Z.M. ingestelde hygië­nische melkcontrole aansloot, terwijl de heer Maas van deze afdeeling Bestuurslid is.

Het jubileum van de U.M.I. is op waardige wijze ge­vierd. Van een deel dier feestelijkheden hadden wij het voorrecht getuige te zijn en wij konden daarbij can­stateeren dat de Directie van de U.M.I. ook op dit ter­rein het volmaakte weet te benaderen. Bij die gelegen­heid konden wij verklaren ervan verzekerd te zijn, dat alle collega's in den lande deelden in de feestvreugde, omdat zij weten dat hier een succes werd gevierd, dat ten volle verdiend was. En ook op deze plaats weten wij te spreken namens zeer velen als wij de U.M.I. gelukwenschen met wat er in de afgeloopen halve eeuw be­reikt is, en haar de verzekering geven, dat de groei van haar succes in de thans aangevangen tweede helft van haar eerste bestaanseeuw ook ons ten zeerste zal verheugen.

Botermakerij Utrechtsche Melkinrichting ca. 1925        via www.hetutrechtsarchief.nl.... Nr. 801973