#42/2024-
voorgaande
voorgaande
Zuivelfabrieken kwamen en gingen
Melk-
Zuivelfabrieken en melkinrichtingen in
Oost-
Auteur: Jos M.G. Lankveld ISBN: 978-
Woord vooraf
Het boek `Zuivelfabrieken kwamen en gingen', dat nu voor u ligt, beschrijft de wordingsgeschiedenis van zuivelfabriekjes. Het is het resultaat van een onderzoek naar de achter-
Zuivelindustrie oostelijk Gelderland -
Boek -
Geen frame -
U zult zich mogelijk afvragen waarom en hoe dit boek tot stand is gekomen. Zoals zo vaak is het een samenspel van toevallige factoren waarbij in mijn geval beroep, nieuwsgierigheid, belangstelling voor geschiedenis en de door pensionering beschik-
Een dertigtal jaren waarin ik mijn belangstelling en bewondering voor de vele facetten van melk, haar producten en haar rol in onze voeding heb kunnen ontwikkelen. Na mijn pensionering heb ik als bijzonder hoogleraar `Zuivelkunde' aan de Universiteit van Wageningen, gedurende vijf jaren, mijn verworven kennis mogen uitdragen en delen. In die periode was mijn nieuwsgierigheid en de belangstelling voor de geschiedenis de basis voor het onderzoek, beschreven in dit boek. Mijn nieuwsgierigheid betrof het ontstaan van de kennis rond melk, haar verwerking en de omstandigheden waaronder zuivelfabriekjes werden opgericht eind 19e eeuw.
Mijn belangstelling voor geschiedenis is begonnen uit nieuwsgierigheid over het ontstaan en de ontwikkeling van leefomgeving en technologie. Vanwege mijn werk kwam ik, door tijdgebrek, niet toe aan het zelfuitzoeken van de antwoorden op mijn nieuwsgierigheidvragen. Ik was slechts `consument' van geschiedenis. Ik las geschiedkundige verhalen over streek en technologie, door anderen geschreven. Met de komst van dit boek wil ik ook zelf een steentje bijdragen.
De vijfde verhuizing van ons gezin, in zeven jaar tijd, bracht ons naar Elst (Gld) in 1977, juist een jaar na het groots gevierde jubileum van haar 1250 jarig bestaan. Het toeval wilde dat Gerrit Mentink, rijksarchivaris in Gelderland, mijn overbuurman werd. Hij werd de man die mijn vele historische nieuwsgierigheidvragen met veel deskundigheid kon beantwoorden en in een context plaatste. Dat was een kans, ik wilde wel lid worden van de historische vereniging Elst. Maar deze was er niet, organisatorisch was dat tot dan toe moeilijk voor elkaar te krijgen. Toen ontstond het plan om in de plaatselijke krant `de Betuwe' het bericht te plaatsen dat een historische vereniging in Elst was opgericht met Mentink als voorzitter en mijn persoon als secretaris. De eerste vergadering voor belangstellenden was bij me thuis en de, nu nog florerende, historische vereniging 'Marithaime' was geboren.
Mijn eerste onderzoek naar zuivelhistorie begon toen ik werd uitgedaagd om, als lid van 'Marithaime', een verhaal te houden over de historie van de zuivelfabriek `Over-
De fabriek was te duur gebouwd en er was onvoldoende melk beschikbaar waardoor de fabriek binnen twee jaar failliet ging. Na dit onderzoek werd ik nieuwsgierig naar de geschiedenis van de zuivelfabriek in het dorp Silvolde waar ik ben opgegroeid. Op weg naar de lagere school passeerde ik dagelijks de zuivelfabriek zonder me echt in de fabriek te verdiepen. Het was een zuivelfabriek met een Friese directeur. Het was J. Miedema, afkomstig uit een groot gezin waarvan er vijf zuiveldirecteur werden. Kortom de basis voor een interessant netwerk. Uit het onderzoek bleek al gauw dat de historie van de verschillende zuivelfabrieken eigenlijk niet los van elkaar kon worden gezien. Personele netwerken en de grondstof melk gingen verder dan lokale grenzen. De melk als concurrerende factor stroomde over een afstand van `anderhalfuur gaans: De ontstaansgeschiedenis van een zuivelfabriekje werd beïnvloed door wat de buren ondernamen.
Deze gedachte heeft ertoe geleid dat voor het onderzoek een aaneengesloten gebied diende te worden genomen om de wederzijdse beïnvloeding te kunnen onderkennen en een vergelijking te kunnen maken tussen de verschillende regio's. Eenmaal daartoe besloten werd een gebied gekozen waarin ik ben geboren (Arnhem), ben getogen (Silvolde), middelbaar onderwijs heb genoten (Doetinchem) en heb gewoond (Wageningen en Zevenaar). Thans woon ik al weer 34 jaar in Elst. Kortom het is een aaneengesloten gebied geworden zoals hierboven genoemd.
In dit boek zijn de vele resultaten van mijn onderzoek vastgelegd en daarmee is een deel van het zuivelerfgoed beschreven. Bij het afronden van dit boek ben ik dank verschuldigd aan enkele personen die hieraan hebben bijgedragen. Het betreft natuurlijk Gerrit Mentink die me steeds gevraagd en ongevraagd voorzag van adviezen. Zijn waarschuwing de lezer niet te overladen met een overdadige hoeveelheid aan informatie heeft, hoogstwaarschijnlijk in zijn beleving, onvoldoende uitgehaald. De heer Aad Vernooy was bereid het conceptmanuscript kritisch door te lezen. Van zijn adviezen en verbeteringen heb ik dankbaar gebruik gemaakt.
Met de titel van het boek `Zuivelfabrieken kwamen en gingen' heb ik willen aangeven dat de zuivelfabriekjes in een relatief korte periode zijn gesticht en evenzo weer in een relatief korte periode waren verdwenen. Gelukkig zijn `in het veld' nog enkele elementen aanwezig waardoor delen van het rijke, agrarisch-
Jos M.G. Lankveld Elst, zomer 2012