#42/2024-10-14

naar boekenlijst volgende boek voorgaande boek versie-X7.3

voorgaande

voorgaande


Zuivelfabrieken kwamen en gingen


Melk- en melkverwerking, de historische dynamiek


Zuivelfabrieken en melkinrichtingen in

Oost-Gelderland en het Gelders rivierengebied


Auteur: Jos M.G. Lankveld                                                ISBN: 978-90-78202-89-9

Woord vooraf


Het boek `Zuivelfabrieken kwamen en gingen', dat nu voor u ligt, beschrijft de wordingsgeschie­denis van zuivelfabriekjes. Het is het resultaat van een onderzoek naar de achter-gronden bij het ontstaan van zuivelfabriekjes in een groot deel van Gelderland. Hiervoor hebben model gestaan een 130-tal fabriekjes in een aaneen-gesloten ge­bied van de Achterhoek, Liemers en het Gelders Rivierengebied. Het beschrijft een fascinerend hoofdstuk uit de agrarische geschiedenis; de geleidelijke overgang van ambachtelijke zuivelberei­ding naar industriële melkverwerking. Men ging iets nieuws beginnen! Men zal echter niet hebben kunnen vermoeden dat het proces, moeizaam be­gonnen, zou uitgroeien tot de huidige grootscha­lige verwerking van melk.

Zuivelindustrie oostelijk Gelderland - Jos M.G. Lankveld - 2012  1/2

Boek - Zuivelfabrieken kwamen en gingen -2012

   Geen frame - ga naar - www.zuivelhistorienederland.nl

U zult zich mogelijk afvragen waarom en hoe dit boek tot stand is gekomen. Zoals zo vaak is het een samenspel van toevallige factoren waar­bij in mijn geval beroep, nieuwsgierigheid, be­langstelling voor geschiedenis en de door pen­sionering beschik-baar gekomen tijd, de belang­rijkste drijvers waren. Door mijn opleiding als levens-middelentechnoloog kreeg ik de bagage waarmee ik ruim dertig jaar met zeer veel vol­doening werkzaam kon zijn in de zuivelindustrie op het terrein van onderzoek en ontwikkeling.


Een dertigtal jaren waarin ik mijn belangstelling en bewondering voor de vele facetten van melk, haar producten en haar rol in onze voeding heb kunnen ontwikkelen. Na mijn pensionering heb ik als bijzonder hoogleraar `Zuivelkunde' aan de Universiteit van Wageningen, gedurende vijf ja­ren, mijn verworven kennis mogen uitdragen en delen. In die periode was mijn nieuwsgierigheid en de belangstelling voor de geschiedenis de ba­sis voor het onderzoek, beschreven in dit boek. Mijn nieuwsgierigheid betrof het ontstaan van de kennis rond melk, haar verwerking en de omstandigheden waaronder zuivelfabriekjes werden opgericht eind 19e eeuw.


Mijn belangstelling voor geschiedenis is be­gonnen uit nieuwsgierigheid over het ontstaan en de ontwikkeling van leefomgeving en technolo­gie. Vanwege mijn werk kwam ik, door tijdgebrek, niet toe aan het zelfuitzoeken van de antwoorden op mijn nieuwsgierigheidvragen. Ik was slechts `consument' van geschiedenis. Ik las geschied­kundige verhalen over streek en technologie, door anderen geschreven. Met de komst van dit boek wil ik ook zelf een steentje bijdragen.


De vijfde verhuizing van ons gezin, in zeven jaar tijd, bracht ons naar Elst (Gld) in 1977, juist een jaar na het groots gevierde jubileum van haar 1250 jarig bestaan. Het toeval wilde dat Gerrit Mentink, rijksarchivaris in Gelderland, mijn over­buurman werd. Hij werd de man die mijn vele historische nieuwsgierigheidvragen met veel deskundigheid kon beantwoorden en in een context plaatste. Dat was een kans, ik wilde wel lid worden van de historische vereniging Elst. Maar deze was er niet, organisatorisch was dat tot dan toe moei­lijk voor elkaar te krijgen. Toen ontstond het plan om in de plaatselijke krant `de Betuwe' het bericht te plaatsen dat een historische vereniging in Elst was opgericht met Mentink als voorzitter en mijn persoon als secretaris. De eerste vergadering voor belangstellenden was bij me thuis en de, nu nog florerende, historische vereniging 'Marithaime' was geboren.


Mijn eerste onderzoek naar zuivelhistorie begon toen ik werd uitgedaagd om, als lid van 'Marithaime', een verhaal te houden over de his­torie van de zuivelfabriek `Over-Betuwe' (1892­-1942) te Elst. Het betrof een relatief vroege, particuliere stoomzuivelfabriek waarvan geen ar­chief bewaard was gebleven. Het was een goede oefening naar het zoeken van de nog resterende bronnen, de adviezen van de overbuurman kwa­men goed van pas. Het onderzoek bracht de bij­zondere geschiedenis van de stoomzuivelfabriek `Over-Betuwe' aan het licht. Het betrof namelijk een investering van Philips uit Zaltbommel, die wel bekend waren met thee, koffie en tabak maar van melk geen verstand hadden.


De fabriek was te duur gebouwd en er was onvoldoende melk be­schikbaar waardoor de fabriek binnen twee jaar failliet ging. Na dit onderzoek werd ik nieuws­gierig naar de geschiedenis van de zuivelfabriek in het dorp Silvolde waar ik ben opgegroeid. Op weg naar de lagere school passeerde ik dagelijks de zuivelfabriek zonder me echt in de fabriek te verdiepen. Het was een zuivelfabriek met een Friese directeur. Het was J. Miedema, afkomstig uit een groot gezin waarvan er vijf zuiveldirec­teur werden. Kortom de basis voor een interes­sant netwerk. Uit het onderzoek bleek al gauw dat de historie van de verschillende zuivelfabrie­ken eigenlijk niet los van elkaar kon worden ge­zien. Personele netwerken en de grondstof melk gingen verder dan lokale grenzen. De melk als concurrerende factor stroomde over een afstand van `anderhalfuur gaans: De ontstaansgeschiede­nis van een zuivelfabriekje werd beïnvloed door wat de buren ondernamen.


Deze gedachte heeft ertoe geleid dat voor het onderzoek een aan­eengesloten gebied diende te worden genomen om de wederzijdse beïnvloeding te kunnen on­derkennen en een vergelijking te kunnen maken tussen de verschillende regio's. Eenmaal daartoe besloten werd een gebied gekozen waarin ik ben geboren (Arnhem), ben getogen (Silvolde), middelbaar onderwijs heb genoten (Doetinchem) en heb gewoond (Wageningen en Zevenaar). Thans woon ik al weer 34 jaar in Elst. Kortom het is een aaneengesloten gebied geworden zoals hierboven genoemd.


In dit boek zijn de vele resultaten van mijn onderzoek vastgelegd en daarmee is een deel van het zuivelerfgoed beschreven. Bij het afronden van dit boek ben ik dank verschuldigd aan enkele personen die hieraan hebben bijgedragen. Het betreft natuurlijk Gerrit Mentink die me steeds gevraagd en ongevraagd voorzag van adviezen. Zijn waarschuwing de lezer niet te overladen met een overdadige hoeveelheid aan informatie heeft, hoogstwaarschijnlijk in zijn beleving, onvoldoen­de uitgehaald. De heer Aad Vernooy was bereid het conceptmanuscript kritisch door te lezen. Van zijn adviezen en verbeteringen heb ik dankbaar gebruik gemaakt.


Met de titel van het boek `Zuivelfabrieken kwamen en gingen' heb ik willen aangeven dat de zuivelfabriekjes in een relatief korte periode zijn gesticht en evenzo weer in een relatief korte periode waren verdwenen. Gelukkig zijn `in het veld' nog enkele elementen aanwezig waardoor delen van het rijke, agrarisch-industrieel erfgoed zichtbaar zijn gebleven. Het is te hopen dat hier­van delen tastbaar bewaard zullen blijven voor het nageslacht. Dit boek wil ik dan ook symbolisch opdragen aan mijn drie kleinkinderen.


                                Jos M.G. Lankveld Elst, zomer 2012