#42/2020-08-08

naar boekenlijst volgende boek voorgaande boek versie-7.0

Zuivelhistorienederland.nl

voorgaande

voorgaande

Harry J. Vellenga

In de melk brokkelen, een fusiegeschiedenis in de zuivel


Ooit konden boeren bij hun eigen zuivelfabriek, in hun eigen stad of dorp, hun eigen directeur op het matje roepen als ze ontevreden waren over de gang van zaken. Nu zit die directeur – die allang niet meer zo heet, maar CEO wordt genoemd – op een kantoor ver van hun boerderijen.

Harry Vellenga beschrijft in dit boek de veranderingen in de coöperatieve zuivelindustrie over de afgelopen dertig jaar. Daarbij ligt het accent op Friesland en de fusies die daar hun oorsprong hadden.


Als vakbondsbestuurder was hij gedurende twintig jaar nauw betrokken bij de ontwikkelingen in de Nederlandse zuivelindustrie.En hoe reageerden de werknemers en de boeren, ooit baas in eigen fabriek, op die veranderingen?

Een zelfstandige trotse fabriek als De Goede Verwachting in Workum, werd een ‘locatie’, een van de vele, onder de vlag van de multinational FrieslandCampina. Dat ging in Workum zeker niet zonder slag of stoot. Aan de hand van tientallen interviews met direct betrokkenen ontvouwt zich een historie die af en toe leest als een jongensboek. Veranderingen gaan niet volgens de wetten van de logica, en fusies zeker niet. Achterdocht, achterkamertjes, ruzies, ‘eigen-fabriek-eerst’, machtsspelletjes – alles wat menselijk is, komt in dit boek voorbij.

Een van de geïnterviewden zei: ‘It is allegearre minskewurk’. En dat is het: allemaal mensenwerk.




Boek - ‘In de melk te brokkelen’ - Harry J. Vellenga

 https://www.lc.nl/economie/Workum-spil-in-zuivelhistorie-25088949.html

Leeuwarder Courant 30 november 2019


Workum spil in zuivelhistorie


Aan Dirk van der Meulen •

Voormalig vakbondsbestuurder Harry Vellenga heeft een boek geschreven over de Friese zuivelgeschiedenis. Centraal daarin staat De Goede Verwachting in Workum. ,,Ik had een klik met de fabriek en werknemers.”


In eerste instantie wilde de nu 67-jarige Harry Vellenga na zijn pensionering bij vakbond FNV een boek schrijven over zijn oerpake, die eind negentiende eeuw emigreerde naar de Verenigde Staten, maar na zeven jaar terugkeerde naar it heitelân. Uitgever Wijdemeer bracht hem echter op een andere gedachte. ,,Waarom niet een menselijk geschiedenisverhaal optekenen over de zuivelhistorie. Jij hebt daar immers zelf circa 20 jaar deel van uitgemaakt?”


Vellenga stemde ermee in en het resultaat ‘In de melk brokkelen. Een fusiegeschiedenis in de zuivelindustrie’ wordt vanmiddag gepresenteerd in het Fries Landbouw Museum in Leeuwarden. Het resultaat mag er zijn. Beeldend, helder en met een fijne pen beschrijft Vellenga de roerige zuivelgeschiedenis in Friesland en de totstandkoming van het huidige zuivelconcern FrieslandCampina.


De rode draad in het boek is de historie van de in 1900 opgerichte zuivelcoöperatie De Goede Verwachting in Workum, tegenwoordig onderdeel van FrieslandCampina en een van de grootste kaasfabrieken van Europa. De Goede Verwachting wist alle fusiestormen te overleven, doordat de grondleggers destijds het strategische besluit namen om de fabriek ruim buiten Workum te situeren: goed bereikbaar en alle mogelijkheden om uit te breiden.


Daarnaast was de Workumer zuivelfabriek een eigenzinnige, vrije fabriek, die de kaasverkoop niet had uitbesteed aan topcoöperatie Frico en die haar leden-melkveehouders bovendien geregeld de hoogste melkprijs van Nederland kon uitkeren. ,,Ik had al heel lang een klik met haar historie, de fabriek en de mensen.”


Essentiële rol

De Goede Verwachting speelde eind jaren tachtig ook een essentiële rol in de complexe zuivelfusie tussen Noord-Nederland (en zijn vele deelgenoten) en topcoöperatie CCF in Leeuwarden (De Condens). De fusie moest het kwakkelende en tot op het bot verdeelde Noord-Nederland uit het dal trekken. De vrije zuivelfabrieken – naast Workum waren dat Huisternoord in Oudwoude, De Zuid-Oost-Hoek in Oosterwolde en de Twee Provinciën in Gerkesklooster – lagen echter dwars, omdat zij ook een belang hadden in de CCF. Ze wilden uittreden en eisten daarvoor een redelijke vergoeding.


Het reglement schreef echter voor dat als één vrije fabriek overstag ging, de anderen moesten volgen. De Goede Verwachting deed dat uiteindelijk, omdat ze het belang zag voor de totale zuivel in Noord-Nederland. ,,Had ‘Workum’ dat niet gedaan, dan had de chaos in de noordelijke zuivel nog veel langer geduurd”, concludeert Vellenga. De fusie ging door en eind 1990 was de oprichting van Friesland Frico Domo (FFD) (later omgedoopt tot Friesland Dairy Foods (FDF) ) een feit en mocht André Olijslager leidinggeven aan het nieuwe concern. Deze krachtenbundeling en het leiderschap van Olijslager hadden verstrekkende gevolgen voor de macht van de vakbonden.


Hoefde FNV-bestuurder Dick Heinen in de jaren tachtig maar te dreigen met een staking om de cao-eisen ingewilligd te krijgen, begin jaren negentig waren de rollen omgedraaid. In 1992 verliep de zuivelstaking uiterst pijnlijk voor de FNV en moest een zwaar geëmotioneerde Heinen in Zuidlaren ten overstaan van vele honderden stakers zijn verlies erkennen.


In 1996 nam Vellenga het stokje over van Heinen. Hij kreeg een jaar later te maken met een nog grotere fusie: die tussen de drie Friese zuivelbedrijven Friesland Dairy Foods, Twee Provinciën (met De Goede Verwachting) en De Zuid-Oost-Hoek en Coberco, de grote zuivelcooperatie in Oost-Nederland. De fusie was een echte directeursfusie. Zij dachten, vanwege de nieuw verworven dominantie op de kaasmarkt, te kunnen sturen op een hoge kaasprijs – en dus een hoge melkprijs voor hun boeren. Waarschijnlijk vanwege dit optimisme wisten Vellenga en de andere bonden een puik sociaal plan binnen te halen. Vellenga: ,,Ik denk een van de beste ooit in Nederland afgesloten. Maar de credits gaan ook naar Johan Plageman, de toenmalige topman van Coberco. Echt een man met een sociaal hart.”


‘Hoge heren in Meppel de waarheid vertellen’

Voor de medewerkers van Workum was de grote zuivelfusie van 1997 wel een dingetje. Directie en naaste medewerkers zaten niet meer in het kantoor bij de fabriek, maar ergens op afstand in Meppel. Bij de zuivelstaking in 2002 speelde in Workum dus ook meer dan de eis om meer loon, zegt Vellenga. ,,Men wilde ook die arrogante hogere heren in Meppel eens de waarheid vertellen. Ze waren een nummer geworden – dat stak en daarom was de animo voor de landelijke staking in Workum zo groot. Een groot deel van de werknemers schreef zich in als staker in café Spoarsicht.’’ Die felheid was ook de boeren niet ontgaan. Met steeds meer tractoren dromden ze samen voor het café en uiteindelijk ook in de gelegenheid.


Vellenga: ,,Boeren begrepen niet dat hun werknemers hen dit aandeden. Op een gegeven moment sloeg de vlam in de pan en volgde er in het bomvolle café een wilde achtervolging. Stakers maakten zich via de achterdeur uit de voeten.”


Ook bij het CNV-kantoor in Drachten kwam het tot schermutselingen. Voor veel werknemers was het een traumatische ervaring. Vellenga neemt het de toenmalige directeur nog altijd kwalijk dat die de boeren bewust opzette tegen de stakers. ,,Er waren voldoende mogelijkheden om de melk elders op te slaan.”


Fusie

Friesland Coberco Dairy Foods werd uiteindelijk Royal Friesland Foods, maar het grote verschil op de kaasmarkt werd niet gemaakt. Als Friesland Foods de kaasproductie kromp, voerde Campina deze op. Daarnaast zaten de grote twee elkaar voortdurend dwars bij de dagverse zuivel in het zuivelschap. Het was boerenbestuurder Sybren Attema uit Abbega een doorn in het oog. Hij vond dat ,,dit gedonder nu eens afgelopen moest zijn” en dat Friesland Foods en Campina moesten aansturen op een fusie.


Die kwam er eind 2008, maar Vellenga onthult dat de weerstand van het Friesland Foods-management tegen een samengaan enorm was. Olijslager en de andere directieleden Luc Dahlhaus, Robert van Ballegooijen en Theo Spierings moesten niets van Campina hebben. Hun indruk was dat de FF-boer meer te verliezen had met een fusie dan te winnen.


Ook deze fusie leidde tot spanningen in Workum. Amersfoort, de nieuwe hoofdzetel, dicteerde en de fabrieken hadden te volgen. In de beleving van de Workumers hing rond deze nieuwe manier van werken een stevige Campina-kaasgeur, schrijft Vellenga.


Ook locatiedirecteur Wim Betten kon zich er niet in vinden. Hij vertrok en is nu algemeen directeur van Cono in Midden-Beemster. Toen Betten ook nog eens opgevolgd werd door een Brabantse manager uit de Campina-school, waren de rapen gaar. En het kwam ook niet meer goed. Dit keer wonnen de werknemers wel. De manager werd overgeplaatst.


    'Dat mienskipgevoel in de Friese zuivel is er niet meer'


Vellenga vindt het opmerkelijk dat de boeren amper weet hadden van die onrust binnen de fabriek in Workum. ,,Dat was voor mij het harde bewijs dat de klik tussen boer en fabriek en andersom er niet meer is. Door al die fusies is een afstandelijk, zakelijk zuivelklimaat ontstaan. Dat mienskipgevoel in de Friese zuivel is er niet meer.”



In de melk brokkelen. Een fusiegeschiedenis in de zuivelindustrie , Harry Vellenga, uitgeverij Wijdemeer, 192 blz

http://www.fryslan1.frl/2019/11/29/zuiveloproer-om-us-fabryk/


Zuiveloproer om ‘ús fabryk’


Door Bert de Jong

Na het veenoproer horen de zuivelstakingen in Fryslân in de twintigste eeuw tot de meest in het oog springende acties van arbeiders. Was het niet om de poen, dan was het wel om het behoud van ‘ús fabryk’. Fusies in de zuivel hebben tot veel pijn geleid, constateert Harry Vellenga in zijn boek. Imponerend was de slag tussen boeren en stakers bij café Spoarsicht in Workum.


Ontwrichtend is het.

De zuivelindustrie in ons land wordt op een nieuwe leest geschoeid aan het eind van de twintigste eeuw. Honderd jaar lang is gebouwd aan een keten van zuivelfabrieken die aan de melk van de boeren de hoogst mogelijke waarde zou toevoegen. Een rigoureus plan uit 1987 is het begin voor één zuivelonderneming en één boerencoöperatie.


Vakbondsbestuurder Harry Vellenga heeft het van nabij meegemaakt. Stakingen om ‘ús fabryk’, banenverlies door reorganisaties, knallende strijd tussen boeren en arbeiders en moeizame onderhandelingen aan bestuurstafels, het zijn in die jaren de ingrediënten voor een niet te stoppen drama.


De intrigerende gebeurtenissen van toen sporen Harry Vellenga pas veel later aan tot een zoektocht om ze ook te kunnen begrijpen. De hoofdrolspelers uit die roerige jaren heeft hij opnieuw gesproken, van kaasmaker tot zuivelbons. Maar al te graag hebben ze hun waarheid verteld. Het boek ‘In de melk brokkelen’, een fusiegeschiedenis in de zuivelindustrie' is het resultaat.  


Terugblik

Het is voor Harry Vellenga naar eigen zeggen een mooie manier om terug te blikken op zijn actieve vakbondsjaren. Toen stond hij op de barricaden voor de zuivelwerknemers, nu heeft hij ook inzicht in wat de zuivelbonzen zoal bekokstoofden. De schrijver noemt het in zijn boek een ontdekkingsreis naar oorzaken en gevolgen.


Twintig jaar lang heeft Vellenga als vakbondsman gesproken met mensen die in de zuivelsector actief waren. Bij het begin in 1996 kookt het al flink in de zuivelsector. Het verlangen naar eenheid is groot, maar niemand die er echt zijn best voor doet. Van de oorspronkelijke idealen van zuivelpioniers als Riemer Veeman en de baron Theo Rengers van Welderen een eeuw eerder wordt weinig meer in praktijk gebracht.


Honderd coöperaties

In een eeuw tijd hebben boeren in Fryslân meer dan honderd zuivelcoöperaties opgericht om er zo voor te zorgen dat hun melk de hoogste waarde zou opbrengen met producten als kaas, boter en yoghurt. Talloze fusies zijn de volgende stappen geweest en uiteindelijk is er één zuivelcoöperatie over: FrieslandCampina.


De impact van al die fusies en uiteindelijk de vorming van zuivelreus FrieslandCampina is voor de werknemers en de boeren groot geweest, concludeert Vellenga. “It liket soms oars, mar de boeren en arbeiders ha altyd hiel ticht byinoar stien as it giet om ús fabryk.”


Belegering

De belegering van Spoarsicht in Workum markeert in het jaar 2002 in vele opzichten de definitieve omslag. De verhoudingen staan op scherp, zowel boeren als arbeiders hebben ‘ús fabryk’ verloren. Ook de vrije coöperatie De Goede Verwachting in Workum heeft haar zelfstandigheid prijsgegeven en sindsdien is er aansturing met marsorders vanuit het hoofdkantoor van Friesland Dairy Foods in Meppel. Dit doet pijn.


Voor zuivelarbeiders is melk het wapen, telkens opnieuw. Als de kostbare witte vloed niet tijdig verwerkt kan worden, gaat er veel boerengeld verloren. Het gaat soms hard tegen hard, maar de kaas- en botermakers hebben zo in een eeuw zuivelhistorie heel wat successen geboekt.


Totdat een ander wapen wordt ingezet: de trekkers. Met de belegering van vakbondsbolwerken in 2002 wordt de macht van de zuivelarbeiders gebroken. De emoties lopen hoog op bij café Spoarsicht in Workum. Boeren, daartoe aangezet door de directie van zuivelcoöperatie Friesland Campina, barricaderen het onderkomen van de stakers. Kastelein Karel de Vries wordt het bang te moede: hij overweegt zijn zaak te sluiten.


Melktanks vol

“De melktanks sitte allegearre hielendal fol”, luidt de waarschuwing van Tiede van der Velde, de hoogste baas van de Workumer fabriek als de staking in de zondagnacht van 9 juni 2002 begint. Een ieder voelt dan al spanning, dit is geen gewoon arbeidsconflict. Dit is een strijd om macht en prestige.


Het wordt een heuse slag van Spoarsicht. Boze boeren staan trekkers op de stoep van het café en zoeken de stakers op om verhaal te halen. Dat ze staken is nog tot daaraan toe, maar “molke yn de sleat kostet mear as dat tientsje dêr’t de wurknimmers foar stake”. Melkveehouder Henri Bijsterbosch wurmt zich in het café op zoek naar de stakingsleiders. Als hij die in het vizier krijgt, volgt er een wilde achtervolging.


Het is heisa met grote woorden en veel gevloek. Stakingsleider Tjeerd Postma spreekt verzoenende woorden, maar daar hebben de boeren geen boodschap aan. Het dreigement is niet mals: als de melk niet wordt opgehaald breekt een boer hem “persoonlijk de poten”.


Breekijzer

André Olijslager, de hoogste baas van Friesland Dairy Foods, krijgt zijn zin. De staking wordt afgeblazen. Zijn onverzettelijke opstelling om de macht van de vakbonden te breken, betaalt zich uit. Olijslager heeft de boeren daarbij als breekijzer gebruikt. De lont komt in het kruitvat, als vanuit het hoofdkantoor in Meppel wordt afgekondigd dat de melk niet meer wordt opgehaald bij de boeren. Er is geen enkel beletsel om het wel te doen, want in plaats van kaas kan er poeder van worden gemaakt.


Maar dat weten de boeren rond Workum dan nog niet. Later wel. De sfeer is dan ook om te snijden als na een maand tweeduizend melkveehouders in Leeuwarden bijeenkomen. “Do hast my brûkt”, briest een boer tot de top van het zuivelconcern.


Bolwerk van onrust

De zuivel is heel lang een bolwerk van onrust. De belegering van Spoarsicht en de trekkerblokkade van het CNV-kantoor in Drachten vloeien voort uit ongenoegen en frustratie dat al veel langer bestaat. Decennia lang wordt er door directies, bestuurders en boeren gesproken over en gewerkt aan fusies van zuivelcoöperaties. Maar het is een gebed zonder eind.


Ook het plan van de zuiveltitanen Marcus Beetstra en Rinse Zijlstra uit 1987 voor één zuivelcoöperatie blijft lang in de la. Ondertussen is het sukkelen met de melkprijs (rond 35 eurocent voor een liter) en gaan melkveehouders gebukt onder de gevolgen van de ingevoerde melkquotering. De druk om iets te doen en de impasse te doorbreken wordt steeds groter.


Uiteindelijk lukt het om in stappen bij elkaar te komen. De zuivelreus FrieslandCampina is daarvan in 2007 het resultaat. Vellenga beschrijft in ‘In de melk brokkelen’ langs welke moeizame weg het is gegaan met mensen vol achterdocht als hoofdrolspelers. Hij ziet nu ook welke machtsspelletjes er zijn gespeeld. Hoe er in deze processen mensen zijn geslachtofferd en hoe de verhoudingen ingrijpend zijn veranderd. In dertig jaar tijd is de melkprijs voor de boeren niet verbeterd, het loon van de kaasmaker verdubbeld en is “ús fabryk’ slechts herinnering.  



https://frieschdagblad.nl/2020/1/5/workum-kon-arrogantie-van-de-hoge-heren-in-meppel-niet-accepteren


Friesch Dagblad 2020-01-05


Sytse Bouwhuis was in 2002 in Workum een van de stakers. Hij kwam uit een boerenfamilie. Zijn vader en broer waren beiden melkveehouder. Sytse wist wat de boeren voelden en begreep dat ze boos waren. Evenals veel van zijn collega’s verliet hij via de achterdeur café Spoarsicht. Het was een traumatische ervaring voor de stakers, zo stelt oud-vakbondsman Harry Vellenga vast in zijn onlangs verschenen boek In de melk brokkelen, waarin hij de roerige jaren in de Friese zuivel beschrijft.


Fusies tussen fabrieken lopen als een rode draad door de Friese zuivelgeschiedenis. Meer dan honderd fabrieken zijn er geweest. Freia in Veenwouden ging in 1879 als eerste particuliere zuivelfabriek van start, in 1886 besloot een groepje boeren in Wergea (Warga) een coöperatieve fabriek op te richten. Hun initiatief vond in het land alom navolging. Sommige fabrieken hielden het maar even vol en zochten al vrij snel na de oprichting toenadering tot andere coöperaties.

Fusies


Honderd jaar later was het aantal fabrieken flink geslonken. Er is wat afgefuseerd in de zuivel. Tegenwoordig zijn er nog een paar fabrieken over, die in Workum is er een van. Het fusieproces ging gepaard met veel emoties, verdriet en boosheid. De oude romantiek maakte plaats voor de nieuwe zakelijkheid, zo geeft Vellenga aan in zijn boek.


Als vakbondsbestuurder voor de FNV was Vellenga twintig jaar nauw betrokken bij de ontwikkelingen in de Nederlandse zuivelindustrie. Het schrijven van het boek was voor hem een mooie manier om terug te blikken op zijn eigen werkzame periode in de zuivel. Niet vanuit het perspectief van de vakbond, maar vanuit het perspectief van de mensen die het werk doen.


Het boek gaat over de mensen achter de fusies. Vellenga beschrijft wat de gevolgen waren van fusies voor werknemer en boer. Centraal in het boek staat de fabriek in Workum. ,,Een fabriek waar ik me altijd meer mee verbonden voelde dan met andere locaties. Na de fusie in 1998 ervoer ik daar wat het opgaan in een grote zuivelreus voor de werknemers van de tot dan toe zelfstandige vrije fabriek voor impact had. Plots werden er vanuit een ver gelegen hoofdkantoor regels aan hen opgelegd, zonder dat ze er iets te zeggen hadden. Het zou mede de aanleiding zijn dat in Workum in 2002 gestaakt werd.”


Betrokkenheid en emotie

Voor het boek zocht Vellenga contact met boerenbestuurders en directeuren van de ondernemingen, die betrokken waren bij de fusies vanaf de jaren tachtig van de vorige eeuw. Het leverde hem verrassende ontmoetingen op. Een speciale plaats bij al deze interviews was er voor Jan Bles, directeur productietechnische zaken bij Frico. ,,Hij was de belichaming van het idee van de zuivelcoöperaties. Bij hem voelde ik, sterker dan bij wie ook, de betrokkenheid en de emotie van het werken in de zuivel”, aldus Vellenga.


Het fusieproces ging gepaard met veel emoties, verdriet en boosheid

De Goede Verwachting in Workum was een vrije fabriek. De coöperatie was destijds geen deelgenoot van de Friesche Coöperatieve Zuivel Export-Vereniging (Frico). Workum wist zich, evenals de andere vrije fabrieken, tot in de jaren negentig met een hogere melkprijs als zelfstandige fabriek staande te houden. Maar in 1994 was het afgelopen met de vrijheid. De Goede Verwachting fuseerde met De Twee Provinciën in Gerkesklooster en in 1998 volgde de totstandkoming van Friesland Coberco Dairy Foods, (FCDF) waar ook de vrije fabrieken aan deelnamen.


De fusie met de oostelijke coöperatie Coberco betekende het einde van zuivelstad Leeuwarden. De Bond van Coöperatieve Zuivelfabrieken was al verdwenen, de kaasnotering volgde en de top van de Friese zuivel vergaderde niet meer in de toren aan de Pieter Stuyvesantweg in Leeuwarden, maar in Meppel.


André Olijslager

Dat gebeurde onder leiding van André Olijslager, die al sinds 1991 als directeur in de Friese zuivel actief was. Aan hem moesten de boeren wel wennen. ,,Er was maar een weg: de zijne”, aldus Vellenga. Hij had maling aan de gevestigde orde, er waren geen heilige huisjes en hij wilde geen gedoe vanuit het verleden. Zelfs het hoger personeel moest het ontgelden, voor hen geen diner à la carte met aardbeien uit Nigeria meer.


De fusie leidde tot een reorganisatie, waarbij verschillenden zuivelfabrieken gedwongen werden hun deuren te sluiten. Dat ging niet zonder slag of stoot. Het ging gepaard met veel emoties. Zuivelpersoneel staakte, maar de directie wilde niet buigen. Het ging hard tegen hard. ,,Net mear tajaan, mar útputte. Nei trije dagen bliedt it wol dea”, zo werd er vanuit de directie aangegeven. Er volgde crisisberaad en uiteindelijk werd, met behulp van de boeren, de macht van de vakbonden gebroken.


Net mear tajaan, mar útputte. Nei trije dagen bliedt it wol dea

Meppel was de baas, dat merkten ze ook op de werkvloer in Workum. De actie van de zuivelwerknemers in 2002, die Vellenga onder de titel ‘De Belegering van Spoarsicht’ in zijn boek beschrijft, ging niet alleen over een beter loon. Er was volgens hem ook veel boosheid richting de ‘arrogante hoge heren’ in Meppel. Met de staking wilden ze laten zien dat ze er nog waren. Even kwamen boeren en zuivelarbeiders bij Spoarsicht tegenover elkaar te staan. Uiteindelijk vonden ze elkaar weer, al had hun relatie wel een knauw gekregen.


Afstand boer-werknemer groter

De zuivelfusies vergrootten niet afstand tussen boeren en werknemers, maar ook die tussen de boeren en de coöperaties. In 2007 kwam het tot een fusie tussen Royal Friesland Foods – de naam Coberco was al verdwenen – en de zuidelijke zuivelcoöperatie Campina. Cees ’t Hart werd de nieuwe CEO van de onderneming. Hij begreep de emoties. ,,Noorderlingen tegen zuiderlingen, protestanten tegen katholieken, Heerenveen tegen PSV. Dat was de situatie.” En toen kregen die zuiderlingen het in Workum voor het zeggen. ,,In Workum barstte de bom echt. Het was de Campina-stijl van leidinggeven”, schrijft Vellenga. De locatiemanager werd vervangen. Op het hoofdkantoor had men zich verkeken op de eigenheid van Workum. Uiteindelijk keerde Tiede van der Velde, een jaar of acht eerder ook al locatiemanager in Workum, terug. Hij mocht rust brengen.


De ontwikkeling in de coöperatieve zuivelwereld maakten het mogelijk dat particuliere zuivelondernemingen zoals A-ware en Fonterra in Fryslân (fabrieken in Heerenveen) voet aan de grond kregen. Bernard Bijvoet, de eerdere directeur van Frico-Domo, werd commissaris bij A-ware. Het leidde tot boze telefoontjes van verontwaardigde boeren. ,,Hoe kon een coöperatieman nou commissaris worden bij zo’n particuliere, zo’n speculatieve fabriek?”




Omvang 192 p.


EERSTE DRUK NOVEMBER 2019

TWEEDE DRUK JANUARI 2020

 Boekbespreking Leeuwarder Courant 30 november 2019

De persconferentie van 10 september 1997, waarop de grote fusie van Friesland Dairy Foods, Coberco, Twee Provincien en Zuid Oost Hoek bekend werd gemaakt. Foto: LC/Jan de Vries

Midden 2002 fusiegespekken  FCDF en Campina


Grote CAO zuivelstaking 2002

Knipsels/tekst in MAP FCDF


62 X Vellenga / 66 X staking /

 FNV 85 X / 73 X CNV

Eind 1990 fusie tot FFD

 October 1996 FCDF


Knipsel-MAP FCDF


286 x Leeuwarder Courant

62 X Vellenga / 66 X staking /

 FNV 85 X / 73 X CNV

In MAP-FCDF blz. 179 >

 Boekbespreking fryslan1

▲  Boekbespreking frieschdagblad

   Geen frame - ga naar - www.zuivelhistorienederland.nl

volgende pagina voorgaande pagina