#Dr.b/2024-
voorgaande
voorgaande
Bieleman: Het kleine begin van de Drentse zuivelindustrie
1) |
J.A. Geluk. Zuivelcoöperatie in Nederland. ('s- |
2) |
Verslag over den Landbouw in Nederland, 1898, 2de druk. |
3) |
Verslagen en Mededelingen van de afd. Landbouw van het Departement van Waterstaat, Handel en Nijverheid, No. 1, 1904: „Boterproductie en botercontrole in Nederland." |
4) |
Jaarverslag van de Vereniging ,,Boter- |
Literaratuur |
|
De geschiedenis van de ontwikkeling van de Nederlandsche zuivelbereiding in het laatst van de negentiende en het begin van de twintigste eeuw, ‘s- |
|
Zuivel coöperatie in Nederland; ontstaan en ontwikkeling tot omstreeks 1930, ‘s- |
|
J.H. v.Stuyvenberg |
Het Centraal Bureau. Een coöperatief krachtveld in de Nederlandse landbouw 1899 - |
J.H. v.Stuyvenberg |
De ontstaansgronden van de landbouwcoöperatie in heroverweging, ‘s- |
Een enkeling besefte gelukkig dat de enige remedie lag in het zich organiseren ten behoeve van productie en afzet. In weerwil van de crisis en het geldgebrek dat die met gezamenlijk zuivelfabriekjes op te zetten. Zo kon de eerste Drentse zuivelfabriek bij Rogat (De Wijk) op 29 januari 1889 in bedrijf worden gesteld 1). Al spoedig volgden vele andere en binnen enkele jaren had vrijwel elk dorp zijn eigen zuivelfabriek of -
In 1898 verwerkte men daar de melk van twaalf deelgenoten, zo'n 221.900 liter, met een handkrachtcentrifuge tot 7.100 kg boter 2). Ter vergelijking: op de stoomzuivelfabriek te Rogat werd in datzelfde jaar 3.086.300 liter van 110 deelgenoten verwerkt tot 112.900 kg boter.
Al even snel als ze gekomen waren, verdwenen de handkrachtfabriekjes weer van het agrarische toneel. Uiteindelijk bleek ook in die dagen een zekere concentratie van de verwerking toch rendabeler te zijn, ook al omdat de stoomzuivel-
In 1903 telde Drenthe nog 102 zuivelfabrieken, waarvan ruim de helft (59) nog handkrachtfabrieken waren 3). In 1914 waren van de 63 bij het Botercontrólestation te Assen aangesloten fabrieken nog slechts vijf handkrachtfabriekjes 4). Desondanks hebben deze kleine fabriekjes een moeilijk te overschatten rol gespeeld in het omschakelingsproces dat rond het midden van de 19e eeuw in de landbouw op de zandgronden op gang kwam.
Integrale overname uit "Ons Waardeel" Tijdschrift van de Drentse Historische Vereniging voor geschiedenis en genealogie 1983 nr. 2 Onderstaand verhaal is een inleiding bij het verhaal -
HET KLEINE BEGIN VAN DE ZUIVELINDUSTRIE
door Jan Bieleman
De tweede helft van de negentiende eeuw was ook in landbouwkundige zin een tijd van verandering. De grote vraag naar boter, vooral vanuit Engeland, was er de oorzaak van dat al voor het midden van de eeuw het prijspeil van boter in verhouding tot dat van rogge zich veel gunstiger ontwikkelde. Veel boeren op de zandgronden gingen sindsdien dan ook steeds meer werk maken van de boterbereiding op hun bedrijven. Maar de kwaliteit van de boerenboter, vooral van die van de zandgronden was slecht en de afzetkanalen waren primitief georganiseerd. Toen dan ook in de jaren van „de grote landbouwcrisis" (1878-
Geen frame -
HET KLEINE BEGIN VAN DE ZUIVELINDUSTRIE
J. Bieleman -