voorgaande

#St/2020-08-06

versie-x6

Zuivelhistorienederland.nl

Bron; Voorlopige toelichting “De bakermat van de Nederlandse Zuivelindustrie” door P. Willemsens en K. de Wit. 1995 blz. 61>

10. DRENTHE, LAND VAN HANDKRACHTFABRIEKJES

De provincie Drenthe valt op door het grote aantal hand­krachtfabriekjes dat er tussen 1880 en 1900 is gesticht. Gezien de structuur van de toenmalige landbouw is het logisch dat er niet dadelijk grotere stoomzui­velfabrieken waren. In 1897 werkten er in Drenthe 56 coöpe­ratieve boterfabrieken, waarvan 40 met handkracht en 16 met stoom. In sommige gemeenten had men méérdere handkracht­fabriekjes, in Borger wel 7. Ze moesten verdwijnen toen men in de grotere dorpen bedrijven met stoomkracht ging oprich­ten.
De opkomst van fabriekjes in Drenthe is vertraagd door een hardnek­kige weerstand van de boerenvrouwen. De Wageningse hoogleraar C.H. Edelman hierover: “De Drentse boerinnen konden het niet geloven, dat heren die niet in het landbouwbedrijf waren opgevoed, de botermakerij beter zouden kennen dan zij. Zij waren wantrou­wend, in zover dat zij de voorgangers inzake deze verbetering in het landbouwbedrijf beschouwden als menschen die bij de voorgestelde nieuwe werkwijze hun eigen beurs zouden vullen.” Dit veranderde pas na het succes van de eerste fabriek in Erm, in 1893. In hoofdstuk 10 meer over Erm.

In Borger werd een tweede handkrachtfabriek opgericht, al was het geld voor de kosten hiervoor moeilijk te vinden. Bij de betaling van 2,5 cent per liter, waarbij men ontroomde melk terugontving, won echter de overtuiging veld dat de melk, mits goed bewerkt, meer waar­de had dan tot dien gebleken.

Pas nadat de handkrachtfabriek­jes hun waarde getoond hadden, kwam het tot stoomzuivelfabrie­ken, zoals die in Ruinerwold in 1903.
Benodigd kapitaal f 16000, ver­kregen door de uitgifte van obli­gaties van f 50 en f 100. De directeur van dit coöperatieve bedrijf verdiende f 600 per jaar, waarvoor hij in het eerste jaar 1,4 miljoen kg melk moest ont­vangen.

De enige plek in Nederland waar men nog een handkrachtfabriekje in werking kan zien, is in het Drentse Orvelte. Uiter­aard is het daar een toeristisch bedrijfje geworden.
In Drente hadden de boeren in de stichting van de eerste fabriekjes maar weinig aandeel, ze werden gesticht door particu­lieren of door notabelen uit het dorp. De aanleiding voor de oprichting van een zuivelcoöpe­ratie in De Wijk in 1888 was een speech van J. Rinkes Borger, directeur van de zuivelfabriek te Leiden, op een vergadering van het DLG (Drents Landbouw Genootschap).

Uiteindelijk kwam die fabriek in Hoogersmilde terecht, waarbij de Meppelse koopman J. Blom de grote initiatiefnemer was. Hij werd ook de eerste voorzitter.

De aanleiding tot de oprichting van fabriekjes in Drenthe wordt als volgt gedefinieerd:
1.
De slechte en ongelijke kwaliteit van de boerenboter.
2.
Mede daardoor de afhankelijkheid van de handel.
3.
De ruilhandel, welke daarvan het gevolg was.

Ook in Drente heeft het zendingswerk van J.J. van Weydom Clater­bos, zuivelleraar van de Geldersche Overijsselsche Maatschappij van Landbouw, rijke vrucht afgeworpen. Hij hield veel inleidingen en organiseerde cursussen.

zjb.  jaar

‘26

‘28

‘30

‘32

‘35

‘37

‘41

‘47

‘49

‘51

‘53

‘55

‘57

‘59

‘61

‘63

‘65

‘67

‘70

‘73

‘75

‘77

1985

1995

2007

2016

aantal

62

61

60

60

58

?

58

55

54

52

52

52

52

51

48

47

47

41

?

20

17

12

7

5

3

2


Enkele jaartallen voor provincie Drenthe m.b.t. de zuivelindustrie

1879

De Lavalseparator, de eerste centifuge met onafgebroken melkontroming komt op de markt

1886

De eerste coöperatieve zuivelfabriek in Nederland te Warga (Fr.) opgericht.

1888

Oprichting van de eerste Stoomzuivelfabriek in Drenthe te Rogat - Gem. De Wijk

1889

Van 1889-1897 had de G.O.M.v.L. een ambulante vak-zuivelschool, die ook in Drenthe actief was d.m.v. lessen/lezingen gegegeven door J.J. van Weydom Claterbos

1894

Eerste handkracht boterfabriek “Limburgsch systeem” in Erm (Gem. sleen)

1897

Oprichting van de Drentshe Zuivelbond - de vierde in ons land

1900

Aanstelling van een zuivelconsulent

1904

Oprichting van botercontrolestation. Boter met Rijkskeurmerk komt in de handel

1923

Faillissement van “Stad en Lande” en ontstaan van nieuwe zuivelcoöperatie “De Ommelanden”

1938

I.v.m.. grote overschotten ondermelk, oprichting van Drentse Ondermelk Organisatie D.O.M.O.

1948

In Drenthe besluit tot eigen productiebedrijf in Beilen “DOMO”, 40 zuivelfabrieken in Drenthe werden lid - 14 niet.

1952

DOMO koopt melkinrichting “De Eendracht” - Boterdiep 51 - van de Slijters-Coöp. in de Stad Groningen  en begint in “De Stad” een eigen melkinrichting.

1955

Aankoop door DOMO van 3 Lijempfbedrijven: Twee in Groningen - Eendrachtskade en v. Julsinghastraat -  één in Sappemeer.

1956

Samen met CCF. (Friesland) meent DOMO “De Ommelanden” te Groningen over.

1960

DOMO neemt zuivelfabriek Farmsum - vlak bij Delfzijl - over.

1962

Fusie Dalen. Exloo, Noordbarge en Coevorden, nw. naam “Cominzo” / ‘77 Dalen melkontv.st.

1961

Kolderveen fusie met Nijeveen - deze sluit - tot “Nijeveen-Kolderveen”. / In 1966 fusie met Wanneperveen (Fr.), - ook deze sluit - Nw. naam “De Venen”

1962

27 Dec. 1962 zelfde melkprijs in gehele DOMO gebied.

1963

Per 1 jan. fusie van Drentse en Groninger zuivelbonden tot Drents-Groninger Zuivelbond - vestigingsplaats Assen

1964

Fusie tussen DOMO-Beilen en CZ. Bedum (Gr.) tot DOMO-Bedum met bij start fabrieken in Gr. te Bedum, Farmsum, Groningen, Holwierde en Sappemeer

1965

Uitkomen 5 febr. “Zuivelplan Drenthe’, o.a. volledige fusie van Dr.Gr.-Zuivelbond en DOMO-Bedum , en zaken als één netto melkprijs voor werkgebied

1966

6 nov. - fusie Diever en Wapse, Werd daarna  “Diever-Wapse”

1968

Mei Fusie Anloo, Rolde en Grollo. “De Samenwerking” stapt uit de DOMO en gaat melk leveren aan de ZOH. (Fr.)

1968

Uitvoering ‘Zuivelplan Drenthe”,  zuivelfabrieken hebben tot 31 mei de tijd om zich aan te melden als C lid bij de DOMO G.A. Acmesa en DOC doen ook mee!

1968

17 okt. Nw Domo-Bedum onder Gemeenschappelijke exploitatie - G.A. 34 fabrieken in Drenthe werden eigendom van Domo en C lid - Acmesa.Assen geen lid.

1968

11 dec. Uittreden van Winschoten uit Dr.-Gr. Zuivelbond

1970

14 dec Integratie Drents-Gronger Zuivelbond met DOMO-Bedum. Overname 5 lijempf-bedrijven

1970

zg. Havelte-conferentie. besprekingen tussen Coberco, NCZ, Noordholland, Domo en CMC.

1970

14 dec Integratie Drents-Groniger Zuivelbond met DOMO-Bedum. Dat jaar laatste verslag Drents-Groninger Zuivelbond. DOMO neemt 5 Lijempf-bedrijven over.

1977

Per 1 jan. 1978 geen bussen meer. Sluiting van 7 fabrieken. Daarna had Domo nog 10 productiebedrijven - drie in Prov. Gr.  Marum, Groningen en Bedum.

1978

13 sept Persbericht over gesprekken samenwerking FricoDomo - veel bezwaar in commentaar Fries Dagblad

1980

Fusie Domo-Bedum G.A. met Frico tot Noord-Nederland (NN.)

1982

19 dec. Oprichtingsdatum “Noord-Nederland

1988

Diverse leden van nog draaiende zuivelfabrieken ( C-leden) en melkveehoudersverenigingen, werden rechtstreeks lid van DOMO-Bedum - zg. A. Leden

1988

1 Mrt “zuivelgigant” in noorden een feit “Noord-Nederland”. Nieuw hieraan is dat alle 18 fabrieken worden aangestuurd door  “Noord-Nederland

1990

Ontstond Friesland Dairy Foods uit een fusie tussen Noord-Nederland en ccFriesland

1994

4 mrt. Acmesa gaat fuseren met ZOH. Oosterwolde. In 1997 trad Staphorst ook toe tot ZOH.

1997

Fusie Friesland Dairy Foods (Friesland-Domo-CCF ) met Coberco en  de “vrije fabrieken”, tot “Friesland-Coberco Dairy Food” (F.C.D.F.)

2004

F.C.D.F. verander in Friesland Foods (F.F.)

2005

Friesland Foods wordt koninklijk - Royal-Friesland Foods - (R-F.F.)

2008

Fusie Campina met R-F.F. tot (Royal) Frieslands-Campina



Diever ca. 1950

Deurze ca. 1900

De Wit heeft in Drenthe 114 fabrieken gevonden, waarvan  105 coöperatief.

Zuivelhistorie komt tot ca. 150 Zuivelfabrieken en/of melkinrich-tingen, waarvan meer dan 78 (!)  al weer waren verdwenen na het uitkomen van het eerste zuiveljaarboek, in 1926.
Na 1900
Ondanks de duidelijke concurrentie van de stoomzuivelfabriek wer­den er ook na 1900 nog handkrachtfabriekjes opgericht. Dat vereiste immers slechts een minimum aan kapitaal, f 1500 à f 2000. Dit betrof het Limburgse systeem, de Drentse fabriekjes hebben in het algemeen wel iets meer gekost.

Een van de redenen van het in stand blijven van handkrachtfa­briekjes was het feit dat men de melk destijds moeilijk over wat grotere afstand kon vervoeren.
In Drenthe waren verreweg de meeste wegen nog onverhard, ze konden in regenachtige perio­den nauwelijks door wagens met volle melkbussen worden gebruikt.
In Drenthe was in het begin van deze eeuw de concurrentiekracht van de handkrachtfabriekjes soms nog zo sterk, dat ze melk aan de stoomfabrieken onttrokken. Dit ondanks het feit dat er in Drenthe eerder een zuivelfa­briek met stoom dan met hand­kracht was. De eerste sroomfa­briek was Roden, in 1889.

In 1897 kende Drente 50 coö­peratieve boterfabrieken, waarvan 40 met handkracht werkten. Sommige hadden te kampen met “verregaande vuilheid”, waartegen consulent Van Weydom Claterbos krachtig optrad. Fusie van een aantal hand­krachtfabrieken was één van de door hem aanbevolen remedies, alsmede de oprichting van het Botercontrolestation Assen in 1903.

Dat ook in vroegere dagen het onderwerp milieu niet onbekend was, blijkt uit de vergunning die de burgemeester van Sleen (Dr.) in 1900 afgaf, bij de oprichting van een handkrachtfabriekje: “De verzoekers of hun rechtverkrijgenden zijn verplicht op het terrein een gemetselde zink­put te maken en deze af te dekken met een luik”.

In 1905 waren bij de Drentse zuivelbond 41 fabrieken aangesloten, welke tezamen 46 miljoen kg melk verwerkten. Overigens was een grote verscheidenheid in bedrijfsgrootte, sommige haalden niet eens de 200 000 kg melk per jaar.
Als typering voor de beginnende Drentse zuivelindustrie volgen nu enkele bedrijfjes.
Erm
Bij de oprichting van fabriekjes in Drenthe keek men minder naar het naburige Friesland (te grote bedrijven) dan naar het verre Limburg.

Met klaroengeschal werd in de Drentsche Courant van 26 februari 1894 kennisgegeven dat in Erm een zuivelbedrijf gebouwd zal wor­den volgens het “Limburgse systeem”. In feite is dat de oude bena­ming voor een handkrachtfabriekje, volgens een aandoenlijk eenvou­dig ontwerp (zie tekening Zuidbarge).

Voor de investering waren in totaal slechts enkele duizenden guldens nodig. In Erm werd het kapitaal bijeengekregen door het plaatsen van aandelen van f 10 per stuk, eventueel in onderdelen daarvan! Voordat Erm begon te draaien, was er de toezegging van de leden met in totaal 160 koeien.

De inrichting bestond voornamelijk uit twee centrifuges. Alles bij elkaar kennelijk toch een dusdanige financiële verplichting, dat het nieuwe bestuur de volgende oproep deed: “Het is te hopen dat enkele landbouwers, die zich nog niet hebben aangesloten spoedig besluiten hunne melk ook te leveren. Algemeene deelneming toch is zeer wensche­lijk, want juist in vereeniging ligt kracht”. Het plaatselijk dagblad meldt verder trots dat technische adviezen zijn verkregen van een boterfabriek te Deurne (hij Helmond).

Roden ca. 1905

 noten / gegevens

  Geen frame - hier ophalen - www.zuivelhistorienederland.nl

 INDIEN FRAME ONTBREEKT HIER OPHALEN

Drenthe zuivelhistorie introductie - behorende bij www.zuivelfabrieken.nl

Drenthe zuivelindustrie - korte introductie