#Dr.a/2020-08-06

voorgaande

versie-7.0

  Naar gegevens

Rolde ‘Ons Voordeel’ 1895 - 1976

  Naar knipsels

  1968 De Samenwerking

  GSV  Rolde Grolloërstraat 22

  Naar tekst

1968

   gegevens CZ. Rolde

 Tekst

In Rolde was men al vroeg geïnteresseerd in fabriekmatige verwerking van melk. Gedurende de winter van 1894 werd er een cursus over fabriekmatige boterbereiding gegeven, waarvoor grote belangstelling bestond. Op 17 januari 1895 kwamen de markegenoten bijeen om te praten over het beschikbaar stellen van een stuk grond voor de bouw van een zuivelfabriek. Er werd daarvoor gratis een stuk grond aan de noordkant van de Brink nabij het armenhuis afgestaan. Men was zeer voortvarend, want op 7 februari 1895 vond de aanbesteding al plaats. De aanbestedingssom was fl. 1.480,-. Veertien dagen later eerst werd bij notaris jhr. J. A. G. van der Wijck te Assen de Coöp. Handkracht Zuivelfabriek „Ons Voordeel" opgericht. Eind mei 1895 kwam de fabriek in werking. Het was geen groot bedrijf, want na bijna een jaar, op 1 mei 1896, was er 700.000 liter melk aangevoerd. Direkteur was toen A. Ottens uit Rolde. Deze bleef slechts twee jaar en ging, wegens onenigheid met het bestuur, naar elders. In zijn plaats kwam M. Hofsteenge, direkteur in Gasteren, die tot 1913 die functie bleef vervullen.


In dat jaar werd de Coöp. Handkracht Zuivelfabriek „Ons Voordeel" opgeheven. In de plaats daarvan werd opgericht de „Rolder Coöperatieve Stoomzuivelfabriek en Korenmaalderij", gevestigd te Rolde. De oprichtingsacte werd op 9 mei 1913 verleden voor notaris K. R. Rambonnet te Assen en ondertekend door Albert Bakker, landbouwer en Jan Henderikus Jetzo van Wageningen, zonder beroep, te Rolde, mede namens 105 anderen, vrijwel allen landbouwers. Een bijzondere ondertekenaar was Jan Sijbring, „voor en ten behoeve van het werkhuis van de diaconie der Nederduitsch Hervormde gemeente". Direkteur werd H. Gerrits, die op 24 december 1912 was benoemd.


De aanbesteding van de verbouw van de handkrachtfabriek tot stoomfabriek vond plaats op 10 februari 1913 en was 18 juli klaar. Er was nu een nieuwe fabriek, maar er was te weinig melk. Alleen de boeren uit Rolde, Nijlande en Eldersloo waren lid, terwijl de helft van de boeren uit Balloo de melk wel leverde, maar geen lid was. Maar er leken kansen te komen. Een oud-direkteur vertelde daarover het volgende: „In 1914 werd er gepraat met Grolloo, maar dat liep op niks uit, want daar ging men de fabriek zelf verbouwen". Een jaar later werd de handkrachtfabriek in Amen stopgezet. Het bestuurslid B. Beijering en de direkteur gingen er toen heen. Men had al tegen elkaar gezegd: „Als de eerste boer, die wij bezoeken, geen toezegging doet, dan behoeven wij niet verder te gaan". Bij de eerste boerderij aangekomen, bleek alleen de vrouw thuis te zijn. Die zei onmiddellijk, „dat ze tegenstander waren om de melk naar Rolde te leveren, omdat Rolde de straat" - bedoeld werd de verharde weg - „over Nijlande en Eldersloo ging leggen en niet over de Amerweg". De melk ging naar Assen.


Maar een jaar later was men in Amen van gedachten veranderd. Assen wilde de melk wel houden, maar men moest in Amen zelf de kosten van transport betalen, terwijl Rolde dat wel voor haar rekening wilde nemen. Toen werden de boeren uit Amen leverancier van Rolde. Daar stond tegenover, dat de tweede helft van Balloo dat voorjaar ook naar Assen was gegaan. Maar die kwam een jaar later terug. En toen kwamen op een zondagmiddag in augustus 1917 twee melkleveranciers uit Anderen „om te vragen of wij in Rolde de melk van Anderen wenschten te ontvangen. En als dat wel het geval was of wij dan met het bestuur in Anderen wilden komen praten". Geantwoord werd, dat wanneer Anderen lid wilde worden, dan was het in orde. Wilde men alleen maar los leverancier zijn, dan was  er in Rolde geen behoefte. De twee uit Anderen waren niet gemachtigd om op deze basis zaken te doen en ze  zouden een week later terug komen.

Dat gebeurde en men vroeg of het bestuur „des maandagsavonds in het Café van P. Oostra in Anderen wilde komen". Dat werd beloofd. „En wij zijn er 's maandagsavonds met 12 bestuursleden en commissarissen heen geweest. Maar toen wij bij het Café Oostra kwamen liet het zich niet best aanzien, want de deur was voor ons gesloten en het bestuur van Eext was aanwezig". Men wilde al rechtsomkeert maken, maar één der bestuursleden stelde voor, aangezien het werk voor die dag toch gedaan was: „Laten wij daarom eerst even door Anderen gaan. Want er zijn nog bestuursleden bij, die Anderen nog nooit helemaal gezien hebben". Aldus werd gedaan en toen men terugkwam mocht men naar binnen, maar de bestuursleden van Eext bleven ook.


De direkteur van Rolde voerde toen het woord en zei, dat Rolde een vrije fabriek was en dat de winst aan het eind van het jaar uitgekeerd werd aan de leden en leveranciers. Men kende toen nog geen ledenkapitaal. De voorzitter van Rolde vroeg toen of men genegen was lid te worden. De eerste, die gevraagd werd, dacht er niet aan, maar de volgende drie stemden toe. Daarop verliet het bestuur van Eext het café. De eerst gevraagde trok zijn neen in en allen zegden toe en waren ook allen genegen te tekenen. Een paar jonge boeren zeiden nog: „Dan zit er zeker ook nog wel een goeie borrel aan". Die kon er toen natuurlijk wel af. Dat had men net achter de rug, of er kwam bericht uit Balloo, dat alle boeren, zowel de leveranciers aan Rolde als de leveranciers aan Assen, bereid waren lid te worden. De leveranciers uit Amen werden toen ook lid. Men kende toen in Rolde geen losse leveranciers meer.


Met de melk, die aan Assen werd geleverd door de boeren uit Balloo, kreeg men nog problemen. Het was 1917, dus in de Eerste Wereldoorlog, en de fabriek in Assen moest consumptiemelk leveren en die zou te weinig melk hebben. Maar navraag bij de burgemeester en een der wethouders bracht aan het licht, dat Assen melk genoeg had en de melk uit Balloo bleef in Rolde. De fabriek ging nu een hoopvolle toekomst tegemoet. Wat merkwaardig was, dat de Rolder fabriek in 1927 met nog veertien andere Drentse fabrieken gelijkluidende statuten kreeg. Dit werd geregeld door de Bond van Coöperatieve Zuivelfabrieken in Drenthe.


In 1955 werd op 21 en 22 februari het 60-jarig bestaan gevierd. Het bekende Friese gezelschap Tetman de Vries uit Leeuwarden kwam met de revue: „De tijd staat niet stil".


In 1959 vond een algehele wijziging van de statuten plaats. De vereniging droeg sindsdien de naam „Coöperatieve Zuivelfabriek, Aan- en Verkoopvereniging en Korenmalerij „Rolde" G.A.". Hiervoren wordt melding gemaakt van „het werkhuis van de diaconie der Nederduitsch Hervormde Gemeente". De vereniging had dit werkhuis aangekocht - het laatste gedeelte in 1962 - afgebroken en er vervangende bebouwing op gesticht, o.a. een zestal woningen en een zuivelwinkel, die op 21 augustus 1963 officieel werd geopend.


Maar het bedrijf werd ook voortdurend aan de omstandigheden aangepast; het bleef een modern bedrijf. De vereniging in Rolde had in 1938 van harte meegewerkt aan de oprichting van de DOMO. En toen deze organisatie na de Tweede Wereldoorlog haar activiteiten uitbreidde, juichte men dat van harte toe. Ook het samengaan met de coöp. zuivelfabriek „Bedum" in 1964 zag men duidelijk als een voordeel. Het in hetzelfde jaar gepresenteerde zuivelplan viel echter niet in goede aarde. In het kort hield het plan drieërlei in: de vorming van een provinciale eenheid, één netto melkprijs en samenvoeging van zuivelbond en DOMO.

Het punt, dat vooral stak, was dat de DOMO de bedrijven wilde overnemen en dan zelf kon bepalen of, en zo ja, wanneer een bedrijf zou worden gesloten, hetgeen een der leden de uitspraak ontlokte: „De Overige Melkfabrieken Overbodig". Daar wilde men niets mee te maken hebben en men hoopte - ledenvergadering van 29 oktober 1964 - dat men zich eens zou gaan bezighouden „met dingen waar de boer zelf om vraagt en zich niet bezig te houden met plannen, die uitgevonden zijn door mensen, die zeer ver van het boerenleven af staan". Een jaar later sprak men uit nog in alles achter de DOMO te staan, maar deze „moet de stichters van haarzelf niet vergeten".


De houding tegenover de DOMO werd echter steeds afwijzender, hoewel men het er in Rolde moeilijk mee had. In het verslag van de ledenvergadering van 4 april staat de volgende cri de coeur: „Het eigenaardige is in al onze boerenlandbouworganisaties, dat men de mond vol heeft over het sluiten van zuivelbedrijven en de kleine landbouwbedrijven, maar dat aan de top niets behoeft te veranderen. Wanneer daar eens wat moet veranderen, dan is dat het uitbreiden van personeel. Men tracht de boerenbestuursleden voor hun plannen te winnen door ze een hoge vergoeding voor vergaderingsbezoek te geven, zodat 90% van al de bestuursleden in de top bevreesd zijn voor hun baantjes". En even verder: „In al onze toporganisaties en ook in andere instanties wordt meer rekening gehouden met de mensen in paleizen, bungalows en flatten, dan met zijn eigen nuchtere bevolking waar het uiteindelijk een keer vandaan moet komen".


Het moest wel tot een breuk komen. Dat gebeurde ook, maar Rolde stond daarin niet alleen. Op 7 december 1967 was er een vergadering met de vereniging uit Grolloo. Besloten werd toen een fusie aan te gaan en bij de DOMO weg te komen. Een commissie werd ingesteld om de combinatie voor te bereiden. Deze bracht op 10 januari 1968 een bezoek aan „De Zuid-Oost-Hoek" en kreeg een zeer gunstige indruk.


Dit alles was natuurlijk aan de DOMO niet ontgaan. Er vond een gesprek plaats met de hoofddirekteur en daarin werd toegezegd, dat de zelfstandigheid van het eigen bedrijf gegarandeerd werd. „Het bestuur is baas in eigen huis". De fusievoorstellen lagen al klaar, maar werden hierna teruggenomen. De secretaris schreef in zijn verslag: „Hopende dat we het goed gedaan hadden". De DOMO werd in kennis gesteld van het feit, dat het fusievoorstel was teruggenomen, maar er werd duidelijk bij gesteld, dat het het vertrouwen in de hoofddirekteur was geweest, dat dit had bewerkstelligd.


Groot was de teleurstelling toen het DOMO-bestuur begin april 1968 de toezeggingen van de hoofddirekteur niet wilde waarmaken. Aan het eind van die maand was er een gesprek met en in Anloo over een eventuele fusie. Alle drie stonden daar positief tegenover en ook om uit de DOMO te treden. Op 6 juni 1968 werd in een buitengewone ledenvergadering de fusie behandeld. Deze werd met vrijwel algemene stemmen aanvaard. Er werd in die vergadering echter alleen maar gesproken over het uittreden uit de DOMO. De drie verenigingen werden opgeheven en opgericht werd de „Coöp. Zuivelfabriek, Aan- en Verkoopvereniging en Korenmalerij „De Samenwerking", gevestigd te Rolde. Op dat moment had de fabriek in Rolde een aanvoer van bijna 11 miljoen kg melk.


De acte van oprichting werd 20 juni 1968 gepasseerd en de 22e ging de melk, dat was bijna 24 miljoen kg op jaarbasis, naar Friesland. De wederwaardigheden van deze drie Drentse bedrijven gingen toen op in die van „De Zuid-Oost-Hoek".

Nr in systeem

92

Jaar, datum opricht.

21 febr. 1895

Jaar, datum sluiting

1976 - niet duidelijk zie 1978

Naam vereniging

Ons Voordeel,

na 1970 De “Samenwerking”

Adres

Grolloërstraat 24

Plaatsnaam

Rolde

Gemeente oud

Rolde

Gemeente nieuw

Tynaarlo

Part., Coöp. of NV.

Coöp

Hand / Stoom

Hand / 1913 Stoom

Produkten

b, cons.m en cons.ijs

Malerij

Ja

Wat na sluiting

Eerst CLM, in 1987 afgebroken, behalve deel voorgevel

Wat ca. 1988

Woningen op die plaats

Wat ca. 2005

Idem

Jaar

Ontvangen

melk L/Kg.

Voorzitter

Direkteur

Opmerkingen

1894





1895

-



Gestart / beschreven 21 febr

1896

-


A. Ottens

Ottens kwam - mei - uit Borger

1897

0,779


Ottens / ?

50 leden Ottens vertrekt naar elders

1898

0,780



51 leden

1899

0,641



52 leden  / 3,01 ct/L

1900

0,493



52 leden  / 3,45 ct/L

1901

0,540


M. Hofsteenge


1902

0,538

W.Haange


74 leveranciers

1903

0,519




1904

0,538




1905

0,483




1906

0,457




1907

0,492




1908





1909

-




1910

-




1911

-




1912

-




1913

1,162

A. Bakker

H. Gerrits

Nw. Fabriek met malerij

1914

1,628



G. Was dir. in Balloo

1915

1,763




1916

1,727




1917

1,498




1918

1,682




1919

1,675




1920

2,003




1921

2,365




1922

2,684




1923

2,983




1924

3,262




1925

3,263




1926

3,891




1927

3,980



Nw elektrische inst. - Electon Breda

1928

-




1929

-




1930

-




1931

-




1932

-




1933

-




1934

-




1935

-




1936

-




1937

-




1938

-



25 jr. Jubileum ‘stoom’ en dir. Gerrits

1939

5,619

K. Hardenberg



1940

5,836




1941

3,662




1942

-




1943

2,508




1944

2,275

J. Bakker

H. Gerrits


1945

3,014


Gerrits / Nicolai

Melk  bevat 3,64 % vet

1946

3,67


J. Nicolai

N. was ass. bij ACMESA  Assen

1947

4,50




1948

5,95




1949

6,93




1950

6,92



Melk bevat 3,66 % vet

1951

7,06




1952

7,16




1953

7,23




1954

7,10




1955

7,33



Melk 3,79 % vet / 21 febr. 60 Jaar.

1956

7,28




1957

7,87




1958

8,25




1959

9,102



30 man personeel  / Melk 3,87% vet

1960

8,97



Melk bevat 3,93 % vet

1961

9,32




1962

9,63




1963

9,36




1964

10,14




1965

10,10



Melk bevat 4,0 % vet

1966

10,35




1967

10,87

B. de Bie



1968

11,107



De samenwerking melk naar ZOH.

1969

16,381

J. Hofsteenge


4,02 % vet Uitbetaling 37,85 ct/Kg.

1970



J. Nicolai

Nicolai 25 Jr. Dir. in Rolde

1971





1972





1973



Geen naam ?

De Samenwerking / Lid van ZOH

1974





1975





1976





1977





1978





1979





1980










DAC. 31 Jan. 1895.

Aanbesteding op 7 Febr. ten huize van J.H.J. van Wageningen van de boterfabriek. Bestek en tekeningen liggen vanaf 11 uur ter inzage.


DAC. 20 Febr. 1895.

Van Weijdom Claterbos had winter 1893/1894 een cursus in Rolde gegeven.


DAC. 3 April 1895.

Rolde 6 April. In zake den bouw eener boterfabriek, die volgens aanbestedingplan met 1 Mei in werking zal zijn, ontstaat hier enige stagnatie. Hoewel de metselstenen reeds vóór drie weken afgezonden zijn kunnen de schippers niet vooruit wegens den hoogen waterstand in den IJsel , tengevolge waavan de steen nog altijd niet te Assen is. De zaak wordt te ernstiger, naarmate men te Eext, te Rolde en te Duurze wedijverd om de fabrieken gereed te hebben, hetwelk in verband wordt gebracht met de levering van melk uit naburige gehuchten. Dat voor de aannemer de tijd nu kort wordt om de fabriek met 1 Mei gereed te hebben is te begrijpen.

Zie ook bij De Samenwerking:

Directeur in Anloo A. Dokter   15 man personeel

Directeur in Grolloo K. de Raad 14 man personeel

Directeur in Rolde J. Nicolai     28 man personeel

ZOH / Oosterwolde verwerkte 250 Mln. kg melk


 Top

 Top

volgende pagina

Geen frame - ga naar - www.zuivelhistorienederland.nl

volgende pagina

#Rolde - 1/4

Rolde: Korte geschiedenis                                         bron: 100 jr. ZOH. 1989