#NBr/2020-
voorgaande
voorgaande
Bron: http://www.spanjers.info/archief/dec8244.htm als pdf-
DE GESCHIEDENIS DER MELKVEEHOUDERIJ
in N.O. Noord-
(Antoon Spanjers -
Reeds eeuwen voor onze jaartelling gebruikte de mens de koe, welke afstamt van het oerrund, als huisdier, om in het levensonderhoud te voorzien. De sobere wijze van leven openbaarde zich eeuwen lang, zowel in de woningbouw als in de huisvesting der dieren. In die eenvoudige toestand diende het rund tot melkdier, trekdier en mestmaker voor de schrale zandgronden. Aan een bepaalde fokrichting werd nooit gedacht, want zo was het altijd geweest en zo zou het ook wel altijd blijven. Ook in Schaijk en omgeving was het al niet anders gesteld.
In 1815 bezat de gemiddelde Schaijkse boer twee tot vier koeien. Het melken behoorde tot de taak van de vrouw evenals het karnen van de boter en de verdere bereiding hiervan. Ook werden er toen veel schapen gehouden, dit vanwege de uitgestrekte heidegronden. In dat zelfde jaar telde Schaijk nog 1300 schapen, tegen 129 schapen in 1904. Dit wijst er op dat er aan het einde van de vorige eeuw al enige verandering plaats vond. Veel heidegronden werden toen ontgonnen en de veestapel breidde zich geleidelijk aan uit, want voor deze gronden was vooral veel stalmest nodig. Via het toen nog in gebruik zijnde staltypen, n.l. de potstal, kon met behulp van heideplaggen, krapsel en ander strooisel, veel mest gemaakt worden. De koeien kwamen dan ook bijna nooit buiten.
De man die deze centrifuge draaide, kreeg soms wel als bijnaam de fietser.
Verder behoorde ook nog tot de inventaris een fornuis om de melk op geschikte temperatuur te brengen. Iedere dag werd de melk per hondenkar naar deze fabriekjes gebracht. Dat deze melk meestal nog verre van zindelijk was, bleek uit het feit dat de centrifuge regelmatig moest worden stilgezet, om met een schep de dikke koek onreinheden van de zeven te scheppen, tot groot genoegen van de buiten hierop wachtende trekhonden.
Maar al werd de boter welke in gezamenlijke exploitatie verkocht werd, wel naar kwaliteit uitbetaald, met de melk was dit nog steeds niet het geval. Er zou nog heel veel water door de Maas moeten stromen eer dat de aangevoerde melk, niet alleen naar gehalte maar ook naar reinheid en kwaliteit zou worden uitbetaald. Toch was het zaak dat de melkveehouders meer aandacht gingen besteden aan de reinheid van de melk. Men trachtte dit te doen door meer voorlichting, maar het bracht voor de individuele veehouder geen extra geld het laad je, waardoor de stimulans hiertoe Toch begon de groepstal zijn intrede te doen en de Noord-
In 1912 schrijft Dr. L.Dekkers: „De potstal dankt zijn ontstaan aan de schraalheid van de Brabantse zandgronden. De bodem vraagt veel mest en de boer kon die vroeger niet anders verkrijgen dan door tussenkomst van zijn vee. Het nadeel van deze verouderde stallen is dat de koeien zich makkelijk bevuilen, waar door de melkopbrengst vermindert en vooral de melk verontreinigd wordt."
Drie maal per dag maakte de boerin de koeien met een weinig strooisel wat schoon om te kunnen melken. De melk werd na enige voorbereiding gekarnd. De daarna ontstane boter werd verkocht aan de winkelier, de boterprijs varieerde van 30 tot 50 ct. per pond. In 1858 werd in Schaijk de eerste botermijn gehouden in het toen nieuw gebouwde raadhuis, de boter werd daar door een keurmeester gekeurd op reuk, smaak en gehalte. Na uitbetaling kon men het geld in ontvangst nemen bij de winkelier, wat in sommige gevallen kon leiden tot gedwongen winkelnering. In Schaijk zijn dergelijke oneerlijke praktijken echter nooit waargenomen. Vanwege de concurrentie met margarinefabrikanten werd aan boter steeds hogere eisen gesteld, de prijs hiervan was moeilijk te handhaven. De boeren verenigden zich in kleine zuivelgemeenschappen en gingen over tot het bouwen van kleine handkrachtfabriekjes. Ook in Schaijk werden drie van deze fabriekjes gebouwd, ever als in Herpen twee. De inventaris hiervan bestond uit een handkrachtcentrifuge, een bascule, een tuimelkarn en enige roomvaten. De afgedraaide melk scheidde zich in room en ondermelk, welke hier ook wel fiets genoemd werd.
Twee maal per jaar werd door de boer de potstal leeggereden voor het aardappel-
Dr. Dekkers spreekt over de landbouwers van Brabantse zandgronden: „ ...Het was in die tijd dat de Noord-
kwam door de oprichting van de Noord-
(wordt vervolgd)
Bron: http://www.spanjers.info/archief/maart8351.htm
DE GESCHIEDENIS DER MELKVEEHOUDERIJ
in N.O.-
Antoon Spanjers -
In 1910 werden de eerste fokverenigingen opgericht, met als doel, door gezamenlijke stierenaankoop een doelbewuste fokkerij te bevorderen. Het Nederlandse Rundvee Stamboek en de melkcontrole kwamen tot stand. Men ging fokken naar kwaliteit en raszuiverheid van het Maas, Rijn en IJssel vee, M.R.IJ. Er waren toen nog vele koeien met andere raskenmerken, zoals vaalkleurige en gespikkelde koeien. Door het geven van lezingen kwam ook het gebruik van kunstmest op gang en het toepassen van groenbemestings gewassen begon ingang te vinden." In 1915 kwam de wet op het pasteuriseren van de melk en hiermee verdwenen de handkrachtfabriekjes voorgoed. Bijna elke plaats bouwde haar eigen cooperatieve stoomzuivelfabriek. Zo had ook Schaijk al in 1913 haar eigen stoomzuivelfabriek, met een dagaanvoer van 6000 kg. melk. Het bestuur bestond uit voorzitter H. v. Casteren, bestuursleden Jan Oliemeulen en Frans Spanjers. De totale kosten van deze fabriek bedroegen f. 32.800, -
Elke twee weken brachten zij een zakje met geld mee. Maar ook dit stukje romantiek is uit ons dorpsleven verdwenen. Voor de melkrijders zelf was deze dagelijkse tocht echter niet zo romantisch. De ritten over de nog onverharde wegen waren, vooral in regen-
De periode van 1940-
Cruce et Aratro (Met kruis en ploeg).
Reek en Schaijk
Reek en Schaijk toevoeging
Over Reek en Schaijk zijn twee zeer lezenswaardige bronnen in mijn bezit.
Het eerste is van de hand van Antoon Spanjers, uit Herpen.
De familie Spanjers geeft -
Van deze tekst, uit het krantje van 1983 en 1984 is een off-
plaats stip in dorp is willekeurig
Het tweede is een boekje -
Het is geheel gewijd aan de zuivelfabrieken in Reek en Schaijk.
Geschreven door Piet Manders en uitgekomen dec. 2006
Mogelijk -
In een later stadium mogelijk meer over deze beide fabriekjes!
Vóórdat onderstaande Stoomzuivelfabrieken -
In het artikel van A. Spanjers 3 in Schaijk en 2 in Herpen!
In mijn gegevens onbekend, wel Berghem en Ravenstein
Reek
Schaijk
Geen frame -