#42/2020-
Zuivelhistorienederland.nl
voorgaande
voorgaande
Ophalen Tekstdeel boek
Ophalen Notendeel boek
Dekker J. C. -
CZ. ‘H. Maria’ Panningen Bron: RANB, AVDC
CZ. ‘De Beersen’ Middelbeers Bron: RANB, AVDC
CZ. ‘St. Clemens’ Nuenen Bron: RANB, AVDC
CZ. St. Jan’ De Oerle Bron: RANB, AVDC
Vervolg
In de sociologie werd indertijd bij het gebruik van bovengenoemd begrippenpaar inderdaad een relatie gelegd met de feitelijke ontwikkelingen in de landbouw. Als een belangrijk aspect van het traditionele cultuurpatroon werd namelijk vaak de gebondenheid aan het traditionele, zelfverzorgende bedrijf genoemd, hetgeen Dekker nu opnieuw doet. Ze had echter naar mijn overtuiging moeten beseffen dat een dergelijke benadering voor een historische studie als de hare niet erg werkzaam is. Het bij voorbaat bestempelen van een samenleving als ‘traditioneel’ zegt weinig of niets over de samenleving zelf (net zo min overigens als het label ‘modern’ dat in feite doet). Men meet haar alleen maar af aan de ‘moderne’ tijd. De ontegenzeggelijk geringere dynamiek van het verleden laat men aldus geheel wegvallen tegen de geweldige dynamiek van die ‘moderne’ tijd. Dat nu is weinig zinvol, juist als het er om gaat die veranderingen in het verleden op te sporen en begrijpelijk te maken. Aan de hand van zijn studie over de introductie en verbreiding van de tabaksteelt onder de ‘arme, kleine’ Veluwse boeren in de zeventiende en achttiende eeuw had Roessingh in die zin dan ook al gedemonstreerd dat het weinig vruchtbaar is met een dergelijk dichotoorn begrippenpaar te werken. Helaas wordt Roessinghs boek (uit 1976!) naast de vele oudere sociologische literatuur die de revue wél passeert, door Dekker niet gebruikt of zelfs maar genoemd en dat is jammer, juist voor een studie als deze.
Bovendien: ‘zelfverzorging’ lijkt bij dit alles een weinig geschikt criterium te zijn om greep te krijgen op de aard en ontwikkeling van het vroegere landbouwbedrijf. Zelfverzorging was geen doel op zich, maar eerder harde noodzaak en het was tot in veel latere tijd de gewoonste zaak van de wereld, niet alleen op de kleine bedrijven van de zandgronden. Wie in dit verband bijvoorbeeld ook de betreffende paragrafen uit het bekende rapport van de Landbouwcommissie van 1886 over de toestand van de landbouw in Nederland goed leest, wordt duidelijk hoezeer de -
In weerwil van deze kritiek moet hier vooral toch ook worden gezegd dat Dekker een belangrijk boek heeft geschreven dat een grote aanwinst is voor de agrarische geschiedenis van ons land over de afgelopen honderd jaar. Het geeft een gedetailleerd beeld van de ontwikkelingen in de zuivelsector na 1890, een zeer cruciale periode in de geschiedenis van de Nederlandse landbouw. Tegelijkertijd echter maakt ze ongewild ook duidelijk hoezeer de geschiedenis van landbouw en samenleving op zuidelijke zandgronden van vóór die tijd nog steeds een witte vlek is op de kaart van agrarischhistorisch Nederland.
Jan Bieleman
Recentie-
Bron: http://www.nrcboeken.nl/recensie/brabantse-
‘Brabantse keuterboeren waren vindingrijk’
Dinsdag 10 december 1996 door Max Paumen (NRCboeken.nl )
Boeren zijn achterlijk en dom. Vooroordelen zijn er omtrent hen genoeg. De boeren op de Bra-
Recentie-
http://bmgn.knhg.nl/D/Dekker__J._C._-
Door J. Bieleman
Eind maart 1892 begon een aantal boeren in het Noord-
Zuivelcoöperaties op de zandgronden
in Noord-
Dissertatie Katholieke universiteit Brabant 1996;
Middelburg: J. C. Dekker, 1996, ISBN 90-
Melkbussen boenen Bron: KUB
CZ. ‘St. Lucia’ Oisterwijk Bron: RANB, AVDC
CZ. ‘St. Benedictus’ Eersel Bron: RANB, AVDC
CZ. ‘St. Martinus’ Venlo Bron: RANB, AVDC
Drenkend paard melkrijder Bron: RANB, AVDC
CZ. ‘St. Anthnius Abt’ Stramproy Bron: RANB, AVDC
In haar boek betoogt ze in gedreven stijl dat de totstandkoming van deze kleine -
Na de inleiding en een hoofdstuk waarin de situatie in de landbouw op de zuidelijke zandgronden van vóór 1890 wordt geschetst, volgen acht hoofdstukken, verdeeld over een viertal thema's, door Dekker als ‘kaders’ aangeduid. In feite gaat het daarbij om evenzovele invalshoeken van waaruit opkomst en ontwikkeling van de coöperatieve zuivelbereiding worden benaderd. In de eerste plaats komt daarbij het feitelijk ontstaan van de coöperaties en hun ontwikkeling in tijd en ruimte aan de orde. Dit deel van het boek omvat een gedetailleerde beschrijving van de gang van zaken in onderscheiden sociaalgeografische regio’s in beide zuidelijke provincies. Vervolgens komt in een tweede kader, ook vaak heel gedetailleerd, de technologie van de zuivelbereiding en de organisatie van de afzet aan de orde. Binnen een derde kader worden de economische facetten behandeld van deze eerder beschreven ontwikkelingen voor het landbouwbedrijf. Ten slotte wordt binnen het vierde kader uitgebreid ingegaan op de vele andere organisaties die op het terrein van de landbouw werkzaam waren en last bul not least wordt de socioculturele transformatie uiteengezet die gepaard ging met het ontstaan en de verdere ontwikkeling van de zuivelcoöperaties. In feite is dit hoofdstuk het culminatiepunt van het hele boek, dat als een van de ondertitels Een mentaliteitsstudie voert. Ten slotte is er dan nog een elfde, evaluerend hoofdstuk.
Het 626 pagina's tellende boek is opvallend breed van opzet. De vraag is echter of heel die breedte echt zinvol was. Juist door de brede opzet namelijk, valt het ontbreken van een aantal elementen uit het hele complex van ontwikkelingen extra op; elementen, die de heroriëntatie van landbouw en platteland op de zandgronden mede mogelijk maakten. Zo de varkenshouderij. Hoewel op de ontwikkelingen in de rundveehouderij vrij uitvoerig wordt ingegaan, blijft de varkenshouderij als onlosmakelijk onderdeel van het productiecomplex op wat landbouwkundigen het 'etagebedrijf ' plachten te noemen, buiten beeld. Dat is jammer, want men kan stellen dat het succes van de coöperatieve zuivelbewerking niet zo groot zou zijn geweest als ook de varkenshouderij zich niet zó ontwikkeld had als ze deed. Al in de eerste decennia van de twintigste eeuw werd het varken -
Veel problematischer echter is de naar mijn smaak essentieel verkeerde insteek die Dekker kiest met de wijze waarop ze zich in haar beeldvorming laat leiden door oudere -
Vervolg recentie Max Pauman NRCboeken..............
Dat schrijft Janna Catharina Dekker, een Zeeuwse van 31 jaar, in haar proefschrift Zuivelcoöperaties op de zandgronden in Noord-
Zeker in Noord-
Als er ooit een mooi gedenkteken is opgericht voor de keuterboeren van weleer dan is het in het proefschrift van Dekker. “De grote mentale stap naar organisatie in een coöperatieve vereniging toont de flexibiliteit van denken en handelen van boeren en boerinnen”, zoals ze vaststelt. Zo was het toen, zo is het nu nog steeds. Het moet in dat licht gezien toch al heel gek lopen willen de boeren en boerinnen anno 1996 geen antwoord weten te vinden op het probleem met de mest waar veel te grote hoeveelheden van zijn waardoor het milieu wordt belast met fosfaten en nitraten en de lucht wordt verontreinigd met ammoniak. Tekenen wijzen erop dat ze ook daarin een voor hen gunstige richting insloegen. Gedwongen inkrimping van de veestapel wat lange tijd de dreiging vanuit Den Haag was om het mest-
Dekkers proefschrift vertelt bijna alles over het wel en wee op het Brabantse en Noord-
Het proefschrift is een onmisbare bijdrage aan de beeldvorming van vooral de Brabantse en Noord-
Max pauman
▲ terug naar top
▲ terug naar top
▲ terug naar top
Geen frame -