#Dr.a/2020-08-06

voorgaande

versie-7.0

 Knipsels CZ Grolloo

   top 1e pagina Grolloo

  1968 De Samenwerking

Grolloo Vooruitgang zij ons Doel 1894 - 1971 - TEKST en KNIPSEL

  Meer op pagina  De Samenwerking

 Top

Ruim een jaar later verklaarde de direkteur „wanneer men hiertoe overging het noodzakelijk zal zijn, dat er een vijfde werkkracht” werd benoemd. Met 100 tegen 23 stemmen besloot men op „dezelfde voet voort te gaan”. Maar in 1934 gebeurde het. In die dertiger jaren werd met nadruk gewezen „op de nog veel voorgekomen manier om in plaats van natuurboter nog altijd margarine te koopen”. In 1934 werd ook besloten voorlopig geen gedrukte jaarverslagen uit te geven. In 1939 werd gevraagd om „'s middags kwart voor twaalf een signaal vanaf de fabriek te geven. Met algemene stemmen werd hiertoe met daverend applaus besloten”.


In 1951 nam de heer Lunsing, na een dienstverband van 43 jaar, ontslag. Hij werd opgevolgd door K. de Raad.


Nadat in 1956 de aanschaf van een bussenspoelmachine afgestemd was, werd ruim twee jaar later tot die aanschaf overgegaan.


In 1964 werd het feest van het vijftig jarig bestaan van de stoomzuivelfabriek gevierd. Opgevoerd werd de feestrevue „'t Is goed gegaan", geschreven door Joh. Lingema uit Coevorden. Voorzitter was toen H. Popping. De aanvoer was in dat jaar 5 miljoen kg. Toch wel iets bijzonders was, dat in juni 1967 besloten werd, samen met de bedrijven uit Zuidlaren, Borger en Rolde, een melkwinningsadviseur aan te stellen. Dat zou gebeuren voor een periode van twee jaar, gedurende welke subsidie werd verkregen.


Op 15 februari 1968 kwam het fusievoorstel in de ledenvergadering. Men kon zich niet verenigen met de gang van zaken bij DOMO-Bedum. Zodra de fusie rond was, zou de melk naar „De Zuid-Oost-Hoek" in Oosterwolde gaan. Maar het voorstel werd ingetrokken, omdat de toezegging was verkregen, dat binnen DOMO-Bedum ieder bedrijf zijn zelfstandigheid kon behouden. Maar deze toezegging kon niet gestand worden gedaan en op 6 juni 1968 werd met Anloo en Rolde besloten tot oprichting van een nieuwe coöp. vereniging „De Samenwerking" te Rolde met 403 stemmen voor, 5 tegen en 6 blanco. Aanvankelijk bleef de melkontvangst in Grolloo, maar op 31 augustus 1970 werd ook deze gesloten. Het pand werd daarna verkocht aan een garagebedrijf.

Op woensdag 3 oktober 1894 werd bij notariële acte opgericht de coöp. vereniging „Vooruitgang zij ons doel”, die „een zuivelfabriek tot bereiding van roomboter te Grolloo, gemeente Rolde, provincie Drenthe” ging exploiteren. De comparanten waren Jan Hagting (landbouwer), Tiemen Boerema (godsdienstonderwijzer), Egbertus Pieter Hoben (landbouwer), Albert Huizing (landbouwer), Hendrik Zijgers (landbouwer), Arend Hofsteenge (landbouwer) en Berend Hilberts (landbouwer), allen wonende te Grolloo.

Er werden aandelen op naam uitgegeven, groot ieder tien gulden, in het geheel tot een bedrag van fl. 1.030,-. Met die fl. 1.030,- konden de bouwkosten worden betaald. De inrichting vergde nog eens fl. 980,-, zodat de totale kosten fl. 2.010,- bedroegen. Het was een handkrachtfabriekje, dat aan de kleine brink - nu Voorstreek no. 5 - verrees. Op 7 december 1894 werd de eerste melk ontvangen en wel 600 L. De boeren moesten hun melk zelf brengen.


De vereniging was aangegaan voor een periode van vijftien jaar. Toen die periode om was, werd de duur van de vereniging verlengd. Voorzitter was toen Hendrik Zijgers en secretaris Martinus Wolting. Maar voordat dat gebeurde, had de vereniging in Grolloo de stoot gegeven tot oprichting van de Bond van Coöp. Zuivelfabrieken in Drenthe in 1897. Op 1 januari van dat jaar bestonden er in Drenthe 56 coöperatieve fabrieken, waarvan 40 met handkracht en 16 met stoom. In Grolloo was men van mening, dat de coöperatieve gedachte niet beperkt moest blijven tot het dorp, maar dat alle coöperatieve fabrieken moesten samenwerken in een bond. „Op oud Drentse wijze werden zij” - dat waren de fabrieken - „met de boerhoorn geroepen naar de vergadering in het Grolloër holt”. Daar werd op 11 mei 1897 de Drentse zuivelbond geboren. Onmiddellijk traden 15 bedrijven toe, waaronder natuurlijk Grolloo, maar ook Anloo en Rolde. Grote stimulator daarbij was wijlen meester G. F. Crone uit Oudemolen.


In 1912 traden de boeren van Schoonloo toe als lid. Dat betekende een grote stijging van de melkaanvoer. Het gevolg was, dat in 1914 werd besloten een stoomzuivelfabriek te bouwen en daaraan tevens een korenmalerij te verbinden. Bij acte van 25 maart van dat jaar werd opgericht de coöp. vereniging, genaamd „Coöperatieve Stoomzuivelfabriek en Korenmaalderij Vooruitgang Zij Ons Doel”. Handkracht werd dus vervangen door stoom. Maar er werd ook op een geheel nieuwe plaats gebouwd. De nieuwe fabriek verrees aan de zuidkant van het dorp even buiten de toenmalige bebouwing aan de Schoonloërstraat. Het oude pand, dat nog lange tijd „'t aol fabriekie” heette, werd verbouwd tot woning. De kosten van de nieuwe fabriek bedroegen fl. 24.000,-; direkteur werd H. Lunsing. Enkele jaren na de nieuwbouw - in 1917 - bedroeg de melkaanvoer 675.885 kg.


In 1924 kwam ook de melk van de boeren uit Schoonoord aan de fabriek. In de ledenvergadering van 31 mei 1924 vroeg één der leden of het ook mogelijk was de melk „des zondags morgens te ontromen gedurende de zomermaanden. Daar er nog al meer leden waren, die zulks ook wel wenschen zal door het bestuur een verzoek tot den Burgemeester worden gericht of zulks mogelijk is”.


Pagina’s   Domo-Bedum 1963-1982

    MAP Domo-Bedum

    Zuivelplan-Drenthe

voorgaande pagina

Geen frame - ga naar - www.zuivelhistorienederland.nl

voorgaande pagina

 Grolloo - 2/3

Zuivelfabriek Grolloo: Korte geschiedenis           bron: 100 jr. ZOH. 1989