voorgaande

#St/2021-02-02

versie-x6

Zuivelhistorienederland.nl

Gelderland zuivelindustrie - korte introductie
Bron: voorlopige tekst P. Willemsens / K de Wit “De bakermat van de Nederlandse zuivelindustrie” blz. 65 >

11. GELDERLAND/OVERIJSSEL, MET NOTABELEN ALS VOOR-TREKKERS

Organisatorisch zijn de provin­cies Gelderland en Overijssel altijd een éénheid geweest; als overkoepelend orgaan was er de Geldersch-Overijsselsche Zuivel­bond (GOZ) (1896-1991). Ook in deze provincies lag het initia­tief van de fabrieksmatige melk­verwerking bij een particulier, die in 1883 de Zutphensche Melkinrichting oprichtte, aange­dreven door stoom. De eerste coöperatie in dit gebied, Didam, zou pas acht jaar later volgen.

Tot 1880 wás de noodzaak tot fabrieksmatige verwerking er ook niet zo. Tot die tijd konden de klei­nere boeren door de toegenomen vraag naar zuivelprodukten, vooral naar boter, hun produkten zonder problemen tegen een goede prijs op de markt slijten. De komst van de margarinefabrieken in de jaren ‘70 maakte aan die rooskleurige situatie een eind. Alleen al in Oost­-Gelderland waren in 1878 twee kunstboterfabrieken opgericht, in Borculo en in Hengelo (O).
In 1889 ging de Geldersch­Overijsselsch Maatschappij van Landbouw (GOMvL) tot daad­werkelijk zuivelonderwijs over, bedoeld om op de boerderij tot betere bereidingsmethoden te komen. Zo werden er cursussen gegeven op het Kampereiland, te Laren en te Barneveld. In de kleistreken bleek min­der belangstelling te bestaan dan in de zandstreken. Hoe nodig het overigens was dat er ondericht werd gegeven, blijkt uit een medeling van Van Weydom Claterbos, dat de melk op boerderijen niet bij liters werd gemeten maar met emmers, waarvan men de inhoud niet kende! Omstreeks 1890 waren er al heel wat boterfabriekjes door particulie­ren gesticht. In enkele steden bestonden melkinrichtingen, eveneens door particuliere ondernemers gedreven. De boterfabrieken werden vaak door boterhandelaren opgericht, hetgeen ook voor de hand lag.

Aanvangsproblemen
Dat het niet altijd makkelijk ging om tot een zuivelfabriek te komen, moge blijken uit de totstandkoming van het bedrijfje De Cloese, te Lochem.

[067] De boeren konden niet tot het besluit komen, waarna de aldaar wonende mr. C.J. Sickesz zijn koetshuis als zodanig inrichtte en zijn koetsier als directeur benoemde!

Een ander voorbeeld van de eenvoud waarmee deze fabriekjes soms werden gedreven, was “Eigen Hulp” te Groesbeek. Elke boer moest hier zijn eigen melk centrifugeren, waardoor de kosten aan werkloon zo laag mogelijk werden gehouden (f 500 per jaar). De naam van dit fabriekje was dus wel terecht gekozen!

In 1900 waren er in Gelderland 25 coöperatieve mechanisch gedre­ven zuivelbedrijven en 26 coöperatieve handkrachtfabriekjes. Daar­naast 29 particuliere mechanisch gedreven zuivelfabrieken en 8 parti­culiere handkrachtfabriekjes.

In Overijssel waren er in 1902 18 coöperatieve stoomzuivelfabrieken, 20 coöperatieve handkrachtfabriekjes, 35 particuliere stoomzuivelfa­brieken en 5 particuliere handkrachtfabrieken. Ook hier werden de meeste particuliere bedrijven later in coöperaties omgezet, terwijl na verloop van tijd het boter maken op de boerderij geheel ophield.

Toen de coöperatieve stoomzuivelfabrieken zich een weg begonnen te banen, was het met de meeste particuliere handkrachtfabriekjes spoe­dig gedaan. De oprichting van een coöperatie in de omgeving ont­nam hen ook vaak de grondstof. In veel gevallen werden de particu­liere fabriekjes door de coöperatie overgenomen.

In de IJsselstreek en op Kampereiland werd de boterbereiding op de boerderij het langst gehandhaafd. Men werkte hier volgens het zgn. Swartz-systeem. De kwaliteit van de boter zou hierdoor beter en spe­ciaal voor export geschikt zijn. Een misvatting zoals men later inzag. Nu enkele markante voorbeelden rondom het ontstaan van een zui­velbedrijf.
Bij de totstandkoming van plaatselijke coöperaties blijken ook in Gelderland/Overijssel vaak notabelen de voortrekkers. Zij hadden, als grondeigenaren, gestimuleerd door hun lidmaatschap van plaatse­lijke afdelingen van de in 1845 opgerichte Geldersch-Overijsselsche Maatschappij van Landbouw, direct belang bij veranderingen op landbouwgebied.

Vóór de landbouwcrisis van 1880 waren de landbouwbedrijven in deze provincies in de eerste plaats gericht op de behoeften van het gezin. De rogge werd gebruikt voor het bakken van brood, wol en vlas leverden de grondstoffen voor zelfgemaakte kleding. De beschei­den veestapel leverde daarnaast melk, boter, spek, vlees en leer.

Dat de boer, die zijn melk zelf moest verwerken, niet zo bijster op de hoogte was van zuivelbe­reiding, blijkt wel uit rapporten van J.J. van Weijdom Claterbos, zuivelleraar van de Geldersche­overijsselsche Maatschappij van Landbouw. We citeren: “Alles vereenigt zich om slechte boter te maken; geheel afwijkende begrip­pen omtrent zindelijkheid, gemis aan kennis van eene goede boter­bereiding, vooral ten opzichte van de temperatuur, daar men in  [066] plaats van de melk af te koelen, haar in potten boven vuur verhitte tot 300 Celsius en dan nog bij het karnen heet water toevoegde!”
Ook in dit gebied werd door vooruitstrevende lieden de zui­velbereiding in Denemarken tot voorbeeld gesteld, maar om­streeks 1880 werd een coöpera­tie nog van de hand gewezen.

Een spreker op de vergadering van de GOMvL ried dit niet aan, “vanwege de kosten, daar men op de boerderij toch het nodi­ge personeel moest houden voor het melken”. Er was meer belangstel­ling voor de invoering van de zgn. Swartz-methode (betere koeling der melk op de boerderij) dan voor fabrieksmatige bereiding.

De feodale verhouding van landheer (veelal landadel) tot pachter speelde hierbij in deze gewesten een rol. De boer werkte op zijn boerderij en zijn landheer zorgde dat het zowat rondliep. Hij was immers de baas. Toch doet de latere secretaris van de GOZ, ir. R.C. Jonkman, niet lelijk over die leidende elite: “Alles bij elkaar kunnen boeren zich geluk­kig prijzen, dat er zoveel meeront­wikkelden zijn geweest die een warm hart voor de boerenstand hadden en die in die tijd leiding hebben gegeven”.

zjb. ‘51

‘51 bij Dieren samenwerking met Angerloo tot “Aldi”

zjb. ‘61

‘61 Doetichem en Hoog Keppel gaan samen

zjb ‘63

Samenwerkingen in ‘63;

“Amilco” Tricht - Amilco NV. Rotterdam.;

Andi” - Algerlo en Dieren - Angerlo in ‘51 al vermeld

“Tiel” - NV. ver. Melkb. Utrecht;

Oldebroek - NV. v. Heel Kampen;

Vecomi- Camiz-Concordia-De Hoop  - Fabrieken te Wageningen, Ede, Putten, Terschuur, Arnhem en Bennekom. - Hoofdkantoor ‘63 Wageningen, ‘65 Renkum

Was al eerder - ca. 1952 - een samenwerking tussen Wageningen-Ede (2x Concordia) en Terschur (Eendracht) - GOZ. versl. 1958 /+ putten GOZ. versl.1959

Wezep Ver. Coöperaties te Kampen.

N.V. Ver. Veluwsche Melkprod. Nunspeet; fabrieken te Nunspeet, Barneveld, Harderwijk en Nijkerk

‘63 - ‘67 “Gelria” Oost-Veluwse Coöp. Zuivelfabrieken - fabrieken te Apeldoorn, Epe en Wilp

zjb. ‘65

Extra / anders in ‘65

‘65 en ‘67 “Andi” is nu “Angerlo-Doetichem” G.A. Spoorstraat 39 Doetichem in ‘67 Steenderen er bij

 Wezep - “Vecolac” te Zwolle

‘65 -’67 “Mel-Ami” te Borculo - fabrieken te Borculo en  Ruurlo

zjb. ‘67

In ‘67 bij Vorden fabriek er bij en bij Linde (Gem. Vorde) er af ?? Andere dir. en andere naam ??

‘67 Didam bij Vecomi Arnhem - Bennekom 1967 gesloten

Coberco nu Vennootschap onder Firma te Warnveld met drie bedrijven adres.......Zutphen !!. Prod. bedr. Deventer, Lochem en Comego te Zutphen (zie 1947)

1879

7 juli 1879 Oprichting Arnhemse Melkinrichting / In 1921 overgenomen door CAMIZ

1913

Zuivelconsulent B. vd, Burg verslag 1913 heeft het over; nw handkr. fabriekje in Hernen en in Leur - laatste onbekend in lijst!

1918

Oprichting Nijkerk “De Volharding” / 1981 neemt Coberco DV over, merknaam Volmij bleef tot 1996 eigen merk - daarna Friesche Vlag

1922

Oprichtng14 juli 1922 G.O.C.Z. - Gelders-Overijsselse Coöp. Zuivelverkoopvereniging - vestiging Dreef 2 Zutphen - doel verkoop boter en kaas

In 1951 zijn er 17 coöp. zuivelfabrieken lid / op 1 jan. 1961 30 leden

1931

Zutphense Melkinrichting moet sluiten na harde concurentiestrijd met CZ. Eefde.

1941

Opgericht 10 dec. 1941 Coöp. Handelscombinatie v. Zuivelproducten “De Graafschap” te Aalten - doel handel in boter en melkproducten

1 jan 1951 zijn er 7 zuivelfabrieken lid. / ‘61 8 leden met 9 fabr.

1947

Oprichting Coöp. Melkcentrale Deventer, door vijftal deelnemers, vanaf 1955 ook productie in Deventer / 1965 als Condensf. opgegaan in Coberco

1947

28 oktober Oprichting Coöp. Melkverkoopcentrale voor Gelderland en Overijssel “Comego”, G.A.  - Zutphen -  1 jan. 1951 31 leden  / ‘59 83 leden  / ‘63 + (Coberco) . Opmerking ‘63 bij Comego. “Verkoop overmelk C.Z.N.Z. (?) geschied in samenwerking met Comego onder gemeenschappelijke naam Cova”

1947

Op 1 aug. 1947 werd opgericht Coöp. ver. tot bereiding en verkoop van speciale producten “Isolacta”. Deelnemers CZ. Zwolle, Kampen, Den Hulst, Nieuwleuzen ‘s-Heerenbroek, Heino, Wijhe en Holten - zie zjb. ‘49 blz 134 - Heino en kampen haakte af en Wezep (Gld.) trad toe. In ‘65 werd naam veranderd in “Vecolac” met zelfde oprichtinsdatum ? Gaat in 1978 op in Coberco

1950

Drie fabrieken richten centrale kaasfabriek op in Winterwijk.

1952

Lochem Coöp. Melkpr.- volle- en magere poeder -  bedrijf Berkelstroom - doel bereiden van verst. poeder en melkinr. produkten - ‘59 29 leden / in 1965 Coberco

1952

Opgericht 19 juni 1952 C.C.G.O. - Coöp. Condensfabr. “Gelderland-Overijssel” G.A. Deventer - Leden 1 jan. 1961 68

1959

Per 1 jan. 1959 Hoog-Keppel en Doetichem gefuseerd

1962

4 juni 1962 Borculo Oprichting Coöp. Weiproduktenfabriek / gaat - pas - in 1991 over naar Coberco / Opgericht 4 juni 1962 (uit ‘65 blz. 147) / 1 jan 1963 20 leden

1963

Ommen (Ov.) wordt lid van de “Comego”, - Coöp. Melkverkoopvereniging Gelderland Overijssel

1963

CAMIZ samenwerking met........tot Vecomi in 1970 fusie met Coberco uit Zutphen

1964

Tientale Gelders Overijsselse fabriekjes vinden elkaar in samenwerkingsverband, Vecomi (Arnmem , Ede-Wageningen, putten, Terschuur) Andi, (Angerlo, Dieren Doetichem en Coöp. in de Omgeving) en Vecolac (rond Zwolle).

De grote samenwerkende bedrijven in Zutphen, Lochem, en Deventer sloten zich eveeens in 1965 aaneen in de Vennootschap onder firma Coberco.

De ontwikkeling van deze samenwerkingspatronen ging gepaard met consentratie van tientallen plaatselijke coöperaties.

1965

Samenwerking tussen: Condensfabriek “CDGO.”, (Deventer), Poederfabriek “Berkelstroom”, (Lochem) en “Comego”, (Zutphen).

Het wordt een Vennootschap onder Firma, met als naam “Coberco”, eerste vestigingsplaats Warnsveld / later ? Zutphen / 1969 wordt VOF Coberco omgezet in Ver. Coöp. Melkprod. bedrijf Coberco GA.

1970

Vijf jaar na vorming “Coberco” - Vennootschap onder firma - omgezet in Coöperatie Vereniging - Officieel “Coöp. Melkprod. bedrijf Coberco” G.A.

1970

Fusie van ‘Vecomi’ (Arnhem, Didam, Ede, Hoogland, Putten, Terschuur en Wageningen) met ‘Andi’ (Doetichem, Angerlo, Silvolde, Steenderen en Zeddam

1971

Toetreding van Vecomi en Mel-Ami (Borculo, Ruurlo) Tot Coberco. Hierdoor was in oostelijk Nederland een machtsblok ontstaan met een enorme plas melk.

1972

Er komt een nieuwe Coberco struktuur, op verzoek van: Ormet, Heino, Vecolac, Raalte, Tubbergen en Ommen. Dit wordt een zg. “Toeleveringsvereniging Coberco”. Met als leden: “Vecomi”, “Ver Coöp. Melkindustrie Coberco” en bovengenoemde bedrijven. zie fusiebericht OO 22-3-1972

1979

Overname Wöhrmann door CCFriesland / toetreden van Vecolac (Zwolle) tot Coberco (Zutphen)

1981

Overname Coberco “De Volharding”Nijkerk. Nijkerk (bracht ‘stuntmelk’ onder de naam Volnij op de markt!) was van 1907 tot 1916 eigendom van A.Wöhrman te Emmerik Probleem ?? / Nijkerk in werking per 1 jan. 1919 - Naam ‘verpakking’ blijft tot 1996 Volnij

1983

Fusie Frico met DOMO-Bedum tot Noord-Nederland / Oprichting Noord-Nederland

1984

Invoering Superheffing / Coberco fuseerd met CZ. Den Ham - Overijssel

1985

Staking personeel bij CAMIZ Arnhem i.v.m. plannen voor sluiting, met sucses Arnhem kreeg er 18 jaar bij!

1990

Fusie tussen CCFriesland en Noord-Nederland tot Friesland Frici Domo

1991

Ommen - “Vechtstreek” - gaat - verder - samenwerken met CONO (Beemster) - was in 1984 uit Coberco verband gestapt

1991

Fusie Coberco met, Heino-Krause, HoVo, (Raalte) Ormet (Enschede) Tubberg. Borculo Why products word onderdeel van Coberco - komt in aparte divisie

1991

Opgaan van GOZ - Zuivelbond - in Coberco

1996

Verkoop “Vechtstreek” gebouwen aan Hypocra b.v. Blijft melkontvangs (?), melk gaat naar De Beemster na te zijn afgeroomd

1997

Fusie Zuid Oost Hoek (Oosterwolde) en CZ, Staphorst

1997

Fusie tussen Coberco, Friesland Frico Domo (Friesland Dairy Foods), Twee Provinciën (xx), De Zuid-Oost-Hoek (Oosterwolde), De zeven Provincien U.A. Tegelijkertijd ontstaat de onderneming Friesland Coberco Dairy Foods Holding N.V., alle aandelen in de onderneming zijn in handen van Zuivelcoöperatie De Zeven Provinciën U.A.

1999

Fusie CZ Rouveen met CZ. Hasselt

1999

28 juli Overname De Kievit - (Meppel) - door Friesland Coberco afgerond - met terugwerkende kracht op 1 oktober 1998.

2002

Zuivelcoöp. “De zeven provinciën” fuseerd met Zuivelcoóp. “DinkellandLosser (Over.)


Met de werknemersorganisaties wordt regelmatig overleg gepleegd bij het doorvoeren van reorganisaties.
De nieuwe onderneming gaat 38 produktiebedrijven omvatten die gevestigd zijn in:
 * Waren 1970 Vecomi fabrieken (ook Didam, Putten, Zeddam)
Bovendien exploiteert men een limonadefabriek te Ede („Riedel"), een ijsfabriek te Wilp („Davino") en een fabriek voor speciaal-produkten (o.a. babyvoeding) te Rijssen

2004

Naam veranderd in “Friesland Foods”

2005

Koninklijke Friesland Foods N.V. -Royal Friesland Foods”

2007

Eind 2007 starten - orienterende - fusie besprekingen tussen “Royal Friesland-Foods” en “Campina”.








 Aantekeningen:

  Geen frame - hier ophalen - www.zuivelhistorienederland.nl

zjb. jaar

‘26

‘28

‘30

‘32

‘35

‘37

‘41

‘47

‘49

‘51

‘53

‘55

‘57

‘59

‘61

‘63

‘65

‘67

‘70

‘73

‘75

‘77

1986

1995

2007

2016

aantal

114

?

114

113

110

?

100

80

75

68

64

63

63

60

60

60

57

45

?

36

28

29

14

9

7


 INDIEN FRAME ONTBREEKT HIER OPHALEN